Clock Opera - Adieu, kleine clubs

Ancienne Belgique, Brussel, 11 oktober 2012

Groot-Brittannië blijft ze maar droppen, die vernieuwende hipster-boysbands. Na de recente revelaties Django Django en Alt-J, kwamen de heren van Clock Opera zich dinsdag voor het eerst in België voorstellen. Het werd een passage die niet onopgemerkt zou blijven. Meer nog: we zien die mannen niet meer weer, toch niet in de kleine zaal van de Ancienne Belgique.

Clock Opera - Adieu, kleine clubs



Opener van de avond was het mannelijke geweld van Believo!. Die presenteerden een set vol degelijke rock, maar brachten verre van baanbrekende muziek. Een vreemde keuze dus om hen de veel softere, maar gesofisticeerdere hoofdact te laten inleiden. De tweet die blogger Jarri, alias Disco Naïveté, mede-organisator, de wereld instuurde zegt echter genoeg: “Fyi: we did not choose the support act.”

Dan toch liever de pretentieloze popmuziek van Clock Opera. Want wie beweert dat intelligentie en popmuziek niet in één en dezelfde zin vernoemd kunnen worden, hoorde dit viertal nog niet bezig. Hun methode bestaat immers in het verknippen van verscheidene samples om dan alles tot een zoetgevooisd deuntje samen te smelten, een stijl die ze zelf ‘chop pop’ noemen. Poppy, sowieso, maar allerminst goedkoop.

En dat ze van verknippen houden! De volgorde van de liedjes op hun pas uitgebrachte ‘Ways To Forget’ werd live helemaal door elkaar gehutseld. Beginnen deden ze met White Noise, pas nummer zes op het album, terwijl de eerste drie ver in de tweede helft van het concert gespeeld werden. Maar slagen deden ze wel, net omdat het merendeel van hun muziek gewoon erg dansbaar is. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor Man Made met de oneliner “I wanna show you how much I’ve left to lose” en A Piece of String, ostentatief ingeluid door percussie op ijzeren potten.

Guy Connelly heeft bovendien alles wat een goeie frontman betaamt. Hij ziet er met zijn donkere baard ietwat mysterieus uit, schrikt er niet voor terug om het publiek aan te spreken en zijn stem is lekker excentriek. Bij de lage tonen – zoals het begin van hun grootste hit Once and For All - klonk hij een beetje als die andere Guy van Elbow, terwijl zijn falsetstem dan weer dicht in de buurt kwam van mannen als Ben Folds en Kele Okereke. Het vinnige refrein van Lessen No. 7 was daar het toonbeeld van.

Kortom, we kunnen nu al steevast zeggen dat deze band nog zelden in zo’n intieme ruimte zal spelen. Wat ze dinsdagavond immers op het podium brachten, is niet minder dan voortreffelijk te noemen. Hopelijk hebben ze hun gordels vastgeklikt en blijven ze nuchter genoeg om menige valkuil te vermijden, want het zal in de nabije toekomst erg hard gaan voor deze heren.

11 oktober 2012
Sharon Buffel