Dour 2015 - Bal populaire!

Festivalterrein, Dour, 20 juli 2015

Hoofdstuk twee van het Dour festival 2015 liet zich opnieuw kennen als een hete festivaldag. (kvl) kreeg gezelschap van (pvg) op het oude mijnterrein nabij Mons en de jongedames lieten tijdens de dj-set van Mark Ronson dwangmatig hun borsten zien. Toeval? We betwijfelen het! Onze heren zagen samen liefst zestien optredens. Smakelijk!

Dour 2015 - Bal populaire!



Als je een festival als Dour moet openen, kan je eigenlijk maar een ding doen: zo veel mogelijk volk je tent in lokken. En waar er aanvankelijk een vijftigtal mensen stondente wachten op My Diligence, werd dat aantal al snel verveelvuldigd. Geen wonder ook, want die Brusselse mecs spelen een tegen stoner aan schurend soort metal, waarbij ze meer dan voldoende variatie in de songs brengen. En dat kan zo ver gaan als het spelen met feedback zoals een dj dat zou doen. Helemaal foutloos was het zeker niet, maar geen hond die daarom huilde. Dag twee van #Dour2015 was ingezet met bravoure en enthousiasme. De rest mocht zich hieraan meten. 

Andere koek was KROKODIL, de supergroep met leden van onder meer Gallows en Hexen, die hier hun plaat kwamen voorstellen. En hoe! Het mocht dan nog vroeg op de middag zijn, de eerste circle pit was wel zowat meteen een feit. En volkomen terecht trouwens. Want deze muziek zoekt het evenwicht tussen snoeharde riffs, vergezeld van gerochelde teksten en subtiel pientere gitaarsolo's waarbij de ene nooit in de weg van de andere liep. Absoluut een eerste hoogtepunt. En die circle pit werd - deze keer op verzoek weliswaar - met plezier overgedaan. 

Een gewiekste mengeling van de hapklare blues van Robert Cray en de Afrobeat van Fela. Een of andere uitgekookte manager had het niet beter kunnen bedenken, maar Songhoy Blues zijn gewone jongens uit Mali, die hier of daar de blues hebben opgepikt en dat geluid samen met de muziek uit het thuisland opkookten tot een prikkelend en borrelend geheel. En de danskunsten van frontman Aliou Touré deden de kruidige mix nog beter uitkomen.

Nochtans leek het vooraan aanvankelijk nergens op en dreef het lamentabele geluid ons tot aan de PA, waar de songs wel verstaanbaar waren. Niet dat wij ook maar een woord van het desbetreffende dialect begrepen hadden. Maar geen been in de Jupiler Boombox stond nog stil en geen hoofd wiegde niet heen en weer. De bindteksten - soms gewoon menselijk over vrouwen, dan weer politiek geïnspireerd tegen de oorlog - deden de rest. Toppertje! 

Intussen was het in de Cannibal Stage Orange Goblin die was opgestaan, zich beklaagde over de hitte ("It's too fucking hot for these Englishmen") en zich er tegelijkertijd over verwonderde dat er zo veel volk de moed had gevonden om de hitte in de desbetreffende tent te trotseren. En die toeschouwers werden beloond. Want Orange Goblin deed haar livereputatie alle eer aan, deed hoofden en masse knikkebollen en zorgde voor de nodige crowdsurfers (waaronder zowaar een van de securitymensen). Nieuwe songs als Into The Arms Of Orpheus en het logisch populaire want vlot meezingbare ("If you understand, raise your right hand") Rise Eternal waren maar twee van de nummers, die bewezen dat er nog vuur kan zitten in de stonerrock. Desertfest mag in elk geval op zijn twee oren slapen met deze band als headliner. 

Toen Romare aan zijn set moest beginnen, klonk eerst He Made A Woman Out Of Me van country-legende Bobbie Gentry door de speakers. Het was soulvol en zette meteen de toon voor de set die zou volgen.

De Londenaar had zijn eigen muziek meegebracht op zijn laptop en mixte die met allerlei soul. We herkenden een flard St. Germain bijvoorbeeld ("I want you to get together" uit Rose Rouge). Zijn eigen werk stak daar nauwelijks bij af, wat op enthousiasme werd onthaald bij het publiek. Alleen die vervelende toetergeluiden in de mix, à la Gunther Desamblanx, had hij achterwege mogen laten.

Ooit begonnen jongens met een bandje om meisjes te kunnen versieren. Geen idee hoe het met Ruban Nielson zit, maar wat we wel weten is dat het vooral meisjes waren die net niet in zwijm vielen voor zijn gitaarkunsten. Maar om daarmee de zaak voor Unknown Mortal Orchestra af te doen zou te gemakkelijk zijn. Want die nieuwe songs zijn dan wel zo zoet dat je lippen ervan aan elkaar bleven kleven, het had toch ook als gevolg dat je bleef plakken in de tent. En dan nam je de drumsolo in How Can U Luv Me er zelfs graag bij. Maar doe ons, als we mogen kiezen, toch maar oudere songs als Swim And Sleep (Like A Shark) waarin de gitaar prominenter aanwezig was. In de nieuwere nummers wordt die te vaak weggedrumd door de toetsen. Of zo leek het toch, daar in Dour.

