Couleur Café 2015 - Grande finale

Tour & Taxis, Brussel, 9 juli 2015

Terwijl we op vrijdag en zaterdag gerust een uitje naar het befaamde Palais du Bien Manger konden inplannen, deden we ons zondag liever te goed aan al het lekkers op de verschillende festivalpodia van Couleur Café. Ook daar was zowat de hele wereld vertegenwoordigd – van de Franse reggae van Naâman tot de Duitse pop van Milky Chance en de Amerikaanse hiphop van Cypress Hill – en daarbij moesten soms moeilijke keuzes gemaakt worden. In muzikaal opzicht was het zonder meer de beste dag van het hele weekend. Save the best for last, quoi.

Couleur Café 2015 - Grande finale



In de vooravond kregen we de eerste regen tijdens dit hittegolfweekend op ons dak. Een korte maar krachtige bui, die velen naar de Univers tent dreef. Goed nieuws voor Naâman, een jonge Fransman die even veel reggae uitstraalt als Tourist LeMC dat doet met hiphop. Het voelt aanvankelijk dan ook wat vreemd aan wanneer hij het in zijn strakke, zwarte hemd heeft over “freedom” en “resistance”, maar toch kan hij ons bezweren.

Iets waar het trio van Milky Chance meer moeite mee had op die veel te grote mainstage, waar de tieneridolen een half uur lang verstijfd op hun duct tape kruisjes bleven staan. Bovendien lijken al hun nummers erg goed op elkaar, waardoor ze onze aandacht al snel verloren. De looks hebben zij daarentegen wel en als frontman Clemens Rehbein maar moeilijk uit zijn woorden raakt bij zijn bindteksten, draagt dat alleen maar bij aan de schattigheid van de krullenkop.

Het is zijn kompaan Philipp Dausch die halverwege de show besluit de meubelen te redden door eindelijk toch eens wat te bewegen en zijn gitaar in te ruilen voor een mondharmonica. Het zou echter nog een kwartier duren voor hij ook de andere bandleden meekrijgt voor het voorspelde hoogtepunt, dat al even voorspelbaar als laatste nummer was opgespaard: Stolen Dance. Alle bakvissen en smartphones gingen de hoogte in, maar ons oordeel was dan al lang geveld. Wat een saaie, eentonige bedoening.

Daarna haastten we ons snel naar de Move stage, waar de soundcheck van rapper Oddisee en zijn Good Company band al hun muzikale kwaliteit deed vermoeden. Uitstekende muzikanten, cleane producties, verstaanbare rhymes en bovenal geen capsones, maar merkbaar speelplezier. Prima op elkaar ingespeeld ook, zo blijkt wanneer de beat van Own Appeal overgaat in die van Runnin’ (The Pharcyde). Frontman Amir Mohamed moet daarbij zowat de enige artiest zijn die we hier een stap opzij zagen zetten bij de voorstelling van zijn bandleden. Typerend voor zijn nederigheid, die nochtans atypisch is voor het hiphopgenre. Dit mocht gerust in de Univers staan.

Nog meer muzikale kwaliteit kregen we daarna van STUFF., een van de weinige Belgische live-acts op de Couleur Café affiche. Zij kregen de Dance Club circustent toegewezen, waar eerder op de dag dansworkshops plaatsvonden. Op zich een veel te klein podium natuurlijk – vijf muzikanten op even veel vierkante meters, really? – maar het paste wel bij hun experimentele sound van jazzy rock en hielp hen om een unieke sfeer te creëren, ideaal op deze zondagavond. Alweer een fijne ontdekking om verder in de gaten te houden!

Na al die nieuwelingen stonden op de slotdag ook nog de oudgedienden van Cypress Hill geprogrammeerd. B-Real en Sen Dog zetten enkele stevige klassiekers als I Ain’t Going Out Like That, When The Ship Goes Down en How I Could Just Kill A Man bovenaan de setlist, waarna ze natuurlijk een spliff in hun longen pompten en het tempo omlaag haalden met I Wanna Get High, Dr. Greenthumb en Hits From The Bong.

Ook de tweestrijd tussen dj Julio G en percussionist Eric Bobo blijft een vast onderdeel van hun show, waarna de massa werd opgesplitst in de “high side” en de “drunk side”. Conclusie: beiden gaan best samen, waarop Insane In The Brain werd ingezet en het publiek helemaal uit zijn dak ging. Afsluiten deden de hiphopiconen met Rock Superstar uit 2000, maar recenter werk als Lowrider of What’s Your Number haalde de selectie niet. Ook op hun nieuwe sound moeten we nog even wachten: volgend jaar brengen ze een nieuw album ‘Elephants On Acid’ uit om hun vijfentwintigste verjaardag als groep te vieren, maar ze hielden het bij die korte mededeling.

Na dit nineties hiphopfeestje dachten we de laatste grote headliner van het festival te hebben gehad, maar dat was buiten de Amerikaanse reggaemannen van de achtkoppige SOJA bigband gerekend. Frontman Jacob Hemphill heeft hetzelfde knuffelgehalte als de zanger van Milky Chance, maar door de grote bezetting is hun sound veel rijker en gevarieerder. Bovendien staat hij trappen hoger als artiest: hij schrijft maatschappijkritische teksten en schuwt het woord “fucking” niet om zijn mening kracht bij te zetten, wat toch wel ongehoord is voor een reggaeman.

Dat Soldiers Of Jah Army een straffe studioband is, toonde hun Grammynominatie voor het beste reggae-album vorig jaar al aan, maar nu bewezen ze zich ook als liveband. Er werd duchtig van plaats en instrumenten gewisseld, de backing vocaliste van Groundation die hier een paar uur eerder speelde mocht mee het podium op en tot ieders verbazing toverde de basgitarist uit het niets een spagaat uit zijn korte beentjes. Op een gegeven moment werden zelfs acht grote trommels aangevoerd, waardoor er altijd wel iets te beleven viel op de Titan mainstage. Zo bezorgden zij het Brusselse festival een onverhoopte finale waar zelfs de organisatoren waarschijnlijk niet van durfden te dromen.

9 juli 2015
Wouter Verheecke