Cloud Control - Buffelstoot
Trix, Borgerhout, 1 maart 2014
Voor één keer trokken wij niet enkel voor de hoofdact naar een optreden. Cloud Control zou niet teleurstellen, maar hoe zou Pauwel De Meyer het er als voorprogramma van afbrengen? Zijn debuutplaat had onze neus doen krullen en we waren dan ook mooi op tijd in Trix met het notaboekje in de aanslag en de oren gespitst.

Was deze schuchtere, magere spriet dezelfde lefgozer die drie jaar geleden het podium opkroop bij Devendra Banhart? Met zijn setlist op een bierviltje gekriebeld en twee blaadjes om zijn tekst niet te vergeten, werd dit optreden van Pauwel De Meyer er eentje met een hoge aaibaarheid. Om toch een beetje krachtig te beginnen, omgordde Pauwel de elektrische gitaar, maar al snel schakelde hij over op diens akoestische broertje.
Met zijn getormenteerde stem bracht hij heel zijn beginplaat en meer. Vooral Cats en Holes In My Jeans blijven onze favorieten en ook al was hij onzeker, Pauwel mag van ons nog meer nummers brengen van achter de piano. Dat instrument past perfect bij de gevoelige songs van deze Wase bard.
Vanaf Waiting For The Snow To Fall schakelde hij toch weer over op elektrische gitaar om akoestisch af te sluiten met Market Place van Fences. Al bij al een mooie set, al misten wij toch wat durf en de rijkere arrangementen, die de plaat sieren.
Veel meer panache spreidde Cloud Control tentoon, maar de Aussies toerden het voorbije anderhalf jaar dan ook bijna non-stop met hun album ‘Bliss Release’ onder de arm. Een tournee die vanavond in in Trix werd afgesloten.
De band had er echt zin in, opgelucht dat ze na vandaag volop aan een nieuwe plaat zouden kunnen werken. Zoals gewoonlijk trapten ze af met Meditation Song #2, een nummer dat op plaat redelijk enerveert, maar live best leuk klonk. De samenzang tussen toetseniste Heidi en zanger- gitarist Alister Wright kwam mooi uit de verf boven de noise die diezelfde Wright uit zijn gitzwarte gitaar puurde.
Het usp van Cloud Control is zeker niet de opstelling - toetsen, gitaar, bas en drums - maar wel de combinatie van stijlen die ze ineenvlechten tot een eigen sound. De afropop van Vampire Weekend paart met de harmoniezang van Fleet Foxes en maakt hen de goedgeluimd klinkende neefjes (en nichtje) van Beach House. De dartele bas van Jeremy Kelshaw, zoals in The Rolling Stones, is daar mee verantwoordelijk voor.
In het interview dat we eerder deze maand met de groep hadden, konden ze nog niet beloven dat ze vanavond nieuw materiaal zouden spelen, maar toch waagden ze zich aan een nieuwe song waarvan Alister zelf twijfelde of die nu Rising Dojo dan wel Dojo Rising heette. Was het daarom dat hij dit nummer lager zong dan de andere nummers en zoveel galm op zijn gitaar zette?
Na zich van hun meer folky kant te tonen in Just For Now, groeide het concert naar zijn hoogtepunt toe. Dat werkt bereikt bij Gold Canary en There’s Nothing In The Water We Can’t Fight en mondde uit in een dansend en klappend publiek.
Als toemaatje speelden ze nog drie nummers bovenop de geplande set. Voor het eerst deze tour durfden ze het intieme Hollow Drums brengen, gevolgd door een onverwachte cover van Kid Cudi’s Pursuit of Happiness. Met de laatste, krachtige buffelstoot Buffalo Country walsten ze het publiek definitief plat.