Dour 2011 - Giftige ontdekkingsreis

Festivalweide, Dour, 21 juli 2011

Ook op dag drie van het festival wou de natuur zijn zegje doen. De Magik SoundSystem-tent was namelijk een tijdlang ontoegankelijk omdat de wind er een uitgebreide solo wilde spelen. Maar niet getreurd: er viel nog meer dan genoeg te beleven op de andere podia.

Dour 2011 - Giftige ontdekkingsreis



El National Quarterback gaven bijvoorbeeld het beste van zichzelf in La Petite Maison dans la Prairie. En dat deden ze goed. De liedjes waren niet onverdienstelijk en het was ook duidelijk dat het viertal zich volop amuseerde. Alleen is het moeilijk om hen te onderscheiden van het volgende indiebandje in de rij. Het verschil moet met andere woorden nog gemaakt worden. Maar een goed begin is wel nog steeds het halve werk.

Voor The Selecter is het intussen al het tweede begin. Zij hebben nooit de status van The Specials of Madness bereikt, maar dat was nog geen reden om niet te gaan skanken op eightieshits als Missing Words, hoogtepunt On My Radio of afsluiter Too Much Pressure. Of het jonge publiek geïnteresseerd was in de nieuwe plaat, die eind deze maand zou gaan verschijnen, is op zijn minst dubieus, maar intussen had deze reünie hier wel bewezen dat ze een duidelijke bestaansreden had.

Cloud Control speelde, in tegenstelling tot voorgaande band, met een splinternieuw spel kaarten en had duidelijk de juiste troeven in handen. Een bijzonder strakke ritmesectie werd aangevuld met een nonchalante gitaar en de samenzang tussen toetseniste Heidi Lenffer (zus van drummer Ulrich), gitarist Alister Wright en occasioneel ook de wat diepere stem van bassist Jeremy Kelshaw.

En die combinatie bleek een full house waard te zijn. De gitaaruitvallen van Wright leken slordiger dan ze in feite waren en gaven het geheel een heel eigen stijl. Dit zou wel eens de volgende Vampire Weekend kunnen zijn, maar dan zonder de exotische invloeden.

Voor Yussuf Jerusalem lagen de kaarten helemaal anders. In zowat een uur tijd joeg dit trio er zowat twintig nummers doorheen. Geen franjes, geen gedoe, gewoon een stevige gitaar,  bijpassende bas en drums en invloeden die naar vroege punkrock roken. Vergelijk het met een band als Ash, maar dan met teksten die zowel in het Engels als in het Frans werden gereciteerd.

Opvallend dansbaar en de tent op een vroeg uur al in vuur en vlam zetten, het is niet elke band gegeven. Architecture In Helsinki deed het feilloos met een soort elektropop, die zowel dansbaar als soulvol was. Vooral zangeres Kellie Sutherland legde bijzonder veel soulgevoel in haar bijdragen.

Dit was vooral een feelgoodoptreden dat je meenam op een reis langs funky wegen en slingerende elektronicapaden. Die paden leidden niet alleen naar gekende songs als afsluiter Contact High, ook (splinter)nieuw werk kwam aan bod. En meteen werd even gesignaleerd dat de clip voor nieuwe single Escape werd opgenomen in Bergen. In combinatie met de bijpassende dansjes (That Beep) mocht dit van ons allemaal.

Hiphop is nooit echt ons ding geweest, die paar uitzonderingen te na gelaten. Blijft nog de vraag of je Saul Williams onder de hiphopnoemer kan catalogeren. Hij declameert, dat wel. En tussen de nummers in wil hij al eens een stukje strijdvaardige poëzie reciteren. Maar hij heeft wel een liveband bij zich en die gebruikte hij uiterst zorgvuldig om zijn boodschap over te brengen. Zoals in opener List Of Demands, dat werd gedragen door een bijzonder giftige gitaar.

Zelf holde hij over het podium, een handgemaakte trommel in de hand, terwijl zijn zoon aan de zijkant van het podium de maat aangaf. Wat ons vooral aansprak was de passie waarmee Williams opging in zijn werk.

Het moest trouwens niet altijd even drammerig zijn. Ook de meer ingetogen songs kwamen aan bod en raakten evengoed de juiste snaar. Maar vooral van nummers als het schitterende, bijna militaristisch aandoende Surrender (A Second To Think) was het smullen geblazen. Saul Williams was zo'n revelatie, die het Dourfestival maakt tot wat het is: een ontdekkingsreis.

