Dour 2012 - De tien toppers van (pvg)

Plaine de la Machine à Feu, Dour, 19 juli 2012

In zijn herinneringen zal Dour 2012 blijven bestaan als het jaar waarin hij Amenra onderging, waarin Plants And Animals alle weerellende deed vergeten en The Ex zorgde voor een hartverwarmend gevoel. En nog meer uiteraard. De hoogtepunten van Dour 2012 volgens (pvg). 

Dour 2012 - De tien toppers van (pvg)



The Peas Project – (donderdag, Magic Soundsystem)
Het eerste hoogtepunt van deze editie beleefden wij tijdens de show van The Peas Project. Dit Brusselse collectief combineert funk en jazz met hiphop en bouwt daar een waarlijk indrukwekkende show rond. Zelfs als je niks voor boven vernoemde genres voelde, werd je meegesleept door het pure enthousiasme.

De veiligheidshesjes met blinkende kraag en rij zwarte knopen pasten perfect in het geheel en het publiek liet zich dan ook met plezier inlijven in het leger dat ten strijde trok voor “Peas around the world”. Even later zou de hele bende ook nog eens de zaal intrekken voor een controle van de lokale funkiness. In dit leger willen zelfs de grootste pacifisten hun dienstplicht komen vervullen.

Plants And Animals – (donderdag, Petite Maison Dans La Prairie)
Bij hun vorige doortocht waren wij al gecharmeerd door de Canadezen van Plants And Animals. En dat gevoel werd nu volledig bevestigd. Met een bassist als versterking - voorheen trad de band op als trio - konden frontmannen Warren Spicer en Nicolas Basque zich volledig concentreren op hun gitaar- en zangwerk.

Het resultaat was een optreden waarvan het genieten was tot de allerlaatste noot. Met uiteraard veel werk van de nieuwe plaat hitste de band zichzelf en zijn toeschouwers voortdurend op. En dat gebeurde dan eerder op natuurlijke wijze dan door de klassieke handjeklap- of meezingmethode. De nieuwe songs lijken trouwens een stuk meer gestroomlijnd dan de nummers van 'La La Land' die toch hoekiger en scherper zijn. Dat bleek toen The MamaPapa in de set opdook en ons eraan herinnerde wat er zo speciaal was aan die vorige plaat. Heerlijk optreden van een band die hier nu eindelijk voet aan wal mag gaan krijgen.

Nick Waterhouse – (donderdag, Clubcircuit Marquee)
Nick Waterhouse slaagde erin een privéfeestje op te zetten. Dat deed hij zonder allerlei toestanden. Hij liet zijn stem letterlijk voor zich spreken. Intussen voerde de muziek evenals zijn looks - hij leek zo weggelopen uit een aflevering van ‘Happy Days’ - je vijftig jaar terug, toen r&b nog niet stond voor oversuikerde poseurs. Het publiek lustte er in elk geval pap van: in een mum van tijd waagde de hele tent zich aan een dansje. Logisch, want op deze muziek was het bijzonder moeilijk stilstaan. Deze jongeman heeft veel meer in zijn mars dan zijn uiterlijk doet vermoeden.

Hanni El Khatib – (vrijdag, Petite Maison Dans La Prairie)
Met zo’n naam verwacht je niet echt de muziek die El Khatib uit de boxen perst. Want deze jongeman met Egyptische roots gebruikt rock als uitlaatklep. En hoe! Met een gitarist-toetsenist en een drummer als back-up werkte hij zich in het zweet, zonder zich ook maar een moer van zijn publiek aan te trekken. Maar zijn gezicht verraadde wel inleving en zijn rock-‘n-rollattitude deed de rest.

Een bassist was trouwens helemaal overbodig. Het waren de gitaren die het hem moesten doen. Garagerock met van venijn druipende teksten, met doornen getooide gitaarsolo’s, je oren kregen het zwaar te verduren, maar het was de liefde voor de muziek die uit deze set opsteeg als een steekvlam na een goed gemikte Molotovcocktail. Deze jongen heeft zich meteen hoog in onze te-volgen-lijst geposteerd.

Architects – (vrijdag, Cannibal Stage)
Laat ons beginnen met wat ons het meest aan deze band irriteerde: om de twee songs drong zanger Sam Carter erop aan om een circle pit op te starten. Lichtjes overbodig, want de metalcore van deze Britten deed zijn werk ook zo perfect en er werd zonder die aansporingen volop met de vuisten gezwaaid en door de lucht gekliefd.

Aandoenlijk was het dan weer dat deze snaken zich moesten inhouden om zich niet in het publiek te storten en die circle pit te gaan vergroten. Want hun muziek was even krachtig als de constant op de tenten neerplenzende stortbuien en maakte het de fans moeilijk om niet kopje-onder te gaan. Soms leek het erop of Carter – hij leek af en toe op een nijdig stampvoetend Repelsteeltje – het podium zou doen openscheuren om de hele tent te doen opslokken in de zorgvuldig en met strakke lijnen – het waren tenslotte Architects - metalen vleesmolen. Bijzonder geslaagde gig.

Defeater – (zaterdag, Cannibal Stage)
Even wisten we niet wat ons overkwam, want zanger Derek Archambault verscheen plots met een akoestische gitaar en in zijn eentje op het podium. Dat lijkt misschien niet ongewoon op een festival, maar als je dan beschouwt dat het op het metal- en hardcorepodium is, fronsten wij toch heel even de wenkbrauwen. Defeater kwam er perfect mee weg en Archambault gebruikte zijn gitaar ook nog in het daarop volgende nummer om verder de pijlers onder de tent weg te zagen met meer – euhm - traditionele hardcore.

