Crammerock 2014 - Heupwiegend naar de eigen prinses

Festivalterrein, Stekene, 7 september 2014

De zomervakantie is voorbij, maar het festivalseizoen nog niet. Dat seizoen loopt nog tot Leffingeleuren en begon voor ons op Vestrock in Hulst, slechts een boogscheut van waar we hier stonden: Crammerock in Stekene. Voor de tweede dag wist de organisatie een divers maar zeer hoogstaande affiche klaar te stomen. Deze dag verkocht dan ook vlot uit.

Crammerock 2014 - Heupwiegend naar de eigen prinses



School is Cool stond deze zomer zowat overal en dat loonde. De oudere nummers verzoenen met die uit ‘Nature Fear’ had wat voeten in de aarde, maar ondertussen is de band terug die geoliede, energieke machine ten tijde van het debuut.

Niet met klokgelui, maar met de beukende drums van Tusks werden de gelovigen naar de noordelijke stage gelokt. Tegen dat wij daar waren, hijgde de zwarte hond al (Black Dog Panting) en trokken we naar The Underside.

Frontman Genard hoopte dat er danswilligen in de tent waren, maar om te kunnen dansen, moest je al diep voorbij de p.a. van de zuidelijke stage gaan staan, waar de eerste fans van Channel Zero kampeerden om straks op de eerste rij te staan en Franky's zweet op te vangen.

Om maar te zeggen: er was veel volk. Ook op het podium, waar af toe ook nog eens drie koperblazers de zeskoppige band kwamen versterken. The World Is Gonna End TonightNew Kids In Town en (Entropology) blijven dan wel de prijsbeesten, maar Crammerock hoopt deze band voor de vierde keer terug te zien over twee jaar, dat was duidelijk.

Franky De Smet-Van Damme van Channel Zero was ziek en zijn stem zo kapot als een studentenfiets die heel de zomer op straat was blijven staan. Maar geen nood: Franky deed waarvoor hij gekomen was, zich de longen uit het lijf schreeuwen en flesjes water in het publiek schoppen.

En ook al hadden enkel de eerste vier rijen blijkbaar het nieuwe materiaal (inclusief Duisternis) maar gehoord, met de vocale steun van dat cohort, klonk het als de aanvalskreet van driehonderd Spartanen met modern mitrailleurvuur van de drums en steun uit de lucht van gierende gitaren.

Dat hij zelfs na een duik in de frontstage het podium bijna niet meer opraakte, lachte De Smet-Van Damme relativerend weg. Jarige roadie Piet (“van Piet Bull”) kreeg een lied en een slagroomtaart (op de kale knikker) en daarna volgde de eindrush met HelpMan On The Edge en Black Fuel waarbij een vijftigtal fans mee het podium op mocht. Tijd voor rust nu, Franky.

Rust kreeg het publiek niet vandaag. Het ene optreden was nog niet gedaan en aan de overkant werd de volgende act al aangekondigd. Voor de mannen van Buffalo Tom ging het ook wat snel. “Ik wist niet dat we al op mochten”, zei Bill Janovitch, maar dat was dus echt wel het geval.

Hij herinnerde zich ook nog het eerste optreden van Buffalo Tom in België. Dat was in 1989 op het ter ziele gegane Futurama. Toen moest Summer nog geschreven worden, maar nu was het wel de openingssong, gevolgd door het iets oudere Tree House en het nog oudere Larry. Het leek wel of we steeds verder in de tijd zouden teruggaan, maar dat was niet het geval. Via I’m Allowed en Rachel schoven we terug op naar het einde van de nineties.

Toch zouden we daar blijven steken. In zijn zeer basic opstelling van zanger-gitarist, bassist en drummer speelde het trio geen enkele song uit “’Skins’ of ‘Three Easy Pieces’. Enkel die ene fan met het bordje “Out Of The Dark” maalde daarom. Wat een zalige tijdreis was dit!

Milow speelde nog maar zijn tweede concert op Belgische bodem deze zomer en het was ook zijn tweede op Crammerock hoewel dat eerste al zeven jaar geleden was. Dat was nog voor Ayo Technology van hem een grote ster maakte!

