Dour 2011 - Hedendaagse krachtpatserij

Festivalweide, Dour, 22 juli 2011

Op de tweede dag van het Dourfestival werden de regenjassen en dikke truien vervangen door bikini's en blote basten. Het weer wou even laten zien dat de zomer niet altijd miezerig moet zijn. De festivalsfeer kreeg een boost en wat de concerten betreft, werd dezelfde hoge standaard aangehouden als die van de vorige dag.

Dour 2011 - Hedendaagse krachtpatserij



Een veel te vroeg uur voor de klasbakken van Jamaica, maar op die manier hadden ze wel de zonnestralen mee voor hun zomerse gitaarpop. De band had er veel zin in, ze leken net uit hun "garage slash" repetitieruimte gestrompeld, kapotte jeans incluis. Hitjes als Short & Entertaining of I Think I Like U2 vormden de basis voor het eerste instrumentale hoogtepunt. Want over gitaarsolo's moet je hen niet al te veel meer leren, zelfs het door de knieën gaan niet! Erg aangenaam om de dag mee te starten

Blikjes voorzien van één snaar, potten en pannen, zelf in elkaar geschroefd percussiemateriaal, het maakt allemaal deel uit van het instrumentarium van Hoquets. Terwijl de ene zich bezighoudt met de bassen op een geïmproviseerde basdrum en de andere de ritmes accentueert, lult de zanger er zijn rhymes overheen.

Die teksten zijn, voor zover we ze begrepen, behoorlijk nietszeggend en er in de eerste plaats op gericht het publiek te vermaken. Precies wat er nodig is om de tweede dag van een festival aan te zwengelen. Als je dan ook nog uitgenodigd wordt om te dansen en/of te zingen, vergroot dat alleen maar de fun.

"This song has the perfect jumping speed!" Zanger John Baillie jnr. van Dananananaykroyd had het over Muscle Memory, maar daaraan voorafgaand hadden de heren ook al stevig rondgesprongen. Hun muziek leende zich daar dan ook perfect toe. Een met emo opgefokt soort popmuziek leverde meteen de eerste moshpit van de dag op in de ClubCircuit Marquee.

En het feest was nog maar net begonnen. Tijdens The Greater Than Symbol And The Hash werd iedereen aangemaand om te gaan zitten om dan plotseling op te springen. Het hoorde er allemaal bij. Beide zangers doken afwisselend of samen het publiek in en ritmegitarist Duncan Robertson lag bijna languit in de frontstage toen hij van het podium afsprong.

Wie zijn popmuziek graag extreem heeft - er wordt al eens gekrijst en ook de gitaren durven uit de bocht gaan - en uit de bol wil gaan, weet dat hij het volgende optreden van Dananananaykroyd niet mag missen.

Je ziet of hoor slechts zelden een bisnummer op een festival. Adam Stephens van Two Gallants schreef het toe aan het feit dat ze "contractually obligated" waren om nog een nummer te spelen. Maar eigenlijk was het gewoon vanwege het bijzonder geestdriftige onthaal dat er een verlengstuk aan hun show werd gebreid.

Nochtans is er niet echt veel veranderd sinds dit duo aan de slag ging met hun van moordzuchtige blues doordrenkte songs. Tyson Vogel was iets minder intravert, dankte het publiek zowaar al een keertje en verstopte zich niet voortdurend achter overtollig haar. En hun nummers waren misschien iets minder desolaat. Maar de verbetenheid was er nog steeds: Stephens ging zijn gitaar nog steeds tandenknarsend te lijf en spuwde zijn teksten vaak uit. Het is precies dat vuur dat Two Gallants zo uniek maakt.

De setlist was voorzien van de oudere, nummers als Las Crucas Jail, Steady Rollin´ en het steeds van tempo wisselende hoogtepunt Nothing To You naast meer ingetogen songs waaronder ook één nieuw nummer. Het was in elk geval een genoegen om dit tweetal aan het werk te zien.

Uit een heel ander vaatje tapten de nu-metal adepten van Papa Roach. Het publiek dat de band voor zich kreeg, bestond waarschijnlijk voor meer dan de helft uit halve fans, die enkel uit waren op het nostalgische hitje Last Resort. Maar dan waren zij vast even aangenaam verrast als wij met de onderhoudende show vol nieuwer werk. De enkele songs waarmee ze bijtankmomenten inlasten, waren zelfs niet nodig. Het liep gesmeerd en de zanger smeet zich er gretig in. Misschien wel iets té. Op de duur werd de emokitsch een tikkeltje overdreven, waardoor het besef waar je naar stond te kijken toch wel vreemd aanvoelde.

Even zijn we gaan kijken bij Bibio, maar, hoewel de muziek onze goedkeuring best kon wegdragen, valt het ons moeilijk om een uur uit te zingen voor een podium waar geen bal gebeurt. Ongetwijfeld was het voor postrockfans een genoegen om een band als This Will Destroy You te kunnen zien. Wij konden niet anders dan meerdere keren een geeuw onderdrukken bij songs die steeds opnieuw naar hetzelfde hoogtepunt leken te leiden.

Dan maar even de beentjes strekken. Met Ice Cube bijvoorbeeld die verrassend leuk uit de hoek kwam . Genoeg krachtpatserij en opzwepende tussenpraatjes, dat wel. Zelfs geen echte hits die eruit sprongen, op enkele verhakkelde samples na. Maar de attitude had hij mee, en dat smaakt het volk. Hij heeft vast de kwaadste blik in de wereld en zette die maar al te graag op. Aan z'n show was vast lang gesleuteld, vooral voor optredens als deze, maar het resultaat mag er zijn. "Hip hop isn't dead!"

