Deep Vally - Sexy time!
Botanique, Brussel, 5 december 2013
Bands, die een plaat beginnen en een optreden eindigen met hun beste nummers, zijn slim. Zo trek je immers de luisteraar in je plaat en stuur je de concertganger met een goed gevoel naar huis. Dat was precies de tactiek, die de grieten van Deap Vally toepasten op hun eerste Belgische zaalshow. Dat en het feit dat de band letterlijk weinig om het lijf had.
JJUUJJUU, het is ongeveer wat Sinterklaas binnenkort tegen zijn paard zal zeggen. Maar daarnaast was het ook de naam van de Amerikaanse groep, die het voorproggramma van Deap Vally in de Rotonde verzorgde. Ze brachten psychedelische muziek waarin een songstructuur ver te zoeken was. Die muziek was dan weer wel goed genoeg om je te laten meedrijven op de vreemde opbouw, de lange instrumentale stukken en de tempowisselingen. Het hielp ook dat frontman Andrew Clinco eruit zag alsof hij net van de Woodstockweide kwam, hippiekapsel, bijpassend gewaad en al.
Wie bij de term "rockchick" aan Pink denkt, moet dringend Deap Vally van nabij gaan bestuderen. Het duo roept vergelijkingen op met The White Stripes, maar doordat het stemgeluid van Troy zo sterk aanleunt bij dat van Karen O moesten wij vooral denken aan de vroege Yeah Yeah Yeahs.
Wars van alle commentaar over seksistische recensenten die hierop ongetwijfeld zal volgen, willen we toch frontvrouw Lindsey Troy, met voorsprong het meest zinnenprikkelende wezen dat in 2013 op een podium stond, even onder de aandacht brengen. Haar weinig verhullende outfit deed denken aan het zomerplunje van Xena Warrior Princess. In combinatie met een stoer omgorde gitaar vormde dat al een hoogtepunt op zich, no pun intended.
Waarin Deap Vally zich onderscheidt van pakweg Savages, die andere rockende vrouwen, is de bij momenten feministische insteek. Ze kleden zich sexy en zingen tegelijkertijd dat ze geen vent nodig hebben om in hun onderhoud te voorzien (Gonna Make My Own Money). Door stevige, rauwe rock te spelen maken ze al dan niet bewust een statement door te infiltreren in een genre dat anno 2013 nog steeds bijna helemaal aan mannen voorbehouden is.
Live had Deap Vally hetzelfde probleem als op debuutplaat ‘Sistrionix’. Ze hebben een collectie goede tot erg goede en aanstekelijke nummers bij elkaar geschreven met Bad For My Body, End Of The World en Baby I Call Hell als uitschieters, maar niet alle songs staan op eenzelfde niveau. Creeplife bijvoorbeeld was te oppervlakkig om je mee op sleeptouw te nemen en al te vaak had je het gevoel dat er te weinig variatie in de songs zat.
Daartegenover stonden wel hoogtepunten als bluessleper Drought; de solo in Woman Of Intention was snedig en als Troy zich in End Of The World en Lies kwaad maakte en naar rappen neigde, was ze eigenlijk beter dan ooit.
Zij was sowieso de attractie van de avond. Hoe ze tijdens de intro van Lies haar mond even leeggorgelde. Hoe ze regelmatig op de monitor ging staan of zich naar drumster Julie Edwards draaide. Of hoe ze neerknielde in het begin van Baby I Call Hell om zittend te soleren. Troy is een revelatie en heeft weinig meer te leren als frontvrouw.
Dit was een goed, maar geen steengoed optreden. Deap Vally demonstreerde dat ze echt kunnen rocken, dat ze nu al enkele steengoede tracks bij elkaar hebben geschreven, maar dat een volgende plaat gebaat is bij meer variatie zodat die ook in de liveshow kan ingebouwd worden. Desalniettemin zeer verdienstelijk.