Dirty Dozen Brass Band - Ain't nothin' but a party

Handelsbeurs, Gent, 8 november 2008

The Dirty Dozen Brass Band, hét muzikale exportprodukt van New Orleans, is een goed geoliede machine die al jaren draait zonder noemenswaardig te sputteren. In de Handelsbeurs zorgde het collectief zoals verwacht voor feest, ook al kwamen de heren nooit écht op dreef.

Dirty Dozen Brass Band - Ain't nothin' but a party



Het zou niet zomaar een concert worden, afficheerde de Gentse Handelsbeurs, maar een heuse New Orleans Night. “Stap binnen in de authentieke wereld van de New Orleans jazz!”, klonk het op de website op dezelfde toon waarmee de brochures van de grote touroperators je kitsch proberen te slijten voor de ultieme reiservaring. Opletten dus.

Ook nu bleek één en ander lichtjes overdreven. Uiteraard ging het gewoon om een concert van The Dirty Dozen Brass Band. Verder was er weinig verschil te merken: de toog, de plankenvloer, de toiletten, de gordijnen, alles kortom zat op zijn gewone plaats in de Handelsbeurs.

Niet dat het anders hoefde. De Dirty Dozen Brass Band is al tientallen jaren een begrip. Je weet perfect wat je ermee in huis haalt: goed gespeelde en opgewekte feestmuziek. Voornamelijk funk met een flinterdun laagje jazz, voor het hele gezin.

Anders dan ons zieltogende fanfare- en harmoniewezen is de brassbandtraditie in de Verenigde Staten - en dan vooral de variant uit New Orleans - nog altijd springlevend. Dat is grotendeels de verdienste van de Dirty Dozen, die het genre hebben opengebroken door invloeden uit bebop, rock en soul in hun geluid te verwerken.

Tegenwoordig concentreert The Dirty Dozen zich voornamelijk op funk. In de Handelsbeurs was dat van bij het begin duidelijk. De ritmesectie mocht zich warm spelen op de souljazz van Windjammer (Grant Green). Eens de blazers ook op het podium stonden, volgden het zelfgeschreven Charlie Dozen en Ain’t Nothin' But A Party.

Het publiek raakte langzaam maar zeker daadwerkelijk in een feeststemming. Zelfs toen de set werd opengetrokken met traditionele second line (When The Saints Go Marching In) en gospel (een zeer goede versie van John The Revelator) kon dat de pret niet derven. Waar eerst vooral de hoofden en schouders bewogen stonden grote delen van de toehoorders na een minuut of tien enthousiast mee te schuifelen.

Voor de finale werd geen enkel risico genomen. We herkenden langgerekte versies van Superstition (Stevie Wonder) en If you Want Me To Stay (Sly and The Family Stone) met de herkenbare gesyncopeerde funkbeat en veel instrumentaal kunst- en vliegwerk tijdens de solo’s.

Op die manier deden The Dirty Dozen wat van hen werd verwacht: de zaal op sleeptouw nemen en een - zij het beschaafd - feestje bouwen. Tijdens de bisnummers rondden ze toepasselijk af door enkele meisjes uit het publiek op het podium mee te laten dansen. Iedereen tevreden naar huis want gezellige avond gehad en waar voor hun geld gekregen. Zelfs eventjes op het podium mogen staan en foto’s genomen!

Maar wie The Dirty Dozen wat intensiever volgt kon toch niet anders dan ook lichtjes ontgoocheld zijn. Wij zagen ze voor de derde keer en moesten met een vergrootglas zoeken naar de verschillen met de voorgaande optredens. Heimelijk hopen we op ooit een concert waarbij The Dirty Dozen Brass Band de routine verlaat en nog eens toont dat het ook op het podium die virtuoze, vernieuwende groep kan zijn die we kennen van op de platen.
8 november 2008
Bram Beelaert