Dour 2011 - Nucleaire krachten
Festivalweide, Dour, 19 juli 2011
Dat de beste concerten hun energie halen uit de wisselwerking tussen publiek en artiest is al lang geen nieuws meer. Op een festival is het weer daarbij een belangrijke factor. Als het warm en drukkend is, reageert het publiek vaak loom. Regen en wolken hebben eerder een omgekeerd effect. De algemene sfeer kan misschien wat bedrukter zijn, voor de podia is het dan vaak bijzonder levendig.

En Romano Nervoso bleek dat goed begrepen te hebben. De groep smeet zich meteen voor honderd procent. Zanger Giacomo deed dat zelfs letterlijk en ging op stap doorheen de toch al talrijk opgekomen toeschouwers. Met een kracht die zowaar iets nucleairs had, sloegen de bandleden wild om zich heen. Hun gepeperde rock verjoeg alle miserie van kou en regendruppels en toverde de eerste glimlach op ons gezicht.
Leuke voetnoot was ook dat Giacomo zijn ode aan Italië (Mangio Spaghetti) meteen een politiek tintje gaf door naast Adamo ook Elio Di Rupo en -speciaal voor dit festival- Bart De Wever in de tekst te verweven. Dit was een optreden zoals het hoort te zijn: gebald, grappig en beestig goed. Dour 2011 had zijn start niet gemist.
De vroeg opgedaagde toeschouwers kregen niet de kans om het programmablaadje rustig te bekijken, dat werd meteen uit hun handen geblazen door de mannen van Rolo Tomassi. Die speelden alsof ze de apocalyps aankondigden of zelfs uitlokten met hun brullende gitaren.
Wonderwel gingen die gitaren gepaard met stuntelige synths. De vergelijking met bands als Atari Teenage Riot of Enter Shikari is wel degelijk op z'n plaats. Toch klinkt Rolo Tomassi live een heel pak indrukwekkender, iets waar het vakkundig geschreeuw van James Spence misschien wel voor iets tussenzit. De longen van deze jongeman zijn nog steeds vermist.
Wie afhaakt bij bovenstaande beschrijving, doet dat onterecht. Ook wij stapten als complete leken de Clubcircuit Marquee binnen maar bij het buitenstappen kreeg de band de eer als eerste in ons vakje "geslaagd" terecht te komen. De groep smeet zich volledig en het publiek nam dat in dank af.
Iets heel anders was de funkrock van Great Mountain Fire, die ons wat deed denken aan de muziek van bands als Friendly Fires en Yeasayer, maar dan minder experimenteel. De dansfactor was van immens belang en de groep wist dat perfect over te brengen. De congaspeler zorgde bij enkele nummers voor een exotisch tintje, dat het geheel nog meer cachet gaf. Wij konden vooral hun hommage aan Devo smaken evenals instrumentale afsluiter The Owl.
Eerste bedenking bij de line up van Dour: verdient Murdock, de peetvader van de boomende drum & bass en dubstep in België, niet beter dan de openingsplek op een donderdagnamiddag? Tweede bedenking: hij zal de laatste zijn die zich daar zorgen over maakte achteraf. Slim gezien van de organisatie: de tent zat bomvol, opzet geslaagd.
Een kolkende massa - de doemscenario's flitsten door ons hoofd - bewoog zich op de holle beats. De regen kletterde misschien hard op het tentzeil, Murdock sloeg z'n beats schaamteloos harder terug. Een geslaagde mix van de gekende classics in het genre met onbekendere tussenpauzes, die de tent nog net op haar plaats hield, sloeg opzwepend aan. België boven in de Balzaal!
Voor de gelegenheid had Marble Sounds Miwako Shimizu meegebracht, de zangeres die de plaatversie van Sky High had ingezongen. Maar ook voor de jongedame met haar aandoenlijke kinderstem het podium beklom, had de groep al ruimschoots weten te overtuigen.
Dat deden de Belgen met een afwisselende set waarin zowel plaats was voor ruiger werk - het nieuwe Never Lost Never Won en afsluiter The Time To Sleep - als voor meer intimistische songs. De band slaagde er prima in om ondanks die afwisseling de vaart in de show te houden. Wij zijn er al lang van overtuigd dat het met deze groep helemaal goed komt.
Met mysterieus trompetgeschal kondigden de blazers van Drums Are For Parades een imposante show aan. Overbodige blazers trouwens, want tijdens het optreden waren ze nauwelijks hoorbaar, een minpunt dat te wijten was aan de snelle festivalset-up. Ook de stemmen klonken daardoor soms nogal schel.
Verder sneed de set als een warm mes door de boter met Idiot Check als dreunend hoogtepunt. Reygaert en Dierickx speelden broederlijk naast of tegenover elkaar, alsof hun gitaren werden bespeeld door één en dezelfde persoon, de trommelvliezen naar de knoppen. De heerlijke fade-outs en gitaarsolo's ontlokten de overige bandleden en het publiek regelmatig een glimlach.
