Gelukkig compenseert de man zijn uiterlijk met een uitzonderlijk talent om songs te schrijven, grimmig gitaarspel en een karakteristieke stem. Tenslotte is in de muziekbusiness uiterlijk vertoon onbelangrijk. Toch?
Vóór het concert knalde soulmuziek door de luidsprekers. En die werd slechts gedempt eens de muzikanten die hadden overstemd met een minutenlang volgehouden muur van gitaren. Vier gitaren en een drumstel was alles wat de band had meegebracht, maar de drummer had ergens een bakje verborgen om minimaal wat electronische accenten te voorzien.
Wie hieruit besloot dat de heren een avondje experimenteel met het publiek zouden dollen vergiste zich. Het vervolg was conventioneler en eigenlijk pure verwennerij. Nummers werden snel en strak gebracht en waar de groep op plaat dikwijls ruimte laat voor stillere en tragere momenten, was dat live niet het geval.
Desire Lines kreeg het publiek aan het dansen met zijn dEUS-aandoende outro, en Blue Agent was een rauw hoogtepunt. Maar ook nieuw werk als Dream Captain en Sleepwalking ging erin als zoete koek. “Ik wist niet dat jullie dat wilden horen”, grapte Cox op een van de zeldzame momenten, dat hij het publiek aansprak. Hij wist drommels goed dat hij voor een zaal fans stond.
Nadat het gebalde Monomaniac gecontroleerd de bocht uit scheurde, zat de set er op. Dat liet nog een kwartier over voor de bisnummers. De laatste tien minuten daarvan werden ingenomen door een feedbackfestijn waarbij de muzikanten zich voor hun monitor hurkten en gitaren bewerkten. Dat was boeiender voor hen dan voor het publiek, maar sloot wel mooi aan bij het begin en maakte de cirkel mooi rond.