Songs als Empty Glass en Cowardice werkten op de diehardfans centraal voor het podium als een rode lap op een stier. Alleen jammer dat het nog te vroeg was om de tent helemaal te doen vollopen, want wij zijn ervan overtuigd dat ze in dat geval heel wat meer zieltjes voor de goede zaak hadden gewonnen.

Destroyer – (zaterdag, Petite Maison Dans La Prairie)
Het was de derde keer dat we Destroyer aan het werk zagen in twee jaar. En we hebben het ons die drie keer nooit beklaagd. Veranderd is er op die tijd niet zo veel. Dan Bejar dirigeert zijn band nog steeds vanuit het centrum van het podium, gaat op zijn knieën zitten als hij niet zingt en laat zijn uitstekende muzikanten zijn songs in een volgende dimensie brengen.

Naast de klassieke gitaar-bas-drums-opstelling zijn het de blazers die het meest het voortouw nemen. De trompettist jaagt zijn instrument door effectpedalen en creëert op die manier de meest onverwachte geluiden. En de saxofonist – hij speelt ook nog dwarsfluit - mag zijn gangen gaan en naar hartelust soleren op de dromerige teksten van Bejar. Soms klinkt het jazzy, dan weer funky, maar altijd is het boeiend.

Een groot publiek zal dit waarschijnlijk nooit vinden. En misschien maar goed ook, want deze parel blijven wij graag koesteren en overexposure heeft eender welke band zelden goed gedaan.

The Ex + Getatchew Mekurya – (zondag, Petite Maison Dans La Prairie)
Al aan de bak sinds 1979 en nog steeds even scherp als dertig jaar geleden, toen The Ex samen met De Kift uit de krakersbeweging ontstond. En dat ze nooit voor een gat te vangen zijn, bewezen ze nu weer door de Ethiopische jazzsaxofonist Getatchew Mekurya mee op sleeptouw te nemen.

Samen met de rest van de blazerssectie, vijf man sterk, bouwde dit punkcombo de tent om in een broeiende haard van dansende en feestende mensen. Niet slecht gezien het nachtelijk uur en het feit dat het publiek er inmiddels vier dagen van moddergevechten op zitten had. Om dat te bewerkstelligen had de band ook nog eens een Ethiopische danser bij zich, die de boel helemaal op zijn kop zette. Bovendien trok Getatchew traditionele klederdracht aan. Beide gitaristen hielden intussen het tempo strak en gooiden er nog de nodige, gestoorde solo’s tussen.

Maar wat dit schouwspel vooral zo boeiend maakte, was het spelplezier dat van de gezichten af te lezen viel, Getatchew die zijn liefde uitte voor de solo van de klarinettist door hem een klapzoen te geven, de Jantje-zag-eens-pruimen-hangen-manier - uitgestreken gezicht, handjes op de rug - waarop de zanger zijn teksten bracht, … Eigenlijk gewoon te veel om op te noemen.

Baroness – (zondag, Petite Maison Dans La Prairie)
Van deze band hadden we niet minder verwacht. Hun optreden op de vorige editie van Dour staat nog in ons geheugen gegrift. Ook nu hadden ze nieuw werk onder de arm, zij het dat dat nog niet op de markt was. De inzet was er hoe dan ook niet minder om.

Ook nu weer gaf de band zich volledig, koerste John Baizley over het podium als wilde hij Kevin Borlée met zijn gitaar de kop inslaan en sloeg drummer Allen Blickle zich bijna letterlijk de ziel uit het lijf. De samenzang met die andere gitarist Pete Adams en het strakke baswerk van nieuwe bassist Matt Maggioni deed de rest.

Met een selectie songs uit de nieuwe plaat (onder meer nieuwe single Take My Bones Away) en de nodige oudere songs werd hier opnieuw een show neergeplant die geen mens koud kon laten. Voortdurend zochten de bandleden contact met de meest enthousiaste fans op de eerste rijen, hetgeen dat publiek uiteraard nog meer aanvuurde. Misschien was dit niet het vuur dat oplaaide bij hun vorige doortocht, maar dit optreden volstond dan nog om een hele sociale wijk te voorzien van energie.

Amenra (zondag, Petite Maison Dans La Prairie)
Er zijn concerten en er zijn ervaringen. Amenra mag u gerust bij dat laatste onderbrengen. Voor de ongewaarschuwde kijker moet het een behoorlijke schok geweest zijn toen de band eenmaal zijn logge bulldozermuziek op gang trok. Nochtans begon het met gitarist Mathieu Vandekerckhove, die zijn gitaar met een e-bow kwam strelen en zo Dodenakker inzette.

Maar eens de atoombom was gevallen, was deze machine niet meer te stoppen. Zanger Colin H. Van Eeckhout beschouwde het drumpodium als zijn altaar en bracht het grootste gedeelte van de show met de rug naar het publiek door, de armen verstrengeld in de microfoondraad, als wilde hij zich het bloed naar de vingers afbinden.

De slome, logge, van extreem lage bassen en gitaren voorziene songs met titels als Razoreater lieten weinig aan de verbeelding over. Communicatie was er nooit. Het had ook alleen maar het beeld verstoord en het werd hen dan ook helemaal niet kwalijk genomen. Amenra overstijgt gewoon het begrip muziek en concert. 

19 juli 2012
Patrick Van Gestel