Dour 2010 - Hiphop, reggae, soul en de nieuwe goden van de rock

Festivalterrein, Dour, 22 juli 2010

Met haar zes podia kan Dour heel veel verschillende genres over die vier dagen spreiden. Iedere dag komt er evenwel één genre uitgesproken aan bod. Zo staat de zondag sinds jaar en dag bekend als de reggaedag, op zaterdag stelt Lefto het hiphop-programma samen, op vrijdag vind je vooral rock op het hoofdpodium en op donderdag komen de drum’n’bass-liefhebbers aan hun trekken. Maar staar u daar vooral niet blind op. Elke dag viel er voor elke muziekliefhebber wel iets te rapen.

Dour 2010 - Hiphop, reggae, soul en de nieuwe goden van de rock



Dat Rainbow Arabia de vroege toeschouwers aan het dansen kreeg, leek ons erg verwonderlijk. En daarvoor had dit duo (broer en zus, naar het schijnt) niet meer nodig dan wat synthesizers, een voor een schaars akkoord bovengehaalde gitaar, maar vooral Tiffany Preston, een energieke jongedame die met haar Michael Jacksonschoenen geen seconde stilstond. Haar stem werd ondergedompeld in echobaden en de muziek was eenvoudig, hier en daar opgeluisterd met ethnische invloeden en er vooral op gericht de toeschouwers aan het dansen te krijgen. Dit was leuk als opener, maar even gauw vergeten.

Folk is opnieuw hot dezer dagen en ook The Middle East past in dat rijtje. De inbreng van een keur aan instrumenten (akkordeon, dwarsfluit, trompet, banjo, mandoline,…) naast de klassieke gitaren, bas en drums en vooral een hoed vol sterke songs maakten dit optreden tot het eerste hoogtepunt van de dag. Het ene moment werd je heen en weer gewiegd op de tonen van een wals (Through Time) terwijl je net voordien (Talk) nog meegesleept werd door een intrigerend verhaal. Het was hun eerste optreden in België, maar wij hopen dat er nog zullen volgen, want deze band heeft alle beloftes volledig waargemaakt.

O
p dag drie waren we nieuwsgierig naar Little Dragon. Easy listening rockgeluiden, die we echter snel tot achtergrondmuziek reduceerden, en daar zat de zon niet eens voor iets tussen. Het waren de te lange, repetitieve nummers met te weinig variatie die ons deden afhaken. Hier hadden we veel meer van verwacht.

Mayer Hawthorne & The County komt uit Detroit, maar dat hadden ze niet eens drie maal hoeven verkondigen. De muziek sprak in dat opzicht de spreekwoordelijke boekdelen. Het was grandioos om te zien hoe deze jongeman, geruggesteund door een werkelijk uitstekende groep, de volle tent aan zijn voeten deed vallen tijdens een wilde rollecoasterrit doorheen eigen en andermans werk.

Songs die barstten van de veerkracht werden afgewisseld met slows die je zo je buurman/-vrouw in de armen deed vallen. Dat hij het geheel ook nog afwerkte met spetterende covers van o.a. ELO’s Mr Blue Sky en James Pants’ Thin Moon deed onze bewondering zowaar nog meer groeien.

We geven het grif toe: wij beschouwden Mayer Hawthorne eerder als een opvullertje, maar deze schitterende groep uit de Motor City hield ons volledig in de ban. Als Jamie Lidell het voor bekeken zou houden is de opvolging al verzekerd. Hawthorne kleurt meer binnen de lijntjes, maar geen dansende ziel in deze tent die daar om maalde.

Ook de
Inna de Yard All Stars kwamen aan bod: een vreemde reggaebende die was samengesteld uit acht rasta’s met zeer uiteenliggende leeftijden, die stuk voor stuk in een Adidas-trainingspak getooid waren, en elk op een stoel zaten. Hun muziek was bovendien al even merkwaardig als hun verschijning. Dankzij de akoestische gitaren en Afrikaanse percussie klonk die immers eerder als kampmuziek in de oren, dan wel als zuivere reggae.

De lyrics over Haile Selassie, Marcus Garvey en The Lion of Judah maakten evenwel duidelijk dat het hier wel degelijk om de driekleurige muziek ging, wat nog onderstreept werd door de vele attributen op het podium. We merkten onder meer beeltenissen van deze spilfiguren van het rastageloof op, en de wapperende bladzijden van wat naar alle waarschijnlijk The Book of Life was. Een kampvuur was het enige wat hier ontbrak.

Vervolgens verhuisden we naar de Club-Circuit Marquee, waar Bilal het avondprogramma van deze hiphopdag op gang schopte. Hij deed dat samen met zijn begeleidingsband (elektrische gitaar, drums, basgitaar en toetsen), wat wij hier steevast beter beoordelen dan een – excusez le mot – simpele dj. Bilal zelf bespeelt geen instrument, tenzij je die hoge stem van hem als een instrument gaat beschouwen.

Fine for us; het is in ieder geval zijn handelskenmerk dat hij met zijn brede stembereik als een volleerde gangstarapper, maar ook als een puberende koorknaap kan klinken. Het vijftal leverde een prima show af, die evenwel op weinig publieke belangstelling kon rekenen. En we konden het Dourpubliek geen ongelijk geven: deze fijne fusie van jazz, soul en funk hoorde niet echt thuis op deze stinkende festivalweide. Dit had beter op Gent Jazz of in een duistere club gestaan.

