Dour Festival - Anti-helden

Festivalterrein, Dour, 21 juli 2010

Als grote namen als Ice Cube, Wu-Tang Clan en Battles teleurstellen en/of in herhaling vallen, krijg je soms onverwachte helden op een festival. Op vrijdag waren dat ontegensprekelijk Ratatat, Future Of The Left en Bonde Do Role. Roni Size Reprazent bewees dan weer dat ook grote namen de beloftes kunnen inlossen.

Dour Festival - Anti-helden



Terwijl The Germans (Club Circuit Marquee) een poging waagden om eigenhandig de tentpilaren te verplaatsen louter aan de hand van de muziek , had Jakob Maersk de twijfelachtige eer om voor een handvol geïnteresseerden de festiviteiten op de Red Frequency Stage te openen. Dat deden de Luikenaars met veel enthousiasme. Dankzij een handvol stevige rocksongs deden ze alsof ze voor een goed gevuld stadion stonden. Zanger Bernard Perrier was bescheiden, maar kordaat en wist het karige groepje liefhebbers toch uit te bouwen. Alleen al daarom verdiende dit kwartet respect.

De vroege vogels op The Last Arena werden wakker geschud door de hevige trompet- en saxofoonklanken van Poulycroc. Het leek alsof er plots erg veel security in het publiek aanwezig was met flashy oranje t-shirts, maar uiteindelijk bleken het om fans van deze skaband te gaan. Ook de bandleden waren helemaal in de Nederlandse kleur geschikt, waardoor het meer leek alsof er een groep losgeslagen Hollanders op het podium verscheen. Grappig voor vijf minuten, maar op muzikaal vlak had deze band niets extra te bieden. Het werd dan ook snel belachelijk en saai.

Het leek erop dat de heren van Future Of The Left (Club Circuit Marquee) alle aanwezigen persoonlijk een schop voor hun kont wilden verkopen. De ingehouden woede en agressie die dit trio uitstraalde, is moeilijk te beschrijven. De nazaten van McLusky en Jarcrew maakten hun reputatie helemaal waar. Ofwel werd je onstuitbaar meegezogen in de maalstroom van geweld ofwel had je er een grondige hekel aan. Hoe dan ook, met elke vezel van hun lichaam verdedigden de heren hun standpunt. Afsluiter Cloak The Dagger deed de hel uitbarsten en de doden weer verrijzen. Terwijl bassist Kelson Mathias zichzelf tussen de fans gooide, werd het drumstel van Jack Egglestone nog tijdens de set afgebroken. Magistraal was de enige omschrijving die hierbij paste.

De Franse rapgroep X Makeena (Last Arena) leek op het eerste gezicht een grap, maar kon uiteindelijk het publiek overtuigen van zijn bescheiden talent. De kleinste rapper ging met zijn lange bontjas en warrige haren door voor een oermens, de andere twee waren net teruggekeerd van de tweede wereldoorlog met een gasmasker. De twee dj’s van dienst hadden van de planeet Mars een spacerobot met elektronische geluiden meegebracht. Tijdens de nummers kwam er ook nog eens een soort vleermuis opdagen. Over gebrek aan entertainment hadden we dus niet te klagen. Ook hun nummers werden goed verzorgd. Nu eens goede rap, dan weer een ‘muzikaal’ dj-stuk. Kortom: een eigen fascinerend wereldje.

Harvey Milk (La Petite Maison Dans Le Prairie) tapt uit het metalvaatje, maar op één of andere manier sloeg bij hun tegen drone aanleunende metalcore de eentonigheid snel toe.

Een band als Triggerfinger (Club Circuit Marquee) voelt zich thuis op een festival als Dour. Lange Polle was dan misschien tijdelijk onbeschikbaar, vervanger Renaud Ghilbert (van Les Anges) kweet zich uitstekend van zijn vervangende taak. Naar goede gewoonte werd de tent verbouwd. Tijdens Is It ging het publiek maar al te graag in op het verzoek van Ruben Block om mee te brullen en First Taste bleek ook nu weer een dijk van een song. Als toegift werd het publiek nog bedacht met klassiekers No Teasin’ Around en het onverwoestbare Locomotion, waarbij Ruben zich ontpopte tot amateur-alpinist. Al vaker gezien? Ongetwijfeld, maar daarom niet minder lekker.