Stekene verwelkomde Milow dan ook zeer hartelijk en het plezier leek oprecht wederzijds. Eindelijk eens een artiest waar de vele families zonder angst hun kinderen mee naartoe konden brengen. Jong en oud ging dan ook mee in het enthousiasme dat Little In The Middle en co opriepen.

Een professional als Milow weet zijn shows ook perfect uit te tekenen en naast mee te zingen en/of te huppelen uptempo hits, bouwde hij ook af en toe een mooi rustpunt in als Echoes In The Dark (samen met Courtney Marie Andrews). Ongevaarlijk, maar wel tijdloze klasse.

Hooverphonic speelde dan wel zo goed als een thuismatch (Alex Callier woont maar tien km verderop), maar het was wel de eerste keer dat zijn band hier optrad. Ongelooflijk eigenlijk voor wie Belpop heeft gezien en weet hoe lang de band al meedraait. Callier en Smeets konden zelf amper geloven hoe ze zo oud geworden waren zonder hier te passeren.

Na Boomerang en Expedition Impossible doken we het diepe verleden in van de band die toen nog Hoover heette met 2Wicky. Daarna volgde een ononderbroken rij van hits en hitjes. Enkel Devil Kind Of Girl haalde nooit de tip- of hitparade.

Vuil wordt het natuurlijk nooit bij Hooverphonic. Hier moest je zijn voor stijl - Noèmi zag er weer prachtig uit met haar modieuze broekpak en jongenskopje - en melodieën met een grote M. Voor het vuil zouden The Hives wel zorgen.

We denken bij het woord Zweden nooit meer eerst aan Ikea en zijn vleesballetjes na het zien van The Hives, volgens de presentatrice van dienst. En ja, de kans is groot dat we deze in-het-rond-spuwende-rockers-in-pak blijvend zullen herinneren.

Howlin' Pelle Almqvist bracht even veel tijd door in de frontstage dan op het podium, handjes schuddend en lichaamssappen uitwisselend met de fans OP de eerste rijen? die probeerden de energie op te slorpen die de gekke punkrockers uitstraalde.

Het moest snel gaan, hard zijn, een feestje worden of Almqvist, die zichzelf (al dan niet gespeeld) geweldig vond, zou niet tevreden zijn. De ‘Lex Hives’ moest nageleefd worden: dit moest en zou knallen! Dat lukte voor wie meeging in de gespeelde grootheidswaanzin en de gekte. De rest begon zich aan de overkant te verdringen.

Daar waren de eerste rijen vooral gevuld met meisjes. Niet dat er bij The Hives geen meisjes op de eerste rijen stonden, maar dat waren er met een duiveltje in hun ogen en een Avril-Lavigne-monkel om de mond. Bij Oscar And The Wolf waren de blikken glazig en vaak zelfs gesloten in stiekem verlangen om de lippen van Max Colombie en de zijnen.

Hier heerste ook een totaal andere sfeer, al wentelde Colombie het podium op als een derwisj bij Joaquim. De muziek van Oscar And The Wolf is van die aard dat je je moet laten meeglijden. Dat lukt niet iedereen, net als niet iedereen van Channel Zero genoot. Goed dat er verschillen zijn, meneer.

De metroseksuele mannen van Oscar And The Wolf stellen zich kwetsbaar op, maar ondanks de plastieken palmbomen en elektronica klonken ze oprechter dan The Hives. Het lukte deze keer ook om de finesses van de plaat live te brengen. Het was ons ook eerder al opgevallen dat het geluid hier op Crammerock heel erg zuiver was.

Het was dan ook genieten en wiegen geblazen, terwijl ons jonge buurmeisje links Mata-Hari-gewijs haar handen liet dansen en het meisje rechts met een bordje vroeg of ze het prinsesje van de avond mocht zijn. Colombie las het bordje en lachte. Knietjes werden week en wie weet wat nog meer.

Af en toe mocht er ook gedanst worden al waren de covers van Be Faithful (Fatman Scoop) en Freed From Desire (Gala) ingehouden en het eigen Strange Entity ook niet onverdeeld uitbundig. Princess stuude ons heupwiegend de nacht in, terug naar onze eigen prinses.

7 september 2014
Marc Alenus