Muziek als Led Zeppelin en een zangeres als Janis Joplin, zo werd ons beloofd, was Blues Pills. En dat was geheel naar waarheid. De bassist had een gordijn van haar rond zich hangen en stond er quasi onbewogen bij. De gitarist demonstreerde zijn technisch kunnen met een cool naturel als was hij gewoon geboren met al dat talent.

Maar alle aandacht werd opgeëist door frontvrouw Elin Larsson, een blonde vamp met stevige stembanden en een tenger, energiek lijf. Ze schreeuwde en zong en stampte en snoefde met een overgave die respect afdwong. "Can you hear the thunder?" vroeg ze op een moment. Jawel hoor, en hij klonk nog nooit zo goed.

Je mag dan al de Mercury Prize winnen, een garantie op een volle tent is dat niet. Nu, de muziek van Young Fathers is allerminst gemakkelijk te noemen, dat zal ook niet helpen. Eigenlijk zijn ze een soort alternatief voor een boysband. Met drie zangers komen ze soms in de buurt van zoetzemerige popmuziek, maar nog voor je kunt kokhalzen hebben ze het nummer al het decor in gereden met een militant stuk rap of een dreigende tirade.

Get Up was heel dansbaar, met een refrein dat zich gemakkelijk liet meezingen, maar dat was de uitzondering. De hele set door liep een minimum muziek mee uit de (elektronische) bandopnemer; en enkel drums en vocalen werden live toegevoegd. Het was bewonderenswaardig hoe geen van de drie zangers ooit de aandacht naar zich toe trok. Geen idee hoe het creatief proces bij hen verloopt als ze in de studio zitten, maar het resultaat is organisch, vreemd, eclectisch en wonderbaarlijk. Maar niet echt toegankelijk.

Meeklappen, de traditionele "Are you happy?", het gouden jasje en de zilveren broek, ... Het zat er allemaal in bij Lee Fields And The Expressions. Maar hoewel dit een festival was en dat er dus ook bij hoorde, bleven wij toch wat op onze honger zitten. Amusant was het allemaal wel, maar stomend zoals dat bij de eerste doortocht van Charles Bradley hier in Dour wel het geval was, was het nergens. Maar de stonede Hollanders in onze buurt vonden het allemaal te gek. Dus wij gaan er niet verder over zeuren. 

The Underachievers zijn drie hiphoppers uit New York. Ze startten met een paar tracks ter opwarming van het publiek, geheel zoals de regels van het genre dat voorschrijven. Enige bijzonderheid was dat er geen draaitafels op het podium stonden maar een soort keyboard dat plaatjes kon draaien. Alles is een computer tegenwoordig.

Na een paar minuten kwamen de rappers dan op en deden hun hiphopding, in de sportieve outfits en met de corresponderende handgebaren, zoals het genre dat voorschrijft. De spacey beats vielen op en de expliciete referenties naar wiet smoren ook. Het is van geen wonder dat deze heren op Flying Lotus' Brainfeeder label zitten want hun muziek leunt daar dicht tegenaan. Wat we zeker niet als een bezwaar zouden vermelden, wel integendeel.

Nog voor je het wist was de set voorbij en kregen we nog een mini-dj-set van een kwartier als uitsmijter. Hitjes van Kendrick en Kanye brachten de sfeer erin en kregen iedereen aan het dansen. Zo werd het toch nog een mooi concert.

Een reünie van Starflam, daar keken we naar uit. Dat het zonder Baloji was, de enige Starflammer die we in zijn post-breakup-carrière een beetje hebben gevolgd, deed een beetje vrezen voor een kassa-kassa-tournee zonder meerwaarde, maar na hun passage op Dour lijkt dat onterecht.

Akkoord, hun teksten zijn gedateerd. Referenties aan de CCC ("Arrive sur le beat comme une bombe des CCC") begrijpt niemand nog. De animatiefilmpjes, die ze hadden gefabriceerd, hadden misschien indruk gemaakt in de jaren tachtig, maar leken nu vooral knullig, het werk van een debutant.

Maar ze compenseerden met enthousiasme en goede uitvoeringen van de hits. Voor Amnésie Internationale kwam er een zangeres bij, en ze bleef nog een nummer na voor Ils Ne Savent Pas, een brok sociaal engagement van een zeldzaam wordende soort.

Ook de breakdancedemonstratie vonden wij indrukwekkend en tegen dat uitsmijter La Sonora weerklonk waren we weer helemaal mee. Nostalgie, misschien, maar voor één keer mocht het.