Het probleem met een band als Pinback (Red Frequency Stage) is dat, eens je ze op een podium hebt gezien, ze niet meer zijn dan een doorsnee rockband. Waar hun songs op plaat quasi perfect klinken, worden ze op een podium teruggebracht tot het strikte minimum. Rob Crow, Zach Smith en hun kompanen speelden een wat dan heet verdienstelijke show, maar het mysterie dat uitgaat van hun albums was ver te zoeken. Desondanks was het genieten van de klasse van een vrij goed ingespeelde band, ook al was Hyphen (toetsen, gitaar) slechts ingevallen op het laatste moment.

De revelatie van de dag speelde ongetwijfeld in de Dance Hall. Ratatat is een New Yorkse band die experimenteert met de mogelijkheden die de crossover van dance en rock biedt. Dit leverde een spannende combinatie op, waarbij het moeilijk was de benen stil te houden. Het trio deed dat met instrumentale nummers. Gitaar, bas en synths legden de basis en met wat karige percussie werden enkele accenten gelegd. De vlammende gitaarsolo’s en de laag gestemde bas maakten de verwijzing naar rock compleet, terwijl de stomende beats de link met de dancemuziek legden. Ongetwijfeld zouden de visuals beter tot hun recht zijn gekomen in een gesloten zaal, maar deze tent was in elk geval helemaal overtuigd.

Eerder op de dag werden de mannen van Arid (Red Frequency Stage)  “des amateurs du pop” genoemd. Later op de avond bleek nog maar eens dat Arid al lang geen amateurgroep meer is, maar stilaan een gevestigde waarde. De groep heeft stilaan een resem radiohits bij elkaar geschreven. Daarvan kreeg het publiek onder andere Tied to the Hands that Hold You, Words en You Are te horen. Toegegeven,  de poprock van Arid is vaak eentonig, maar het blijft een genoegen om  Jasper Steverlinck aan het werk te zien.[pagebreak]

New York is altijd al een broeihaard geweest voor hardcorebands. Life Of Agony’s Keith Caputo (Last Arena) was zo vrij de festivalgangers daarop te wijzen net voor de band Lost At 22 inzette. Daarvoor was al gebleken dat ook deze band nog steeds zijn stek waard is op een festival als Dour. Alleen jammer dat het volume de nagellak van de dames deed loskomen, waardoor Caputo zich aanvankelijk schor schreeuwde zonder dat er iets doorkwam. Naarmate de set vorderde, beterde dit wel, maar perfect zou de sound nooit afgesteld raken. Bevlogen was deze groep in elk geval nog steeds. Of het nu de grote platenmaatschappijen waren die een veeg uit de pan kregen of een persoonlijker onderwerp als zelfmoord dat werd aangesneden, de band vlamde als in zijn beste dagen.

Zes jaar deden de heren van The Notwist (Red Frequency Stage) over hun nieuwe album 'The Devil, You+Me'. Nu dat er is, wordt er weer volop getourd en op Dour is de band een graag geziene gast. De set was erg afwisselend en liet een band in uitstekende doen horen. De combinatie van subtiele elektronica met traditionele, soms zelfs ietwat naar hun hardcoreroots teruggrijpende klassieke instrumenten werkt nog steeds. Nummers met de nodige afwisseling en onverwachte wendingen dompelden de toeschouwers onder in hun melancholische geluid. De zachte stem van Markus Acher in combinatie met zijn accent hadden duidelijk het gewenste effect. Opmerkelijk ook hoe programmeur Martin Gretschmann zijn partijen had ingesteld aan de hand van enkele Wii-spelcomputers zodat hij voortdurend met de controllers liep te zwaaien.

Het Braziliaanse Bonde Do Role (Eastpak Core Stage) mixt rockgitaren met funky carioca en klinkt verdacht veel als M.I.A. Geen toeval, want ze werken allebei samen met producer Diplo die ook nog eens achter de knoppen zit bij Santogold.  Dat Bonde Do Role wel eens dezelfde weg kan opgaan als deze twee dames, werd duidelijk uit hun optreden waarmee ze meteen voor de verrassing van de dag zorgden. DJ Gorky stond achter de platenspelers en draaide eigen nummers in combinatie met Franz Ferdinand, Daft Punk en The Smashing Pumpkins. Pedro, Laura en Ana zweepten het publiek om beurten op in het Portugees en in het Engels. Bonde Do Role had maar één doel voor ogen en dat was er een groot feest van maken. Geslaagd met grote onderscheiding.

