Dour, dag 3 - Levende legendes en verse hypes
Dour, 25 juli 2009
Dour is het Belgische festival bij uitstek voor alternatieve muziek, beleefde in het afgelopen decennium een enorme expansie en heeft haar ongekende sfeer altijd te danken gehad aan de gewaagde programmering. Mauro Pawlowski schreef ooit al: "Een festival als Dour, zo is er geen tweede." Waar hebben zowel King Crimson als Destiny's Child gespeeld? Juist ja!

ZATERDAG 18 JULI
Bonjour Dour. We hebben het slechts enkele keren gehoord, ook al was het een inkopper. Intussen was de kleur van het gras al behoorlijk verbleekt en begonnen de koppen en de rest van de ledematen behoorlijk zwaar te wegen. Het was aan de talloze bands om de vermoeidheid te verjagen.
Om wakker te worden, moest je niet echt bij Malibu Stacy (Last Arena) zijn. Razend populair over de taalgrens en ook best wat leuke popsongs, maar het was allemaal een beetje te braaf en dus al gauw vervelend. Al kan dat uiteraard ook aan ons gelegen hebben.
De vermoeidheid bij dag drie kroop al wat in de kleren. Fakkelbrigade (Club Circuit Marquee) bleek een goede keuze als verkwikkend ontbijt. Een allegaartje van Nederlandse rap- en hiphopbekendheden van onder andere Opgezwolle veranderden een tent vol slaapoogjes in een springende en joelende bende. Door al dat gejoel was het onbegonnen werk om de teksten en de übersnelle songs te volgen, maar dat potje ochtengymnastiek hadden we dan ook weer achter de kiezen.
In La Petite Maison dans la Prairie werd de slaap dan weer wél uit onze ogen geblazen. Met songs die op het kruispunt lagen van de wegen die door folkies en psychedelici bewandeld werden, wist Arbouretum een pakkende set neer te planten.
De teksten zijn verhalend en niet meteen optimistisch, de muziek is lang uitgesponnen en omvat dubbele gitaarsolo's over een diep grommende ritmesectie. Soms werden de nummers minutenlang gerekt om de spanning te laten doordringen. Dit was een intens hoogtepunt van een groep die - en misschien maar goed ook - waarschijnlijk nooit de commerciële doorbraak zal kunnen forceren. Maar zo lang ze op dit niveau blijven musiceren, kan ons dat geen barst schelen.
Smetteloos wit was de outfit waarmee Stijn de Dance Hall wist te verblinden. Opnieuw bewees hij een rasentertainer te zijn die de zaal met ogenschijnlijk sprekend gemak uit zijn gouden handen deed eten. De muziek kwam grotendeels uit de stapel doosjes die hij bij zich had, maar daar stoorde enkel een kniesoor zich aan.
Met een uiterst funky festivalset met ook een nieuw nummer tussen de hits was dit een genoegen om naar te kijken. Dansjes over het hele podium, het publiek Lang Zal Ze Leven laten zingen voor een jarige, niets was hem te veel. Uiteindelijk moest zelfs zijn designerhemd eraan geloven. Deze hooggehakte jongen pakte de tent professioneel in en leverde die weer af, inclusief rood strikje.
Wakker worden om nadien gewoon weer in te dommelen en naar de nacht te verlangen op de donkere klanken van I Like Trains (La petite maison dans la prairie), het kan allemaal op Dourfestival. I Like Trains is bezig aan een nieuwe plaat, en Dour kreeg al een serieus voorsmaakje van hoe die zal klinken. De donkere melancholie blijft nog steeds een constante in de muziek, hoewel sommige songs toch meer energie lijken te hebben. En dat zorgde uiteindelijk voor een lang uitgesponnen finale om vingers bij af te likken.
Erg veel verschil met het optreden in de Botanique eerder dit jaar was er niet, maar desondanks bleef het een genoegen om The Gaslight Anthem aan het werk te zien. Op 'The '59 Sound' staan dan ook zo goed als geen missers, en heel wat kijkers brulden de teksten van begin tot einde mee.
De combinatie van potige rocksongs met de voeten stevig in de punk verankerd en de aan Springsteen referende teksten werkte perfect. Bovendien hadden de heren op gewiekste wijze stukjes It's A Man's Man's Man's World, Stand By Me en Purple Rain in hun set gesmokkeld.
Ook nu leek de set soms een beetje in te zakken, maar dat werd dan achteraf weer ruimschoots goedgemaakt, bijvoorbeeld met een prachtige versie van The Backseat als afsluiter. Hoe dan ook blijven wij verknocht aan The Gaslight Anthem.
La Petite Maison dans la Prairie was met voorsprong de gezelligste tent van het festival. De geluidstafel stond onder een tentje versierd met vintagebrol en gezellige lampenkappen. Er werd alles aan gedaan om het livinggevoel op te roepen. Maar zelfs in een living is af en toe plaats voor feest, en dat was de taak van O'Death. Een allegaartje aan countrymuzikanten die hun instrumenten als gekken behandelden.
In het begin bespeelde deze gekke bende met vrolijk opgefokte songs als Low Tide en On an Arching Sea onze dansspieren nog, maar na een half uur leek het heerschap in herhaling te vallen, waardoor het optreden gewoonweg vervelend werd.
