De Nachten - Zoete dromen en zalige Nachten
deSingel, Antwerpen, 8 november 2008
De Nachten, hét cultuurevenement van Antwerpen dat mensen jaarlijks twee koude winternachten voorziet van warmte, gezellige drukte, literatuur, games en muziek. Wat wil een mens nog meer? Ook dit jaar, de twaalfde editie, was deSingel een broeihaard van talent, zowel muzikaal als literair.

Mira en groep, momenteel een kwartet van pianiste, bassist, drummer en trompetist gevormd rond de vierentwintigjarige Mira, stonden in voor de muzikale aftrap van de eerste avond van De Nachten. Of zoals Mira zelf, pianiste en zangeres, zong: “De nacht is nog jong / Tijd om te dromen”. Deze Vlaamse groep met zin voor humor kwam maar langzaam op gang. Handig om in de stemming te komen voor wat deze Nacht nog in peto hield, maar veel meer ook niet. In De Fleur Van Mijn Leven, veruit hun meest memorabele nummer, blijft dan wel hangen, hun optreden zelf doet dat niet. Als voorlaatste nummer steekt hun zin voor humor weer de kop op en schudden ze een vertaalde versie van een Britney Spears-song uit hun mouw. Afsluiten doen ze met een cover van Raymond van het Groenewoud.
Alamo Race Track, een kwartet jonge rockende Nederlanders, maakt als eerste het Mine Trappenpodium van De Nachten onveilig. Hoe het publiek erin slaagde neer te blijven zitten bij zulke energieke rock is een raadsel. Zeker weten dat het "en masse" blijven zitten frustrerend werkt voor sommigen, maar de band lijkt het niet te storen. In het publiek aansporen of enthousiast maken via een ander kanaal dan hun muziek hebben de vier blijkbaar geen zin. Toch komt Alamo Race Track na Mira & groep en Prima Donkey over als het echte muzikale openingsschot van de eerst Nacht.
Binnenkort mag Absynthe Minded 'There Is Nothing' na 'Acquired Taste' en 'New Day' toevoegen aan hun lijstje uitgegeven albums. Hun optreden, dat een kleine volksverhuizing naar de Blauwe Zaal uitlokte, stond dan ook volledig in het teken van het in maart te verschijnen materiaal. Van de twaalf nummers die ze speelden, waren er maar twee die al eerder op plaat verschenen waren, meer bepaald I Like You When You're Sad en People Of The Pavement. Hun meest gekende song en tevens single van hun tweede album, My Heroics, Part One, speelden ze dus niet. Weinig verassend natuurlijk bij een try‑out van hun nieuwe album. Het nieuwe materiaal is ten opzichte van de vorige albums zeer gematigd en gewoontjes. Dat betekent niet dat er aan kwaliteit wordt ingeboet, maar Absynthe Minded heeft er ook deze keer weer duidelijk voor gekozen geen album te maken als verlengstuk van het vorige, maar weer iets anders uit te spelen. Het verschil met de vorige breuk is dat ze nu meer naar de poprock opschuiven, terwijl ze bij het tweede album vooral van folk naar stevige rock gingen. Een echt negatieve evolutie kan je dit objectief gezien niet noemen - ze blijven immers muziek produceren die zelfs bij een allereerste luistersessie wel in de smaak valt -, toch zal het fans van Absynthe Mindeds allereerste sound, die van 'Acquired Taste' uit 2004, zwaar vallen een gevoel van heimwee te omzeilen. Wat hun eerste single Plane Song betreft, is de situatie min of meer dezelfde als bij hun vorige album. Het nummer is ongetwijfeld goed, maar niet representatief voor de rest van het materiaal. Na een set met bijna niets dan zachte, rustiger dan gewoonlijk, nummers speelden ze Plane Song, een verassend stevige song in vergelijking met de rest van het materiaal. Na dit nummer sloten ze af met twee songs van een soortgelijke 'hevigheidsgraad'.
Na Absynthe Minded trekt het volk weer richting Mine Trappenhal waar Ricochet, het ene bekende nummer van The Van Jets, de winnaars van Humo's Rock Rally 2004 weerklinkt. Ricochet is en blijft een fantastisch nummer, maar de andere songs die de groep brengt, hinken mijlenver achterop. De instrumenten klinken apart best wel goed, maar het quintet lijkt er nog niet in te slagen samenhangende songs te spelen. Zelfs nu, meer dan twee jaar na hun overwinning op onder andere Absynthe Minded in de Rock Rally, slagen ze er niet in een show te geven die je van een Rock Rally‑winnaar zou mogen verwachten.