Wu-Tang Clan sloot de avond af, maar eerst was het de beurt aan die andere grootheid uit de hip hop: Ice Cube (Last Arena). Wie geen liefhebber is van het genre zal hem misschien kennen als acteur in 'Anaconda' of 'Three Kings'.  Rappen gaat hem echter iets beter af. Zijn ‘Death Certificate’ uit 1991 wordt beschouwd als één van de beste albums uit het genre en vooral bij N.W.A. leverde hij baanbrekend werk met de magische woorden “Straight outta Compton, crazy motherfucker named Ice Cube, from the gang called Niggaz With Attitude”. Zijn ster schijnt niet meer even hard als vijftien jaar geleden, maar Ice Cube kreeg het publiek makkelijk in beweging met de gangsta rap waarvan hij zelf mee aan de basis lag. Een degelijke show ondanks het gebrek aan inzet van een man die waarschijnlijk van zichzelf vindt dat hij niets meer te bewijzen heeft.

De show die Battles (Red Frequency Stage) bracht, is stilaan genoegzaam gekend. Op het festival waar de groep zijn eerste voorzichtige doorbraak kende, deden de heren ook nu weer wat van hen verwacht werd. Uiteraard was Atlas een groot feest inclusief de nodige crowdsurfing en uiteraard was het nog steeds bewonderenswaardig hoe de groepsleden op elkaar waren ingespeeld, maar toch wordt het stilaan tijd om het repertoire uit te breiden.

Viel Ice Cube nog best mee, dan moest Wu-Tang Clan (Last Arena) zeker overtuigen. Hun zwakke passage vorig jaar hield de fans niet tegen om weer massaal aanwezig te zijn en uitbundig met vlaggen te zwaaien waarop het bekende symbool van deze New Yorkse crew stond afgebeeld. Spijtig genoeg stelden ze ook dit jaar weer zwaar teleur. Met hoeveel ze precies naar Dour waren afgezakt, was onduidelijk. Er stonden alleszins te veel mensen op het podium om niet te ontaarden in chaotische raps die soms maar half werden afgewerkt of onverstaanbaar werden doordat ze tegelijk in de micro stonden te roepen. Een mak eerbetoon aan Ol’ Dirty Bastard met Brooklyn Zoo en Got Your Money werd snel afgehandeld en ook Gravel Pit zonk weg in de menigte. Na iets meer dan een uur hielden de heren het al voor bekeken. Laten we hopen dat ze volgend jaar niet meer terugkeren.

De 18-jarige dj Surkin draaide op de Eastpak Core Stage niet alleen andermans plaatjes, maar speelde ook eigen nummers. Knap toch om dat op die leeftijd al te kunnen presteren. Het dancemilieu is hard en van zijn houding tegenover het publiek kan je jeugdige overmoed aflezen. Iets meer ervaring zal ervoor zorgen dat zijn attitude minder geforceerd overkomt en er meer spontaan sfeer gecreëerd wordt.

Een sfeer zoals bij Boys Noize is natuurlijk niet te evenaren. In een mum van tijd stond de Eastpak Core Stage afgeladen vol. Nochtans was de set die gedraaid werd niet veel soeps. Er zat zo weinig variatie in dat je na een half uur gerust kon afhaken omdat je wist dat er nadien niet veel nieuws ging komen. Enkel de die hard-fans – en zo waren er veel – bleven hun dansgod verheerlijken.

Tegenwoordig zijn er bijna evenveel volwaardige dj’s als gewone groepen. Of die dj’s hun computermuziek ook nog eens live kunnen brengen, is een heel ander paar mouwen. Roni Size (Red Frequency Stage) is alleszins één van de weinigen – of misschien zelfs de enige – die tijdens het Dourfestival aangetoond heeft dat het mogelijk is. Samen met zijn crew Reprazent, die bestond uit een drummer en een bassist en aangelengd was met drie elektronische geluidstafels en twee machtige mc’s, bracht hij de hele weide in beweging. Roni Size is goed, maar het einde mocht toch iets beter verzorgd zijn. Iedereen werd geleidelijk aan meegevoerd naar een hoogtepunt, maar eens dat werd bereikt, was er plots niets meer. Finito. Net iets te abrupt om zo’n fantastisch optreden mee te eindigen.

21 juli 2010
Mieke Meskens