Crossing Border Festival - Nu ook aan deze kant van de grens
Arenbergschouwburg, Antwerpen, 30 november 2009
Zondag 22 november was de naamdag van de heilige Cecilia van Rome, patrones van de zangers en de muzikanten. De ideale dag dus voor Crossing Border om in Antwerpen neer te strijken. Na zestien edities in Den Haag, trok het festival dit jaar voor het eerst een dag de grenzen over. Muziek en literatuur vonden elkaar in de Antwerpse Arenbergschouwburg.

Crossing Border was volledig uitverkocht en dat kon je van bij de start merken. Toen wij iets voor halfvier aankwamen, stond de Continental Upstairs - één van de locaties waar een podium stond - al afgeladen vol. Dat had ongetwijfeld te maken met de band die een halfuur later het podium zou betreden. Mumford and Sons (foto) krijgt momenteel heel wat aandacht in de Vlaamse media dankzij hun single Little Lion Man.
Het Britse viertal stak van wal met Sigh No More, het titelnummer van hun eerste plaat. Het valt meteen op dat de vierstemmige zangpartijen die het album domineren ook live heel goed tot hun recht komen. De livesound van de band is quasi dezelfde als die op cd: energiek, maar toch gebalanceerd. En tussen de nummers door bleek dat de vier muzikanten sympathieke mensen zijn. Het optreden baadde in een gemoedelijke sfeer, iets dat alleen kan in een kleine zaal als de Continental Upstairs.
Na Mumford and Sons bleven we vlakbij het podium staan om naar Wim de Bie te luisteren. De Nederlandse schrijver en zanger las er voor uit zijn laatste boek ‘Meneer Foppe en de hele reutemeteut’. Ook dat is Crossing Border natuurlijk; luisteren naar mensen die louter taal als middel gebruiken en daar bijzonder knappe dingen mee doen.
Patrick Watson kwam enigszins verward op het podium in La Zona Rosa. “Het is toch zondag vandaag, niet? Het is echt vreemd om zo vroeg op een podium te staan, normaal sta ik nu ongeveer op.”
Watson brengt geen hapklare popmuziek, integendeel. Na een eerste luisterbeurt liggen zijn nummers even zwaar op de maag als een flink stuk Brésiliennetaart. Maar eens ze goed en wel verteerd zijn, wil je ze onmiddellijk opnieuw horen. Het publiek op Crossing Border bestond duidelijk uit ervaren luisteraars. Patrick Watson zijn kunsten, hoe overweldigend ze ook waren, werden steeds enthousiast onthaald.
We waren vooral onder de indruk van Man Under The Sea. De band startte het nummer volledig akoestisch - Watson zong zelfs zonder micro -, om te eindigen in een overdonderende finale waarin alle registers opengetrokken werden. Het publiek bedankte terecht met een staande ovatie.
Na het optreden van Patrick Watson bleven we vertoeven in de grote zaal van de Arenberg, voor de gelegheid La Zona Rosa gedoopt. Erwin Mortier kwam poëzie voorlezen. Bij het horen van zoveel taalvaardigheid en gevoel in zijn gedichten, kwam de schouwburg opnieuw tot rust. De winnaar van de AKO Literatuurprijs was de ideale – excuseer ons de woordkeuze - opwarmer voor de grote klepper die na hem op de planken zou verschijnen: Steve Earle.
Een uur lang mocht die de zaal vermaken met nummers uit zijn nieuwe coverplaat van Townes Van Zandt, een vriend des huizes. Tussen de nummers door vertelde de volledig uit Americana opgetrokken man verhalen uit de grootstad New York waar hij woont. Daarbij begeleidde hij zich even goed op gitaar als tijdens de nummers zelf. Admiraal Freebee had hier vast tonnen inspiratie uit kunnen putten. Hopelijk zat hij in de zaal.
We pikten nog een stukje Stephen Malkmus mee, die enkel zijn gitaar had meegebracht om los uit de pols een paar nummers te zingen. Hij eindigde met twee van onze favoriete Pavement-hits, waardoor we dus rijkelijk te laat waren om nog binnen te geraken bij Monsters Of Folk.
Met amper één plaat uit waren deze er in geslaagd om een slot van twee en een half uur te versieren in de enige grote zaal van de Arenbergschouwburg. Ze waren dus de onmiskenbare headliner van dit festival. We raakten er na een uurtje toch nog in en zagen hoe enkel nog Coner Oberst op het podium stond en eigen werk bracht. Was Monsters Of Folk gewoon de begeleidingsband geworden? Nee, wat later kwam M. Ward hetzelfde doen en ook Jim James mocht ter zijner tijd de spotlights opeisen.
De ideale formule om zieltjes te winnen. Voor Monsters Of Folk zeker, maar even goed voor de individuele artiesten, want wie voor M. Ward supporterde leerde zo Conor Oberst kennen en vice versa. Iedereen gelukkig, en niet in het minst het publiek dat vier uitstekende muzikanten gedurende bijna drie uur aan het werk zag en dan ook uitzinnig enthousiast reageerde.
Deze eerste Crossing Border is op een geslaagde manier de grens overgestoken. We stelden ons wat vragen bij het schamel aanbod van literatuur, maar genoten des te meer van een rijk aanbod aan muziek. En laat dat nu net zijn waar wij hier het meest om geven.
Kristof Van Landschoot en Mathias D'Hondt