Voor Groundation's Tribute to Bob Marley zat het niet echt mee. Dat was namelijk het begin van een lange, van regen doordrenkte avond. Het gevolg was uiteraard dat de tenten werden opgezocht en dat de paraplu's werden bovengehaald. Jammer, want een betere tributeband gaat u niet meer vinden. Ook al omdat ze in Dour voor het eerst sinds een half jaar weer op volle sterkte waren (na de nodige ziektes en bevallingen).

Maar de vibe zat dus wel helemaal goed. The Last Arena werd op temperatuur gebracht met Work om daarna te kiezen uit een keur van bekend en minder bekend werk zodat zowel de Marleykenner als de doorsnee festivalganger zijn gading kon vinden.

U kent de broertjes Acher misschien van The Notwist, maar daarnaast hebben ze nog een ander project lopen. Voor 13&God krijgen ze de hulp van rapper Doseone van Themselves. Het resultaat is een collage van elektronica, de dromerige stem van Markus Acher en de nasale raps van Doseone. Vooral die laatste trok alle aandacht naar zich toe, waardoor het optreden vaak overhelde naar de hiphopkant van het spectrum en de eentonigheid toesloeg.

Maar af en toe bleek de magie wel aan te slaan en dan vooral in de songs waarin Doseones bijdrage beperkt bleef. Dit was amusant voor even, maar niet boeiend genoeg om een uur de aandacht vast te kunnen houden.

Ondertussen doemde een heus Papa Roachscenario op aan The Last Arena: een mensenmassa die kwam voor slechts één lied van Pennywise: Bro Hymn Tribute. Met de gietende regen werd daar al meteen een heel pak volk van gefilterd, tijdens hun set door de erbarmelijke kwaliteit ervan ongetwijfeld ook. Veel stoerdoenerij om duidelijk te maken wie het publiek voor zich had, tijdens de songs geen zanglijn van een gitaar kunnen onderscheiden. Triestig. Onze antipathie voor minister Schauvliege nam trouwens 0.01% af, want dit was gewoonweg niet aangenaam voor de oren.

Hij is zestig jaar oud, maar het blijft heerlijk om horen hoe Horace Andy met zijn unieke stem de teksten van fantastische nummers als Money en Must Surrender over de riddims, die zijn band uit hun instrumenten toverden, uitstrooide. Af en toe leek hij even de draad kwijt te zijn en deed hij de groep het nummer gewoon terug heropstarten, maar laat ons dat gewoon wijten aan het feit dat de man ook op deze leeftijd nog steeds een perfectionist is.

Zelfs wie geen greintje voeling heeft met reggae, kon opgaan in het enthousiasme van deze kranige zestiger. Naast zijn eigen werk was hij immers ook niet te benauwd om Man Next Door, een van de songs waarmee Massive Attack hem echt onder de aandacht van het grote publiek bracht, op te diepen. De ontvangst van dat publiek was dan ook bijzonder warm en enthousiast.

Ook opvallend veel volk gesignaleerd voor de complexe set van Nosaj Thing (lees: No Such Thing). Helemaal alleen kroop de man op het podium en bespeelde daar de massa met hakkelige stromen van bits en dromerige sfeerstukjes. De visuals waren verbluffend, afgesteld op de fragile meester. Het is geen toegankelijk sfeertje, maar eens je in de bubbel kwam werd dit een enorm straffe performance.

Ideaal duo om de gekaapte Marquee voor de Forma.T-avond op gang te trekken was dan weer de Night Slugs. Een eclectisch tech-housemix van de friste releases met golden oldies in het genre. Malen om de lage opkomst (vanwege Booka Shade elders) deden ze niet, een feestje bouwen onder het goedkeurend oog van organisators Surfing Leons des te meer. Ze werden gevolgd door de meest constante dj van de afgelopen jaren: Erol Alkan. Niet de meest spectaculaire maar dat ligt in het voordel van z'n imago: je weet wat je krijgt en hij zal je niet teleurstellen. Of toch? Overtuigen deed hij alvast niet, hij leek vele nummers te testen en experimenteerde er op los. De meute probeerde hij te sussen door hits te samplen voor enkele seconden, maar daarmee werd enkel het omgekeerde effect bereikt.

