Cody ChesnuTT - Herboren soul
Het Depot, Leuven, 4 maart 2013
‘The Headphone Masterpiece’ was een schatkist aan ideeën, vaak onafgewerkt, maar precies daarom zo mooi, zo uniek. Met ‘Landing On A Hundred’ maakte Cody ChesnuTT een volwaardige plaat. Een volbloed soulplaat ook, waarop hij tekstueel een hele andere kant uitging dan dingen als pakweg Bitch I’m Broke. Het was rond (en enkel rond) de nieuwe plaat dat zijn liveshow was opgebouwd, maar dat was helemaal geen bezwaar. Bijna integendeel zelfs.
Als je je publiek al van voor het eerste nummer om medewerking vraagt, belooft dat meestal niet veel goeds. Maar op een of andere manier kwam Alpacas er toch mee weg. Maar dat had meer te maken met de op de onderbuik mikkende funk van het prima stel muzikanten dan met de (Franstalige gast-)rapper.
Feit is dat dit gezelschap, dat ook enkele nummers zonder vocalen speelde en ons dan pas helemaal meenam, elke reeds in Het Depot aanwezige voet op zijn minst aan het schuifelen zette. Een strakke, prima getimede ritmesectie in combinatie met afwisselende solo's op sax, dwarsfluit, toetsen of marimba zorgde voor een bescheiden festivalsfeertje. Toch geen geringe prestatie voor een support act in een halfgevulde zaal, zelfs al zullen wij nooit fan worden van (Franstalige) rap.
Maar pas bij de main act realiseerden we ons waarom het voorprogramma (nog) voorprogramma was. Want Cody ChesnuTT mag dan tien jaar in de schaduw hebben gezeten, zijn show was er niet minder zonnig om.
Laat ons vooreerst duidelijk stellen dat het stel muzikanten dat ChesnuTT bij zich had op een bijna legendarisch hoog niveau speelde. Een handbeweging van hun frontman was voldoende om duidelijk te maken wat er diende te gebeuren en/of veranderen. De concentratie was samen met het spelgenot van de gezichten af te lezen en solo’s werden met bijzonder veel inleving en overduidelijke passie gebracht. Dan is de wedstrijd ook al meteen voor de helft gewonnen.
Trouwens, ook de frontman zelf wist hoe een publiek van bleekscheten (en toch ook heel wat andersgekleurde medemensen) ruim anderhalf uur lang in de ban te houden. Het was schitterend om te zien dat elk aanwezig hoofd de protagonist bij elke beweging volgde. De frontman werd van links naar rechts gevolgd, als ging het om de finale van Wimbledon.
ChesnuTT, uiteraard voorzien van Belgische helm, wist die publieksinleving (“Leuven is cool”) trouwens ook te appreciëren. Voortdurend werden er handjes geschud en de eerste rijen drukte hij letterlijk aan de borst terwijl hij al zingend door de zaal dwaalde. Bovendien werd er voortdurend verzocht om mee te zingen, iets waar uiteraard gretig op werd ingegaan, hetgeen op zijn beurt weer de betrokkenheid verhoogde.
Bijna alle nummers op ‘Landing On A Hundred’ kregen een al dan niet letterlijke versie en ChesnuTT was uitstekend bij stem. Of het nu een pianofantasietje (Till I Met Thee) was of een geniale gitaarsolo van gitarist Joel Johnson (Everybody’s Brother), steeds weer werden er subtiele accentjes gelegd in elk van de songs, waardoor je als luisteraar steeds bij de pinken bleef. Slechts af en toe nam ChesnuTT zelf de gitaar ter hand om zijn leadgitarist, waar nodig (zoals in de bijzonder funky afsluiter Chips Down In No Landfill) als ritmegitarist bij te staan.
Soms leek het wel of Isaac Hayes, Marvin Gaye en Sam Cooke (en dan vergeten we ongetwijfeld nog een paar soul- en andere grootheden) van in de coulissen goedkeurend meekeken hoe deze man zich helemaal overgaf aan muziek en publiek.
Jammer dat de blazers ontbraken, want dan had het spektakel pas echt compleet geweest, maar dat was slechts een zweem van een smet op een verder onberispelijke soulshow, zoals wij er in tijden geen hebben gezien. Noem hem herboren, noem hem bekeerd, maar noem hem in elk geval Cody ChesnuTT.