Vergeet de donkere kant van de maan, vergeet die loden zeppelin, in 2010 wonen de goden van de rock-‘n-roll op Black Mountain. Al twee keer eerder zagen we deze band aan het werk en, hoewel ze ook toen al indruk maakten, straalde de zelfzekerheid er nu van bij aanvang vanaf.

Zangeres Amber Webberkwam niet altijd boven het geweld uit, maar was desondanks toch behoorlijk aanwezig. Verder was het een ware verademing om te zien hoe Tyrants werd opgebouwd tot anthem van de moderne rock. Hoe No Hits als een warm deken werd uitgespreid en het publiek bijna onder hypnose bracht. Gitarist-zanger Stephen McBean maakte zijn gitaarsolo’s haast tastbaar en genoot met volle teugen van de open monden en knikkende koppen in het publiek. Black Mountain is hoe rock in 2010 moet klinken: vet, gespierd en bijzonder doorleefd.

De Franse MC’s Big Red en Dady Mory van Raggasonic brachten het er prima vanaf op het hoofdpodium, waar de hiphopformatie na twaalf jaar haar comeback vierde. De band begon haar set met Bleu, Blanc, Rouge, wat de lichtmannen keurig kracht bijzetten: het Franse chauvinisme ten top.

Raggasonic staat evenwel vooral bekend om haar songteksten, waarin ze een flinke dosis maatschappijkritiek en levenswijsheid nooit uit de weg gaan. Denk maar aan Les Riches, Poussière d’Ange of ook nog J’entends Parler en zoveel andere grote hits die onze Franstalige festivalbroeders luidkeels mee scandeerden.

Na deze reggaenummers ging het tempo de hoogte in voor enkele dancehallsongs, en helemaal op het einde van de set maten beide MC’s zich nog aan elkaar in een fast style, freestyle en rude boystyle rapsessie. Wat ons betreft was dit een meer dan geslaagde reünie, en wij waren duidelijk niet de enigen die er zo over dachten!

Next up: Omar Perry en zijn Homegrown Band. Deze Jamaicaanse Brusselaar stond de voorbije vijf jaar al een paar keer op dit festival, en zijn populariteit lijkt daarbij exponentieel te stijgen. Helemaal terecht overigens: we konden slechts het laatste kwartier van zijn show meepikken, maar dat volstond ruimschoots om ons te laten overtuigen door het enthousiasme, de energie en de muzikaliteit van deze rootsreggae-artiest. Verder in de gaten te houden!

Van de kwaliteiten van Spoon hoeft u ons al lang niet meer te overtuigen. En dat werd hier eens te meer bewezen. De songs van Britt Daniel en consoorten hebben bij ons absoluut een streepje voor. ‘Transference’, hun laatste full album, staat weer vol van dergelijke pareltjes en dat kwamen de heren eindelijk – Daniel gaf het eerlijk toe – nog eens op een Belgisch podium bewijzen.

Van de nieuwe nummers is Is Love Forever? onze absolute favoriet. Met drie gitaren wordt dit nummer er met de drilboor ingeramd, maar ook Nobody Gets Me But You en Written In Reverse gaven blijk van dezelfde intrinsieke waarde. Aanvankelijk waren er enkele technische problemen, maar algauw geraakte de band volledig op dreef. De obligate knieval voor zijn versterker in My Mathematical Mind, het voetgeschuifel, de piano die door Eric Harvey behamerd werd, het was er allemaal. Maar het waren vooral de songs, die stuk voor stuk een stevig rockjasje meekregen en ons op het puntje van de stoel hielden.

Tussendoor mocht festivalman Roger zijn jaarlijkse show verkopen en een “solo on stick” geven tijdens I Turn My Camera On en toen was het plotseling al voorbij. Dit was dan wel geen zaaloptreden, maar dat neemt niet weg dat wij er met volle teugen van genoten hebben. Hiermee kunnen we alvast verder tot in november wanneer de band zijn opwachting maakt op het Crossing Borderfestival.

Pour un peu
De La Soul moesten we bij het hoofdpodium zijn. Die doen het tegenwoordig met een tienkoppige bigband: de Rhythm Roots All Stars. Percussie, blazers, bas, toetsen, drums… kortom, alles wat je nodig hebt om die oldskool hiphop een stuk funkier te doen klinken.

Ook de flows werden wat aangeschroefd op die nieuwe instrumentals, waardoor het New Yorkse raptrio het ons meer dan eens moeilijk maakte om mee te zingen. Dat was nochtans geen overbodige luxe geweest. Eén microfoon was immers bijzonder slecht afgesteld, waardoor die raps heel onzuiver klonken.

Voor de rest hebben we hier weinig op aan te merken. Alle hits passeerden de revue en er zat voldoende variatie in de show, die overigens doorspekt was met muzikale verrassingen. Feel Good Inc., het nummer van Gorillaz waarop Mase, Posdnuos en Trugoy de guestraps leveren, hadden we hier bijvoorbeeld niet verwacht. Laat staan in een ska-versie... klasse zeggen we dan!

Patrick Van Gestel, Wouter Verheecke

22 juli 2010