Domino 2010: Kapitan Korsakov, ASIWYFA, Crystal Antlers - Charmante chaos
Ancienne Belgique, Brussel, 14 april 2010
Op Domino kan alles, dus ook een volledige avond oorverdovende herrie. Het uitgelezen moment om die tere trommelvliezen eens serieus op de proef te stellen. Maar wanneer ook echt genoten kan worden van al dat ‘lawaai’, laten we onze oren die beproeving maar al te graag eens doorstaan, zij het met de nodige voorzorgsmaatregelen. Oordopjes waren echt wel een must-have.

Het right-in-your-face-principe moet zowat dé levensles zijn waar Kapitan Korsakov schatplichtig aan is, en dat was tijdens Domino niet anders. Maar wat had je gedacht met songs die titels dragen als When We Were Hookers, of eenvoudigweg Sylvie. Keer op keer nummers waar het ene vette gitaarsalvo gevolgd werd door de andere rauwe gitaarsneer. Over Crystal Antlers waren de meningen eerder verdeeld. De Club liep in de loop van hun set zowat halfleeg, en daar zaten vermoedelijk niet enkel treinreizigers tussen die de laatste trein naar huis wilden halen. Het klonk niet allemaal even zuiver, soms rommelde het serieus, en zanger Jonny Bells schuurpapieren stem ging hier en daar verloren in de psychedelische hardcore. Maar overdonderen deed dit gezelschap uit Californië dan weer wel.
Intussen trommelde de drummer zowat de armen van zijn lijf en ging zanger Pieter Paul Devos als een bezetene tekeer, terwijl zijn schurende stem oorverdovend over de melodie heen schreeuwde. Hun setje was een knap staaltje no-nonsense. Ruim voldoende om de Club te trakteren op een dik half uur rock-'n-roll van het vuilste soort.
Over And So I Watch You From Afar werd na de laatste editie van Eurosonic vooral gezegd dat ze wel eens onverdraaglijk luid uit de hoek durven te komen. Dat viel in de AB allemaal wel mee. Het viertal van ASIWYFA grossierde vooral in lang uitgesponnen dronische klanken met hier en daar iets extra. Zo kwamen in S is for Salamander frisse energieke synthriedels piepen, terwijl het aanstekelijke D is for Django the Bastard bol stond van de jazzy bastoontjes, waarop enkele dansvloeradepten zowaar begonnen te jiven.
Helaas werd er soms een beetje te veel bij elkaar gesmeten. Een vreemde mix van frisse up-tempo deuntjes en dan plots zware obscure melodieën zorgde ervoor dat ASIWYFA het publiek niet altijd bij de les kon houden. De gedachten dwaalden soms af om ergens tegen het einde van de songs, wanneer ze in volledige climax explodeerden, weer helemaal mee te zijn.
De passage van ASIWYFA was geen uitschieter, maar bleef eerder ergens tussenin zweven, als intermezzo tussen twee rock-'n-roll-momenten.
Crystal Antlers slaagde er zowel in om tenen te laten krullen als om heupen te laten shaken. Aan variatie geen gebrek, dus. Tentacles was garagerock van de heftigste soort, terwijl ze in Time Erased moeiteloos switchten tussen ruisende noise, vrolijke orgelriedeltjes en een streepje soul.
Af en toe zorgde percussionist Damian Edwards nog voor een stel geflipte bongo's - alle gekheid op een stokje. En wanneer elk groepslid dan nog eens op het podium stond rond te tollen alsof zijn of haar leven ervan af hing, was het helemaal een plezier om deze bende aan het werk te zien.
Een groep met zo'n attitude moet het niet hebben van propere, tot in de puntjes uitgewerkte optredens. Het gebrek aan wat chaos zou in het geval van Crystal Antlers eerder afgedaan hebben aan de charme.