Dour 2016 - Vrijheid, gelijkheid & broederlijkheid: 10/10

Plaine de la Machine à Feu, Dour, 15 juli 2016

"Doureuuuh!", die kreet slaakten we impulsief toen we op de parking uit de auto stapten. We konden het niet laten en de glimlachende blikken van omstaanders namen we er gewoon bij. Degelijk schoeisel: check! Regenjas: laten we in de auto! Oordoppen: check! Bankkaart en cash: check! Here we go!

Dour 2016 - Vrijheid, gelijkheid & broederlijkheid: 10/10



De eerste muzikale halte van de dag werd Dan Deacon, de perfecte feestlijm tussen de namiddag en de avond. In de kleinere tent Le Labo slaagde de über-nerdy Amerikaan er aanvankelijk niet in zijn laptop met de rest van de snufjes en knopjes te laten communiceren, maar hij liet het niet aan zijn hart komen. Als vanouds draaide zijn show maar om één iets: entertainment!

Bijgestaan door een live drumster mikte zijn tegelijk simpele én onnavolgbare elektronica meteen op onze ledematen (zie bvb. ook Disasteradio). Al na één song organiseerde Dan Deacon een circle pit waar een danswedstrijd zou worden gehouden. Wanneer het concours uiteindelijk losbarstte, richtte hij nog gauw eigenhandig de podiumlichten op het dansende publiek. Wie won, moeten we u helaas schuldig blijven, want in een belendende tent stond Mac DeMarco al te wachten. En die naam hadden we heel vetjes omcirkeld op ons uitgeprinte parcours.

Mac DeMarco begon redelijk deftig aan zijn set. Bij The Way You'd Love Her bekende hij dat het zijn eerste Dour was, Salad Days was een uitnodiging om mee te zingen, No Other Heart en Another One werden aangekondigd als liefdesliedjes. Dat laatste nummer was zo mellow dat het even leek alsof de Love Boat in Dour had aangemeerd (de scheepslift van Strépy-Thieu is niet veraf!), Mac DeMarco haalde er zelfs een flesje rode wijn bij.

Geflipt werd het na een half uurtje in de set, toen de bandleden tijdens een serieus streepje progrock (was het Steely Dan?) bij bosjes doodvielen. En door een roadie werden gereamineerd. Bescheiden radiohitje Freaking Out The Neighbourhood was het signaal voor nieuwe bassist Rory om even in zijn jurk(!) te crowdsurfen. Zelfs de geluidsman midden in de tent werd een officieel bandlid genoemd ("’The Fat Of The Land’ van The Prodigy was zijn allereerste cd, straks zie je hem aan het hoofdpodium"). De tijdloze slackerrock van Mac DeMarco had niet altijd evenveel pit, maar kabbelde onderhoudend de zestig minuten vol terwijl buiten de zon als eerste ging slapen.

Intussen was het hoog tijd om de voorraad drankbonnetjes nog eens aan te spreken en richting het laatste stukje Band Of Skulls te begeven! Aangekomen aan de Cannibal Stage (skulls en cannibal klinkt vervaarlijker dan het was), was de bluesrock-op-harde-onderbouw van het Zuid-Britse trio een wereld van verschil met de eerder slonzige DeMarco.

De gedeelde zangpartijen klonken als een geöliede motor, de sound stond als een …euh, mijnterril. Met The Devil Takes Care Of His Own en Death By Diamonds And Pearls in de staart, hadden we ons geen betere setlist kunnen inbeelden. Of hoe we Band Of Skulls op basis van amper twintig minuten als een hoogtepunt van deze donderdag naar voor durven schuiven.

Een menselijk hoogtepunt beleefden we dan weer toen we een kwartiertje later de allerlaatste hap van onze dertig centimeter lange mexicano met andalouse en ajuin binnenpropten. Een wildvreemde festivalganger naast ons bood spontaan zijn pintje aan “pour arroser tout cela”. Naastenliefde heerst in Dour! Een shockerend contrast met de eerste Franse onheilstijdingen die we even later zagen opduiken (Nice In Nice van The Stranglers zal nooit meer hetzelfde klinken).

Rudimental op het hoofdpodium en het lichtvoetige Odesza (dáár was da feestje!) lieten we na een halve song links liggen en we besloten de beentjes op te warmen voor de headliner van de avond op de tonen van de Zweedse hype SHXCXCHCXSH.

Bands die zich met vreemde namen in de kijker werken, we zouden ze moeten negeren. Maar ook onze nieuwsgierigheid was gewekt. Gesluierd in een pij drapeerde het duo op een basislaag afgevlakte, industriële beats allerlei “extra toppings”, nu eens razend interessant, dan weer richtingloos. De zwaar bewolkte techno overspande een paar decennia maar ondanks enkele uitschieters kon het geheel geen vol uur beklijven (maar we zien hen binnenkort graag terug voor een herkansing!).

Voor het zingen de kerk uit dus en tijdig richting The Last Arena alwaar de rave-veteranen van The Prodigy op ons wachtten. Of wij op hen, want Keith en Maxim zaten iets langer dan gepland in de grime-stoel. Met dik tien minuten vertraging werd het optreden - voor een volgelopen terrein - door Breathe op gang getrokken. Een erg logge geluidsmix reikte niet veel verder dan het dozijn voorste rijen. Pas Firestarter stak de lont aan het vat (pun intended, jaja). Eventjes ook maar, want hoe Maxim ook zijn best deed om iedereen tot “warrior” te slaan, enkel bij classics als Voodoo People of afsluiter Smack My Bitch Up ontwaarden we enig animo op de wei.

Toen de band retorisch vroeg of we meer wilden, was de uittocht allang op gang gekomen. Jammer misschien, want de bisreeks zou het sterkste van de set worden: Their Law, No Good en Take Me To The Hospital konden deze weinig memorabele passage nog enigszins redden. Heel even leek Out Of Space hét gedoodverfde anthem van de nacht te gaan worden, maar The Prodigy vond het voldoende om het gegarandeerde bommetje tot een outro van amper dertig seconden te beperken. Ze hebben Dour niet begrepen, zeggen we u. En 't is niet de schuld van Wilmots.

We keken heel erg uit naar ons slaapmutsje genaamd Venetian Snares. Zijn recente optreden in de Nijdrop in Opwijk hadden we echter beter niet uit de agenda geschrapt (“omdat we hem toch op Dour zouden zien”) want te elfder ure werd 's mans nachtelijk optreden afgelast omdat een instrument stuk was. Hij technisch werkloos, wij technisch verdwaasd.

Aber slaapmutsje soll sein, dus trokken we op het voorziene uur alsnog naar de Cannibal Stage alwaar Bjarki een langere set leek te doen. Een magere troost en een ontzettend vette dreun verenigden zich - we hadden graag de decibelmeter gezien. Niet helemaal onze meug, maar een volle tent leek zich volledig te verzoenen met het motto (en de song) (Sometimes I Feel Like) I Wanna Go Bang.

Exit dag 2 van Dour. Muziek: 7/10 (geen échte hoogvliegers vandaag), sfeer: 9/10, vrijheid, gelijkheid & broederlijkheid: 10/10.

Christophe Demunter

15 juli 2016