Als je kan openen met een hitje als Shewolf en je weet dat er nog wel enkele volgen op de tracklist, zijn de verwachtingen hoog gespannen. Of die dan ingelost werden door Intergalactic Lovers was één vraag. Hoe de band dat voor elkaar zou krijgen was een andere. Want ingelost werden de verwachtingen wel degelijk, laat ons dat duidelijk stellen.
De manier waarop was verrassender. Een vrij ingetogen set werd de Magic Soundsystem ingeblazen door een zeer gretige band. Tegen het slot was de tent dan ook genoeg opgewarmd voor een bisnummer, zowaar.
Als je zag hoe de gasten van Lucy Lucy! zich amuseerden door samen te spelen kwam de gedachte "toys with boys" meteen bij je op. La Petite Maison dans la Prairie raakte goed gevuld voor deze publiekslievelingen, al kregen ze hun toeschouwers jammer genoeg niet mee. Ze verdienden beter met hun vrolijke poprock.
Hoe Charles Bradley zijn publiek (zelfs letterlijk) omhelsde en bedankte, leek bijzonder oprecht. Tot tranen toe werd hij bewogen door het enthousiasme van zijn publiek. Dat was ook effectief geraakt door de Stax-soul van deze oude krijger, die de ziel van James Brown in zich leek te dragen. Ook hij ging immers graag door de knieën, gooide de microfoonstandaard omver om hem daarna in een vloeiende beweging aan de draad terug op te vissen. Het was allemaal mooi ingestudeerd, maar daarom niet minder overtuigend.
Toch leek het er even op of hij het zou laten afweten toen zijn band vier nummers speelde voor de protagonist op het podium verscheen. Alsof hij de nodige moed bij elkaar aan het rapen was. Maar eens hij er stond, charmeerde hij iedereen met eigen songs als No Time For Dreaming en covers van nummers als Heart Of Gold (Neil Young).
Ondanks het feit dat deze man zijn carrière begon als James Brown-imitator straalde hij authenticiteit uit. Dat er een sfeer van ironie rond het optreden leek te hangen, liet de aanwezigen koud. Zij namen de kushandjes van de vijftiger met veel genoegen in ontvangst terwijl ze getuige waren van de reïncarnatie van een rasentertainer.
Voor Channel Zero was de doortocht dan misschien gewoon het volgende festival op de lange lijst, maar het publiek werd wel mooi ingepakt door Franky DSVD en zijn band, die aan een tweede leven bezig is. Een beetje jammer dat de beide basdrums zo nadrukkelijk in de mix zaten waardoor de andere instrumenten naar de achtergrond werden geduwd. Maar uiteraard weet deze groep nog steeds hoe ze een publiek moet inpakken, al hielden wij het na enkele nummers wel voor bekeken.
Omdat I'm From Barcelona niet tijdig op het terrein was om zijn plaats in het rooster in te nemen, namen wij een kijkje bij het Orchestre Poly-rythmo de Cotonou. De gezegende leeftijd van deze wereldmuzikanten was duidelijk geen enkel bezwaar om de bij hun uitbundige muziek passende dansen te demonstreren. Gesmaakt tussendoortje.
De prijs van het eerste neerzitconcert ging naar Vanparys en zijn The KBony King Of Nowhere. Iets om best fier op te zijn in het anders zo chaotische Dour. Hij en zijn begeleidingsband namen de tijd, hetgeen dat sfeertje nog versterkte. Die band (waarin nieuwe bassist Jasper Hautekiet z'n opwachting maakte) liet zich meer niet dan wel horen. Vaak klonk de zanger ook beter in de songs die hij (nagenoeg) solo bracht. Het ingetogen effect was logischerwijs groter bij een minimale bezetting.
Josh Homme heeft andere bezigheden dezer dagen, maar de andere drie leden van cultband Kyuss houden intussen de geest van één van de grondleggers van de stonerrock bijzonder levend. Opmerkelijke voetnoot daarbij is dat een Belg (Bruno Fevery) de gitaar voor zijn rekening neemt.
Ondanks het relatief vroege uur was de massa voor het hoofdpodium in elk geval van plan er een feestje van te maken. Vanaf het moment dat de eerste snaar trilde ontstond de ene na de andere moshpit en gingen de lijven de lucht in.
Thumb, One Inch Man, Supa Scoopa And Mighty Scoop, ze kwamen allemaal aan bod en toonden aan dat de muziek van John Garcia & co nog steeds leeft. Zelf leek hij de microfoon wel te willen opvreten en al de aanwezigen erbij. En ook Nick Oliveri en Brant Bjork wisten die typische, donkere sound moeiteloos terug in herinnering te brengen. Fevery hield zich dan misschien iets meer op de achtergrond, hij liet ook zien de songs feilloos te beheersen.
Twee laidback Duitsers die de Boys Noize labelnight op gang trokken: wij zijn fan. Moeiteloos kreeg Shadow Dancer het neerzittende publiek recht met een nochtans relatief onbekende set. Een gezapig tempo, het nostalgische Blue Monday van New Order als aflsuiter en geen verschroeiende beats die op alarmsystemen leken, gelukkig maar.