I'm From Barcelona. Tot voor kort nog vrij onbekend, maar sinds ze even geleden op Stubru tot hotshot werden benoemd, hoor je hun naam en single We’re From Barcelona steeds meer opduiken. Ook op De Nachten kon deze negentwintigkoppige Zweedse band dus moeilijk ontbreken. I’m From Barcelona is een band die je beslist onder de categorie prettig gestoord mag plaatsen. Niet enkel omdat ze uit maar liefst negenentwintig leden bestaan, hun act beginnen met een hoop grote ballonnen de zaal in te slingeren, confetti gemaakt van gratis tijdschriften rondstrooien, een frontman hebben die tot halverwege de zaal loopt over de rugsteunen van de stoeltjes, het publiek het podium op trekken, één persoon een nummer mee laten spelen op een fluitje, maar ook omdat het publiek en de groep tijdens het optreden simpelweg versmelten tot één brok muziek en feest. Beginnen deden ze met Treehouse en pas halverwege hun optreden, wanneer het publiek al uit volle borst meezong en was opgestaan van hun stoeltjes, speelden ze hun single. Het was dan ook snel duidelijk dat de band geen nood had aan gekende nummers om het publiek warm te krijgen. I’m From Barcelona, een beter synoniem voor instant ‘feel good’‑sfeer is moeilijk te vinden.
[pagebreak]
Zaterdag 27 januari, de tweede avond van De Nachten, was het Mine Trappenpodium dé place to be. Daar kon men immers in chronoligische volgorde het Antwerpse Capsule, de Waalse groep Sharko en de Zweedse band Lo‑Fi‑Fnk meemaken.
Aangekondigd als “Jong Antwerps orkest met de juiste dwarsdoorsnede van Wawadadakwa, Think Of One en Maskesmachine” heeft Capsule best wat te bewijzen. De vijf vrouwen en drie mannen, alle acht in uniform van zwarte kledij en groene tape, doen echter niet onder aan hun voorstelling. Gekke stemgeluidjes, ontspannen sfeer, saxofoongeluiden waarbij je je in één of andere groezelige jazzclub waande en beats die je kunstmatig in leven hadden kunnen houden, zorgden ze voor een bijzonder interessant optreden waarbij ook de megafoon als instrument niet ontbrak. Succes gewenst bij het binnenkort uitkomen van hun eerste album.
Sharko, weer zo’n in Vlaanderen zwaar ondergewaardeerde Waalse rockband. Na een technisch probleem met één van hun microfoons begonnen ze met enige vertraging aan hun optreden dat ze openden met een gepaste muzikale “Hello everybody”. Zonder veel extra getreuzel zetten ze hun eerste songs in die niet bijster goed, maar zeker niet onappercieerbaar waren. Voor hun derde nummer, het populaire Spotlite, lieten ze het elektrische gitaargeluid even achterwege en grepen ze naar de semi‑akoestische gitaar. Hoewel de andere twee leden er vrij kalmpjes bijstonden, kon de zanger zijn energie blijkbaar maar niet geventileerd krijgen. Dit met alle vreemde bokkensprongen, spurtjes in het publiek op de trappen en aansporingen richting publiek om recht te springen als gevolg. Zelfzeker, volledig terecht trouwens, waren ze en dat weerklonk ook in hun teksten: “No contest, I am the best”. Zowel hun laatste als Trip, hun voorlaatste nummer, werden verassend goed gebracht. Geen fantastisch, maar wel een aangenaam en voor herhaling vatbaar optreden.
Als derde en laatste op het Mine Trappenpodium was er Lo‑Fi‑Fnk, een jong Zweeds duo waarvan de naam vaak in festivalprogramma’s de kop op steekt, maar waarvan schijnbaar niemand een nummer kent. Op exact de laatste dag van hun tournee strandden ze in het deSingel‑complex in Antwerpen en wat treffen ze daar aan? Een zittend publiek. Onmiddellijk na het eerste nummer werd het publiek opgeroepen recht te staan. Een wens die het publiek maar wat graag invulde. Het effect van hun opzwepende electro‑dance beperkt zich immers niet enkel tot een stampende voet, een knikkend hoofd of handgeklap. De personen die echter het hardst uit hun dak gaan, zijn waarschijnlijk toch de bandleden zelf. Lo‑Fi‑Fnk, een naam om te onthouden, een band om terug te zien.
De Nachten, een gelegenheid om uit je dak te gaan.
8 november 2008