Late of the Pier had een mooi plekje op de affiche, maar stuurde zijn kat waardoor de nieuwe hype Esser (Dance Hall) alsnog dat plekje mocht innemen. Nuja, 'hype'... Misschien toch even dit: kweek meer lef, sta daar niet als een halve dwaas op het podium te lummelen, maar zing met ballen aan je lijf en maak meer songs die klinken als het aanstekelijk dansbare Headlock. Misschien zal je de hype dan waardig zijn, beste Esser.
Gezelligheid troef, alweer in de living van La Petite Maison dans la Prairie. Daar tekenen The Dodos voor. Wanneer iemand een vibrafoon bespeelt met een strijkstok, weet je al bijna zeker dat het goed zit. En die zekerheid werd bevestigd toen ze de tent verblijden met Paint the Rust, dat opgehitst werd door een rammelende drumpartij en veel geschreeuw en gestamp door band én publiek. Ook het enthousiaste Jodi groeide uit tot een publiekslieveling.
Het voelde een beetje vreemd aan. De eerste keer dat Gong (Magic Tent) optrad in België was in 1969. Drie vierden - en dat is nog een erg voorzichtige schatting - van de aanwezigen op dit festival was toen nog niet eens geboren. Maar blijkbaar hebben de geestesverruimende middelen Daevid Allen enkel wat gekker gemaakt, want fysiek kon hij nog prima mee met de jeugd.
Tegen een achtergrond van wacky tekenfilmpjes en projecties speelden vier generaties muzikanten een volledig geschifte set. Van aan vroege Pink Floyd refererende rocksongs werd overgeschakeld op gedichten - voorgedragen door een al even bejaarde Gilly Smyth - waarna dan weer een dwarsfluitsolo werd ingezet. Om maar te zeggen dat deze show meedong naar de originaliteitsprijs van deze editie. En dan hebben we het nog niet eens over de kostuums. Alleen was het bij momenten moeilijk om je aandacht er voortdurend bij te houden. Het publiek was er in elk geval wild van.
De kers op de taart was voor 65Daysofstatic (La petite maison dans la prairie). De mannen uit Sheffield lieten de tent losbarsten in een waanzinnige kolkende, dansende en crowdsurfende massa. Maar hoe kon het anders met een drummer die over drie paar armen leek te beschikken en een geboren volksmenner als frontman.
65Daysofstatic bracht veel nieuw materiaal, maar zelfs daarop bleef het publiek uit z'n dak gaan. Het leek of frontman Joe Shrewsbury z'n ogen niet geloofde, de dankbetuigingen waren ontelbaar. Een uur lang brachten ze met hun dreunende postrock en duizelingwekkende samples energie over op het publiek, om tot een uitstekende en pakkende apotheose te komen met Radio Protector. Dat pianoriedeltje, daar bestaat maar een woord voor: kippenvel!
Normaal is het dan onherroepelijk gedaan, maar ze vonden het blijkbaar te plezant. En dus was het drietal met geen stokken van het podium te krijgen. Zelfs de roadie en kijklustigen aan de zijkant van het podium mochten mee feesten op het podium. 65Daysofstatic zorgde misschien wel voor het meest opwindende optreden van de vier dagen.
Levende legendes krijg je niet elke dag te zien. Het was dan ook logisch dat wij voor de Red Frequency Stage stonden toen Sly & Robbie samen met Bitty McLean er hun opwachting maakten. Dit olijke ritmeduo heeft een kamer vol riddims bij elkaar gespeeld en is verantwoordelijk voor het geluid van meerdere, legendarische reggae-albums. Bitty McLeans zuikerzoete stem zorgde voor de lovesongs, daarbij occasioneel bijgestaan door Robbie Shakespeare. Het plein voor het podium veranderde dan ook in een gigantische dansruimte. En uiteraard mochten Sly & Robbie hun respectievelijke kunsten tentoonspreiden.
Dat Pet Shop Boys (Last Arena) iets specials voor ogen hadden, was al duidelijk aan de vierkante blokken die de hele dag aan de zijkant van het podium hadden staan blinken. Toen het eindelijk zover was, bleek de show niet meer dan een mooi georkestreerde (dat wel) aaneenrijging van videoclips.
De vierkante blokken fungeerden als videoscherm en als leuke gadgets tijdens een greatest hits-show. Maar daarvoor waren wij nu eenmaal niet naar Dour gekomen. Een knusse huiskamer met een behoorlijke televisie leek ons daarvoor meer geschikt. En dus lieten wij al snel het hoofdpodium achter ons om betere oorden op te zoeken.
Waar het spektakel op het hoofdpodium eerder digitaal aandeed, was wat zich afspeelde in La Petite Maison dans la Prairie veel meer organisch. Emmanuel Lundgren en zijn I'm From Barcelona zetten daar een heerlijk feestje op touw.
Het is op zich al indrukwekkend om veertien (!!) mensen een podium te zien bevolken: blazers, gitaren, bas, drums, toetsen en uiteraard het koor. Hoewel de klankbalans niet helemaal goed zat, wist dit combo wel van meet af aan de sfeer erin te brengen. Daarvoor waren de tientallen reuzeballonnen niet eens nodig geweest, al was het wel een aardig toemaatje.
Lundgren nam zijn band op sleeptouw doorheen hun (nog vrij beperkte) oeuvre en de hele tent ging maar wat graag mee. Het feelgoodgehalte van dit optreden lag erg hoog, en het was dan ook met een bijzonder goed gevoel dat wij de derde dag afsloten.
Ook de derde dag was erg geslaagd te noemen. De katers werden vakkundig weggewerkt door een aantal prima optredens. Nu enkel nog dag vier overleven.
Patrick Van Gestel, Sanne De Troyer en Max Majorana