Of we onze rugzak even bij ons konden houden tijdens het concert. Het was een beetje een rare vraag van de security toen we die rugzak op het veiligheidshek vooraan hadden gedeponeerd. Het waarom van die vraag werd echter al snel duidelijk: Les Savy Fav was in the house.

Nochtans leek alles nog normaal toen de vier muzikanten het podium opkwamen. Dat er stevig gerockt zou worden bleek van bij de eerste gitaarakkoorden. Ritmegitarist Seth Jabour legde een stevige groove waarover Andrew Reulands leadgitaar zijn in echo gedrenkte solo's kon uitsmeren.

En plotseling was daar zanger Tim Harrington. Voor je het wist stond hij als een waarlijke duivel uit een doosje voor je neus, verstrikte hij je in de glinsterende gouden doeken die hij rond zich had gewikkeld of gaf hij je een tongzoen. Niemand was veilig. Een fotograaf zag zijn toestel plotseling gebruikt om foto's van het publiek, van zichzelf en zijn collega's te nemen en de security beleefde een helse avond terwijl ze met de microfoondraad achter deze razende roeland aan moesten.

Intussen raasde de muziek als een tornado over de hoofden. De regen die buiten de tent met bakken uit de lucht viel hield er zowaar de adem van in toen Harrington tot buiten de tent zijn ding ging doen.

En uiteraard ging het publiek uit de bol. Crowdsurfers zeilden over de golven als nooit tevoren en de rattenvanger van Dour nam een heel zootje aanbidders mee op sleeptouw. Dit oversteeg het gegeven concert. Dit was een totaalspektakel inclusief verkleedpartijen (ook de muzikanten werden terwijl ze verder speelden aangekleed door Harrington), maskers en stripteases (zij het niet bepaald sexy).

Dit optreden blijft zonder enige twijfel in het geheugen gegrift van al wie op dat moment in La Petite Maison dans la Prairie was. En volkomen terecht.

Ondanks het barre weer beloofde het een zwoele, zomerse nacht te worden in de Dance Hall. Lindstrøm mocht daar zeker zijn deel van opeisen. De twijfelende start duurde niet lang, iedereen was vrij snel opgewarmd door z'n oude kraker I Feel Space. Nadien steeg de temperatuur, de volkstoeloop en de sfeer enkel, hier kwamen we voor! Er zijn er niet veel die zonder ook maar een grijntje arrogantie op te wekken met een fles champagne het podium kunnen oplopen. Aeroplane is daar één van, de aimabele prins van de balearic disco. Alsof hij op deze wereld is gezet, wat ongetwijfeld zo is, om mensen met een glimlach in beweging te krijgen. Eigen werk kwam er niet veel aan te pas, de geniale discoklassiekers wel. Geloof het of niet: het hoogtepunt van de set was de instrumentale versie van Don't You Want Me?, The Human League inderdaad.

Gemakkelijk overnemen was het voor Tensnake dus niet, zeker niet als er een hele zaal met vooroordelen voor je staat. Je hebt echter wel iets in je mars wanneer je die zonder problemen kan wegspelen. Geen kat die hem een kans op een goede beoordeling gaf, wij geven hem die met plezier. De zon scheen in de duistere nacht! Piepjong, maar klinken als een ancien: Bad Dancer doet het zonder z'n handen vuil te maken. Geen zuiderse beats meer, eerder ratelende techno om de boel terug af te koelen. Ondanks het late uur hadden de afwezigen ongelijk.

Minder goed verging het Lefto. Als host mocht hij de avond in de Magic Soundsystem afsluiten, iets wat als hoogtepunt zou bestempeld moeten worden. Een behoorlijk flop is nu echter de realiteit, de anders zo creatieve dj wist van geen hout pijlen te maken en modderde maar wat doelloos aan zonder de samenhang waar hij anders voor gekend staat.

Ook bij de gemakzuchtige Surfing Leons hoefde het zowel voor hen als ons blijkbaar niet meer. Als je gekend staat voor de betere electrobeats met technoinvloeden, hoeven daar -alweer- geen dubstepopsmijters tussen. Schoenmaker, blijf bij je leest.

En zo walsten we de derde nacht in, klaar voor de finale genadeslag die zondag ons zou brengen.

Ben Moens, Patrick Van Gestel

21 juli 2011