Eén van de tegenvallers van de dag was dan weer Riva Starr. Zijn set in de Dance Hall zal niet lang herinnerd worden, althans niet in de positieve zin. De anders zo zuiderse topproducer hield het bij koele techno. Een sfeertje dat slechts bij enkelen bleef hangen, want na drie liedjes had je in feite z'n hele set gehoord. Nul variatie, nul sfeer.

Neen, geef ons maar Kylesa. De brute kracht waarmee deze band de zaal binnenviel werd gedragen door twee drummers, die, waar nodig verrassend simultaan speelden, maar elkaar ook perfect konden aanvullen.

Terwijl zanger-gitarist Philip Cope de teksten van songs als Said And Done een ruwe edge geeft, neemt die andere zangeres-gitariste Laura Pleasants soms de lieflijke stemmen voor haar rekening, hoewel ook zij bijzonder screamy uit de hoek durft te komen.

Ook het experiment wordt niet geschuwd als ze hun bonkige op stoner en sludge gebaseerde metal aanvullen met de engelachtige klanken van de theremin. Het resultaat was een massief blok graniet waar geen scherf van af te hakken viel en een eenzaam hoogtepunt op dag twee.

Over hoogtepunten gesproken. Ondanks veel concurrentie op de andere podia stond de Marquee bomvol voor Klaxons, en terecht. Ze moesten de lont maar aansteken met Atlantis To Interzone of het vuurwerk schoot alle kanten uit. Oerend hard trouwens; wie geen oordoppen in had, beklaagt het zich nog. De Britten speelden zich in menig top drie van de Dourse nabeschouwingen met gekende songs als Golden Skans, Echoes of de afsluitende cover It's Not Over Yet. Geen enkele spaander werd overgelaten, alle remmen gingen los en daardoor werd het een vrij stevige show. Ook het werk van de laatste plaat 'Surfing The Void' lijkt meer dan ooit geïntegreerd. Hoogtepunt zonder meer.

Even twijfelden we nog of we toch niet bij Neurosis zouden blijven plakken, want ook hun set werd met een explosie ingezet. A Sun That Never Sets was een opener waar het bloed zo vanaf droop. Maar op het hoofdpodium stond The Jarvis Cocker Show op het punt om los te barsten. Dat werd al aangekondigd door de projectie van grappige - "Do you want to see a dolphin?" - boodschappen op het scherm voor het podium, maar werd natuurlijk naar de top gevoerd toen de eerste tonen van Do You Remember The First Time weerklonken. Die 'first time' was voor Pulp 10 juli 1994 en toen stond er volgens Cocker heel wat minder volk voor het podium.

Dat Cocker een gedroomd frontman is, bleek ook nu weer. Met zijn bad dancer-act, zijn grappige bindteksten en het uitdelen van snoep (wie Cocker ook al solo aan het werk zag, weet dat dat een constante is in zijn shows) smolt het publiek helemaal weg en genoot van songs als Pink Glove en Something Changed om dan helemaal los te barsten toen de gitaar van Disco2000 weerklonk.

Wij konden ons niet van de gedachte ontdoen dat de band er eigenlijk gewoon bij was om te incasseren op het succes van een vorig leven, maar dat liet de aanwezigen volledig koud. Cocker klom maar wat graag op de boxen om het publiek te plezieren en de lichtshow deed de rest. Wie zijn wij dan om kritiek te hebben?

Toch nog even opnieuw het elektronische geweld opzoeken? Jack Beats gaf ons geen ongelijk. Bij het razendsnel aaneenrijgen van bommetjes op de dansvloer (waaronder knap veel eigen werk) stonden we geen minuut stil. Het schoonheidsfoutje tijdens All Night herinnert niemand zich nog, maar het kwartiertje dubstep flirtte met de grenzen van de verdraagzaamheid. Steve Aoki daarentegen wist dat hij zowat de headliner van de beats en bleeps was, maar maar maakten van die status net iets te veel misbruik. Als een podiumgeile freak stond hij meer voor dan achter z'n draaitafel. De gekozen tracklist scheurde veel te hard en kende enkele hitjes die iedereen ondertussen al meer dan moe is als flauwe climax. Een gemiste kans.

Het was weer even geleden dat we Deerhoof nog aan het werk zagen, maar eigenlijk was er niet zo heel veel veranderd. Dat hoeft ook niet, want de formule van dit kwartet - toen wij ze de laatste keer zagen was het nog een trio - is uniek. Met de vocalen van zangeres-bassiste Satomi Matsuzaki als centraal gegeven gaat deze groep op zoek naar de uithoeken van de indierock en schrikt er daarbij niet voor terug om hun eigen songs in de vreemdste bochten te draaien.

Dat was ook wat er op het Dourfestival gebeurde. De rammelindierock liep over van het spelplezier en dat werkte ook behoorlijk aanstekelijk zodat het een bijzonder jolige boel werd in La Petite Maison dans la Prairie. Deerhoof blijft nog steeds verrassen met tempowisselingen en jazzy intermezzo's. Dat ze dit dan ook nog lang mogen blijven doen.

Tenslotte een eervolle vermelding voor de Belgen! Het moet wat zijn, tussen kleppers van dergelijk formaat mogen afsluiten. Toch was Darko niet bepaald onder de indruk en bleef nuchter met beide voetjes op de grond, want een leuke set met alles tussen techno en lounge is wat we onder de voeten geschoven kregen. Heerlijk voor het slapengaan, maar toch nog actief genoeg om enkele danspasjes uit de benen te schudden.

Ben Moens, Patrick Van Gestel

22 juli 2011