Cloud Control - Een four of a kind volstond
Kunstencentrum Vooruit, Gent, 1 maart 2014
Onder de vlag van “Big Next” zet Democrazy geregeld veelbelovende artiesten op het podium van Charlatan of DOK. Vanavond was het de beurt aan "eigen kweek" DVKES en het Australische Cloud Control.
DVKES zetten Chvrches-gewijs een “v” op de plaats van de “u”, tekenden bij Waste My Records en brachten vorig jaar de aardige ep ‘Let Me Go Into The Wild’ uit. Tot de adelstand van de inlandse rock zouden we hen nog niet meteen verheffen. Daarvoor is het iets te vroeg. Nog een paar nummers schrijven van het kaliber van Lucy Called My Name, Toni en Happy, nog iets meer podiumprésence kweken (zet die gekke Tony wat beter in het zicht om te beginnen) en dan mogen ze volgende keer om een erelintje komen.
Cloud Control werd in eigen land wel al geridderd. En terecht. De band bracht met ‘Bliss Release’ en ‘Dream Cave’ twee heerlijke platen uit. We zagen hen eerder al eens aan het werk in Trix. Ttoen reeds werden we getroffen door het spelplezier.
Dat was vanavond niet anders, al startte de band redelijk onzeker met het kabbelende Dojo Rising en het donkere Island Living. Bovendien bleek de basdrum van drummer Ulrich Lenffer niet goed vast te staan – iets waar hij tot ver in de set last van had.
Het duurde tot het snaredrumsalvo van This Is What I Said en de zomerse feel van dat nummer eer de boel echt loskwam. Toen gingen ook de oversized vest van zangeres- toetseniste Heidi Lenffer uit en zette Allister Wright de Adidaskap af.
Die laatste kreeg er gedurende de show steeds meer zin in. Balancerend op zijn – in absoluut onhippe schoenen gestoken – tenen, trok Wright zijn stembanden strak achter de opzettelijk te hoog geplaatste microfoon. De witte kousen, die van onder zijn opgerolde skinny jeans tevoorschijn kwamen, vielen daardoor nog meer op.
Na één nummer uit ‘Bliss Release’ keerde de band terug naar zijn laatste worp met Happy Birthday, ook al zo’n zomers nummer, zelfs al blijkt uit de tekst dat het toch niet zo’n leuke dag is.
Alsof de band dan besloot dat het tijd was om het opgekomen publiek totaal plat te walsen, zetten Wright en co een reeks van zes singles na elkaar in. Het begon met Meditation Song #2 met het luidkeels meegezongen “Why oh why…”, dan volgde de allernieuwste Moonrabbit dat zo uit de pen van Brian Wilson leek te zijn gekomen.
De reeks werd nog even onderbreken door het door Heidi Lenffer solo gezongen The Smoke, The Feeling, maar dan passeerden in sneltreinvaart de “four of a kind”: Promises, publiekslieveling Gold Canary, Scar en There Is Nothing In The Water We Can’t Fight. Tot verbazing van zanger Wright bleek daarmee al aan einde van de set bereikt te zijn. De man verontschuldigde zich, pleegde dan kort overleg met de rest van de band en besloot om toch nog doodleuk verder te spelen.
Het publiek onthaalde de extra nummers enthousiast. Het meeslepende slot- en titelnummer van ‘Dream Cave’ mocht de bisronde openen, gevolgd door het tedere, folky Just For Now waarmee de band nog maar eens aantoonde hoe veelzijdig hij wel is. Naast de voor de hand liggende invloeden die we vorige keer citeerden viel ons ook op wat voor knappe melodieën de band bij elkaar schreef. .
Net zoals in Trix twee jaar geleden mocht oudje Buffalo Country (tweede officiële single uit 2007) het feestje afsluiten waarna Wright enthousiast naar de promostand stoof om daar handtekeningen uit te delen op alle mogelijke lichaamsdelen.
'Big Next' had met deze tegenvoeters inderdaad een band in huis, die grotere zalen en festivals aankan. In een gesprekje met Wright achteraf moest die de Belgische fans toch teleurstellen. Voorlopig zit een snelle terugkeer naar Vlaanderen er niet in.