Maar de hoofdprijs van de eerste dag ging zonder enige twijfel naar Foals, die brandhout maakten van de Club Circuit Marquee. Tegen een bewust onderbelichte achtergrond namen de heren de tent op sleeptouw met hun bijzonder dansbare indierock.
Zanger Yannis Philippakis kon zijn warmbloedige roots niet wegstoppen en leefde zich helemaal uit, klom op de boxen aan de zijkant en maakte met een tijgersprong van dichtbij kennis met de eerste rijen van het publiek.
Het schitterende Spanish Sahara deed de tent uit zijn voegen barsten en de toeschouwers kolkten op de ritmische golven van de muziek. Hier werd Dourgeschiedenis geschreven. Foals staat er al om bekend hun fans warm te krijgen, maar deze show deed de temperatuur tot tropische hoogten stijgen.
De manier waarop Foals de tent in beweging wist te krijgen, stond in schril contrast met de passage van Tahiti 80 in de Magik SoundSystem. De Fransen moesten hun ding doen voor een handvol mensen. Misschien is hun pop te suikerzoet. Songs als Heartbeat gaan er vlot in maar ben je even snel weer vergeten. Nochtans was de inzet er wel, maar dat is duidelijk niet altijd voldoende.
Strip Steve leverde zijn bijdrage aan het laten slagen van de feestavond. Tempo de hoogte in, de beats een tikkeltje vettiger. Met verdacht weinig eigen werk, hield hij de sfeer er in. Hij kroonde zichzelf ook nog tot grappige held door de technieker die het einde van de set kwam melden, straal te negeren.
Wat gebeurt er als je een hyperactieve zanger, die met zichzelf geen blijf weet, tussen een bende Duitse elektronicagiganten zet? Niet veel goeds, neem het van ons aan. Althans, show was er genoeg en Spank Rock kreeg na lang sleuren het publiek ook wel mee. Maar objectief gezien is het onze taak om te melden dat dit een flop was.
De timing was slecht en de locatie was niet wat het moest zijn, waardoor de sfeer compleet gebroken werd. De enige link die wij vonden is dat Spank Rock later dit jaar zijn nieuw album op het Boysnoize Records label uitbrengt. De ranzige hiphoppraat, die stuiterend over de flauwe beats vloog, kende gastzangeres Amanda Blank als enige lichtpuntje. Volgende keer misschien!
Hoge verwachtingen voor hOUSEMEISTER, rechterhand van de labelbaas, maar hij maakte meteen een vrij cruciale fout: een song spelen die voorganger Spank Rock nog live bracht. Vervolgens joeg hij veel te rauwe beats door de Dance Hall en leek hij zelfs half verontwaardigd omdat het publiek ergens anders op uit was. Hij had wel de pech dat ook hier de festivaldrukte een goede start belemmerde doordat de installatie niet best was afgesteld. Misschien daarom dat hij zelf niet goed doorhad dat de muziek maar verkorzeld doorkwam. Flauw hoogtepunt: Inordertodance.
Na zijn teleurstellende voorgangers had Boys Noize heel wat goed te maken. Een vrij moeilijke start van zoeken en proberen leverde niets meer dan wat industriële meebeweegtechno op. Het zag er dus ook hier niet al te best uit. Maar, geduld is een schone deugd.
En Boys Noize zou al een heel ferme off day moeten hebben om teleur te stellen. Bij de lighttechno van het begin merkte je wel duidelijk al een technische verfijndheid en enthousiasme alsof hij wist dat het wel goed zou komen. De kletterende finale dreef de wrange gevoelens weg en deed het feest uiteindelijk losbarsten. Hits waar hij wel altijd iets mee te maken had (Oh!, My Moon My Man remix, Yeah, Frau, Swoon remix, ...) werkten op het Dourpubliek. Grote meneer!
Echt amused om als tegenhanger van Boys Noize te dienen, leek Tiga niet. Z'n set leek ook wat koeler en helde eerder naar de techhousekant over: drogere versies van bekendere hitjes. Maar daar maalde niemand om. Het aantal toeschouwers nam zelfs toe naarmate de nacht donkerder werd en dat leverde automatisch meer sfeer op. Ook hij hanteerde een finale hitjesmarathon om de massa op te zwepen.
Zouden de leden van Sound Of Stereo het zelf nog leuk vinden om telkens als laatste act finaal nog eens alles te geven? Vast wel. Elk festival weet ondertussen dat het publiek afmatten een van hun specialiteiten is. Ook de drankstandjes leden niet onder hun set, want denk maar niet dat Sound Of Stereo de fans richting camping speelden, integendeel. De gekende hitjes (zelfs uit hun eigen oudere doos, songs als Heads Up) met nieuw avantgarde materiaal (zoals hun nieuwe 'Mineral EP') staken in hun cd-map. Deze jongens stonden zonder aarzelen meer dan hun mannetje tussen de groteren der elektronica.
En toen waren we nog maar pas begonnen. Op naar de tweede festivaldag.
Ben Moens, Patrick Van Gestel