Deerhunter - Wankel evenwicht

Botanique, Brussel, 4 juni 2009

Met een bang hartje zakten we af naar de Botanique in Brussel. Als de concerten van Deerhunter in het verlengde van hun platen liggen, konden we ons namelijk verwachten aan een uitzichtloze opeenstapeling van lagen geluid waaraan uiteindelijk geen touw meer valt vast te knopen. Maar op ‘Microcastle’ staan wel degelijk lekkernijen die je al bij voorbaat doen watertanden. En dat wankele evenwicht was ook op het podium terug te vinden.

Deerhunter - Wankel evenwicht



Bradford Cox - gitarist, zanger en voornaamste songschrijver van de band - is niet echt moeders mooiste. Het lijkt alsof hij zonet een te ver doorgedreven vermageringskuur heeft ondergaan: de ogen liggen verscholen in diepe grotten, zijn wangen zijn ingevallen en zijn lijf lijkt voorbestemd om te figureren in de volgende zombiefilm.

Maar in Deerhunter heeft hij het duidelijk voor het zeggen. Van een setlist was geen sprake en af en toe schreeuwde de man zijn bevelen door naar bassist en drummer. Wanneer drummer Moses Archuleta de verkeerde (nieuwe) song inzette, greep Cox dan ook spoorslags in.

Enkel ritmegitarist Lockett Pundt wist blijkbaar aan de hand van de eerste noten meteen over welk nummer het ging. Voor het overige stond hij wat dromerig aan de zijlijn zijn ding te doen. Maar dat hij wel degelijk zijn muzikale steentje bijdraagt, bleek bijvoorbeeld tijdens de dubbele, asymmetrische gitaarsolo die de heren tijdens een nieuw nummer lieten horen. Op die momenten was de magie binnen de groep bijna voelbaar.

De uitverkochte rotonde was nog niet eens helemaal volgelopen toen het kwartet uit Atlanta, Georgia, zijn demonen ontbond. Van een voorprogramma was er immers geen sprake. Cox haalde al meteen truweel en mortelkuip boven om een muur van geluid op te bouwen. Dat deed hij door zijn gitaar door de echokamer te jagen en zijn stem als achtergrond te samplen. De eerste zes nummers werden daarna zonder onderbreking aan mekaar geregen.

Tussendoor zaten daar echt wel mooie dingen tussen, en dan hebben we het niet alleen over recente nummers als Never Stops. Ook de nieuwe songs waren behoorlijk intrigerend en bij momenten zelfs indrukwekkend.

De groep kon het echter niet laten om de feedback te laten overheersen en de songs onder de wollige lagen gitaarruis te bedelven. Op die momenten was het moeilijk om bij de zaak te blijven.

Uiteindelijk werd er nog een bisronde aan de set gebreid, met als opener opnieuw een boeiend Cover Me (Slowly), dat prachtig overvloeide in Agoraphobia. De ondoordringbare brei waarin de songs eindigden, was er echter te veel aan.

Toen Cox nog alleen achterbleef, leek hij het publiek zelfs te testen: hoe ver kan je gaan met dergelijke feedback voor je je publiek de zaal uitjaagt? Veel heeft het echt niet gescheeld.

4 juni 2009
Patrick Van Gestel