Dat het verschil met de show in De Kreun klein ging zijn was voorspelbaar. Het was uiteraard wel een stuk ingekort, maar verder was dit een klassieke A Place To Bury Strangers-show. Met gitaren die door de lucht vlogen, bassen die werden gethrashd en riffs die klonken als vleugelpiano's die uit het raam van de vierde verdieping werden gekieperd. Beetje jammer dat door het relatief vroege uur de lichtzuil, die het drietal traditioneel aan hun Lo Fi Trash Fuck koppelt, verloren ging in het teveel aan daglicht. Maar dat was maar een voetnoot bij een show, waaruit blijkt dat die (tijdelijke?) reünie van The Jesus And Mary Chain, die binnenkort op de Lokerse Feesten passeert, nog zo gek niet is. 

Wurggreep is de vertaling van Kvelertak en dat ene woord beschrijft waarschijnlijk het best waar een concert van die Noorse band voor staat. Want veel zwemruimte kreeg je als toeschouwer niet. Opbouwen deden ze vooreerst wel rustig. De band zette het concert met klassieke heavy metal in, maar daar kon je je best niet op verkijken, want eens zanger Erlend Hjelvik de band vervoegde, was er geen houden meer aan. Dan werden er zijstappen gedaan naar doom, metalcore en black metal zonder te verpinken. En eens de show helemaal goed op de sporen zat, was er geen houden meer aan. Geen pauzes tussen de songs; de ene uitloper was de aanzet voor het volgende nummer. En hoewel het publiek slechts karig was opgekomen, genoot het wel van de eerste tot de laatste minuut. Net zoals dat hoort. 

"Dat was fokking hard, joh", zei een Hollander naast ons bij het naar buiten gaan, na de mokerslag die Evian Christ hem net had uitgedeeld. Zijn elektrobeats waren raak aangekomen, ruw in de maag of trommelend op je hersenpan, botsend op je voorhoofd met af en toe een stamp in de ballen om een beetje pijn te doen.

Noem ons masochistisch, maar wij vroegen meer van dat. Is Dour een experimenteel festival of is het dat niet? En dit soort compromisloos experiment klonk verfrissend in de line-up. Degenen, die het geduld (en de pijndrempel) hadden om tot het einde te blijven, zullen akkoord zijn, want ze stonden allen te dansen. Of waren het spastische bewegingen na het lijden van hersenschade? Het was mooi in al zijn lelijkheid, laat ons het daarbij houden.

In tegenstelling tot bij UMO waren het dit keer opvallend veel mannen, die waren opgedaagd voor de laatste band op de Cannibal Stage. Wat Electric Wizard toont op het scherm achter hen is dan ook niet echt vrouwvriendelijk. Aan de andere kant zijn het ook niet meer dan sixtieshorrorpornofilmpjes, die door de mangel werden gehaald. Aanvankelijk was er op het podium ook letterlijk weinig te zien zodat je bijna niet anders kon dan het scherm te bekijken.

Maar muziek was er des te meer. Trage doommetal, reikend naar het centrum der aarde. Net zoals we dat van dit kwartet op Desertfest vorig jaar hadden gezien. Net als de line-up van de band trouwens, met Liz Buckingham - tot daar de vrouwonvriendelijkheid - die zich achter frontman, sologitarist en zanger Jus Oborn en achter een gordijn van blonde haren verschool en een ritmesectie, die met de hulp van de ook al laag gestemde gitaren de kwaliteit van je maagzenuwen testte. 

Nergens liet de band steken vallen, zelfs niet, toen Oborn het in de laatste songs met een snaar minder moest doen. De flow mocht immers niet onderbroken worden. Maar aan het niveau van Kvelertak raakten de doommeesters niet. Daarvoor ontbrak het hen, ondanks de inzet, aan pit. En misschien wordt het tijd om ook die visuals te vervangen. Het leed te veel af van de muziek. En dat kan niet de bedoeling zijn.

"I live for da funk, I sleep with da funk, and everything I do, it's gotta be funky". Met die statement opende Mark Ronson zijn met groot poeha aangekondigde dj-set. Dat beloofde veel, maar de twee mc's, die mee waren gekomen om over zijn plaatjes te rappen, deden vrezen dat dit wel eens een enerverende bedoening zou kunnen worden. You Know I'm No Good van Amy Winehouse heeft echt geen opzwepende raps nodig.

Maar alsof ze het zelf ook door hadden dat ze niet konden opboksen tegen de fantastische plaatjes van Ronson, hielden ze zich na een tijdje op de achtergrond en lieten de muziek zijn werk doen. Geen verrassingen; de hits volgden elkaar op, al rakelde hij een paar nummers op die we ondertussen bijna, en ten onrechte, waren vergeten: Get Ur Freak On, van Missy Elliott was bijvoorbeeld leuk om terug te horen. Verder passeerden nummers van Snoop Dogg, Kanye West, TNGHT, Damian Marley en DJ Kool en kregen we nog een a capella van Amy Winhouse's Valerie en zijn eigenste hit Uptown Funk (twee keer).

De meisjes amuseerden zich ondertussen met een wedstrijdje borsten tonen op het groot scherm. Het was één van die betere feestjes dus!

Kristof Van Landschoot & Patrick Van Gestel

20 juli 2015