dEUS - Gretige, jonge honden

Koninklijk Circus, Brussel, 20 december 2014

Laten we deze review beginnen met een levensles? die elke lezer en muziekliefhebber de rest van zijn leven met zich zou moeten meedragen: eindejaarslijstjes kunnen pas gemaakt worden op het einde van het jaar en geen dag eerder. Want het laatste concert van het jaar was het beste: dEUS vierde hun twintigste verjaardag, maar van slijt was in de verste verte geen spoor. Van gretigheid en goesting des te meer.

dEUS - Gretige, jonge honden



Het is al twintig jaar geleden dat ‘Worst Case Scenario’ het levenslicht zag. Twintig jaar geleden had die plaat het effect van een kernbom. In België en daarbuiten. En het straffe is: breng vandaag exact dezelfde plaat uit en het effect zal er niet minder om zijn.

Wat al te vaak vergeten wordt is dat dEUS dat torenhoge niveau nagenoeg de hele carrière is blijven volhouden. Dwars. Eigenzinnig. Moeilijk. En steengoed. Wat al te vaak vergeten wordt is dat er op deze aardbol niemand anders klinkt zoals dEUS dat doet en dat in ons Belgenlandje met al zijn artiesten en groepen niemand ooit nog maar in de buurt van dat niveau is geraakt. De nummers zijn perfect zoals ze zijn en daarbij gaat het vaak om details. De “Ok go!” van Barman uit Quatre Mains bijvoorbeeld of het lachje in If You Don’t Get What You Want.

dEUS bewees in de Brusselse Cirque Royal met overtuiging waarom ze de beste zijn en blijven met een perfect uitgebalanceerde setlist zonder dieptepunten, vol hoogtepunten en klassiekers. Dat er daarbij ook teruggegrepen werd naar oude bekenden zoals opener Via is aardig. Dat je meteen merkte dat dEUS – en dan hebben we het wel degelijk over de hele band – er zin in had, deed de zaal en de groep in een bad van energie vertoeven.

dEUS greep deze avond aan om de groep in elk van haar facetten te tonen. The ArchitectConstant Now en Quatre Mains vertegenwoordigden de dansbare dEUS. Bovendien kreeg The Architect een zeer nijdige outro mee en klonk ook Constant Now snediger dan gewoonlijk. Girls Keep Drinking heeft zich in de voorbije twee jaar al sluipend opgewerkt tot hoogtepunt van ‘Following Sea’ en was funk van de bovenste plank. En met knapperds als Eternal Woman, Smokers Reflect en uiteraard ook Nothing Really Ends werd meer dan één gevoelige snaar geraakt.

Collectief tranen wegpinken was voor tijdens het aan Luc De Vos opgedragen Wake Me Up Before I Sleep (“want ik weet dat hij het een mooi nummer vond”) en Right As Rain. Dat laatste, meest persoonlijke nummer van Barman droeg de rocker met het peperkoeken hartje op aan zijn moeder, die voor het eerst in tien jaar nog eens bij een optreden van dEUS aanwezig was. Voor beide nummers geldt trouwens dat ze gedurende de hele carrière van dEUS nog geen tien keer live gespeeld zijn. Bovendien bewees dEUS dat het niet altijd luid, heftig, gelaagd en complex hoeft te zijn, maar dat soms niets beter klinkt dan uitgepuurd minimalisme. Zoals een eenzaam uitstervend krasje op de viool van Klaas Janszoons.

En verder was het knallen en gaan. Tom Barman en Mauro sprongen in het rond, op en af de monitors, en verkenden het hele podium. Het was mooi hoe de groepsleden elkaar van tijd tot tijd opzochten, naar elkaar keken terwijl ze stonden te spelen. Het ondenkbare is nu al enige jaren realiteit: dEUS is een hechte groep.

De grote ster van Instant Street was de genaamde Mauro Pawlowski, die wonderlijke dingen deed op gitaar terwijl hij ze in het rond liet zweven. Fell Off The Floor, Man is nog altijd even geflipt als geniaal en weer was er die Mauro - Barman: “Come on Mauro, play the blues!” - die de liveversie een meerwaarde gaf in vergelijking met die toch ook al niet misse versie op plaat. Dat deed hij overigens ook bij Sun Ra waar hij aan de intro een door merg en been snijdende oerkreet toevoegde en bij Theme From Turnpike dat hij met zijn gitaarspel naar een hoogtepunt bracht.

If You Don’t Get What You Want klonk duisterder, harder en scherper dan ooit tevoren en Hotellounge (Be The Death Of Me) is nog altijd de mooiste poëzie met de heftigste uitbarstingen. En die minutenlange feedback die Nothing Really Ends in dat subliem opgebouwde Bad Timing laat overgaan, die mag nooit meer weg.

We hebben het nog niet over Mortiachair gehad waarin humor - “The more I talk, the more I turn into a vegetable” - en muzikale virtuositeit hand in hand gingen. En ook nog niet over de gestuurde ontaarding die Little Arithmetics is. En er werd nog met nog geen woord gerept over afsluiters Roses en Suds & Soda, maar dat was minstens even hoog van niveau.

Optreden van het jaar? Absoluut!

20 december 2014
Geert Verheyen