Clap Your Hands Say Yeah - Golvend landschap
Botanique, Brussel, 8 oktober 2014
Het was van de eerste tournee geleden – in 2005 - dat wij Clap Your Hands Say Yeah nog aan het werk gezien hadden. Toen was het nog een echte band. Nu leek het erop dat het eerder een project was geworden rond zanger-gitarist Alec Ounsworth. Of toch niet.

Dat voorprogramma hadden we al eens eerder gezien. Dan hebben we het specifiek over de branie van Fastlane Candies. Maar om uit te vinden waar precies moesten we toch het alwetende internet raadplegen. En inderdaad, al gezien. Het was precies het lef van de band, dat ons was bijgebleven. Want muzikaal leek er weinig veranderd te zijn en vorige keer waren wij blijkbaar nog (te) beleefd. Leuk voor de Franstalige medemens, die zijn bandjes (terecht) graag wil steunen, maar verder waarschijnlijk even snel weer vergeten als de vorige keer.
Voor Clap Your Hands Say Yeah leek de opdracht eenvoudig: de Orangerie aan het dansen krijgen. En voorwaar, dat lukte wonderwel. Want al van bij opener Blameless ging het publiek in golfjes op en neer op de nu-new wave van de New Yorkers (voor zover ze dat nog zijn). De band ging er in elk geval helemaal voor: de drummer wipte bijna van zijn krukje en de toetsenist-gitarist stond voortdurend met zijn neus zowat op zijn keyboard gedrukt. Ounsworth zelf ging intussen bijna als een priester helemaal op in tekst en muziek.
Het feestje werd nog verder opgestookt met Home On Ice en het in de set onmisbare Satan Said Dance, waarbij de frontman zich tot aan de rand van het podium waagde en het publiek liet meezingen. Met Coming Down - ontegensprekelijk een van de betere nummers van de nieuwe plaat – en de bijhorende openingsbaslijn ging het dak er dan helemaal af en veranderde de Orangerie, die toch eerder dun bevolkt was, in een partyzone.
Het wekte weinig verwondering dat vooral de nummers van de eerste plaat op de meest enthousiaste reacties konden rekenen. Er werd dan ook volop uit geput met het essentiële Yellow Country Teeth als hoogtepunt. Alleen jammer dat het typische gitaarloopje kopje-onder ging in de basovervloed, al kan dat aan onze positie in de zaal hebben gelegen.
Voor Strangled Caravan verliet de rest van de band even de zaal zodat Ounsworth even voor wat intimiteit zorgde. En die intimiteit werd verder uitgebouwd met Some Loud Thunder, waarbij de protagonist de meisjes rechts van het podium recht in de ogen keek.
Maar dit was ook het punt waar de show een beetje ineenzakte. Het vuur leek uit de set verdwenen en wat overbleef was slechts een lauw papje. Pas toen de show al op zijn einde liep, met Ketamine And Ecstasy, kreeg de band opnieuw een laatste injectie van adrenaline en kon er toch nog op een hoogtepunt afgesloten worden.
Bij eerste bis As Always was de meer ingetogen sfeer – Ounsworth zucht zich door het nummer heen – dan weer wel passend en met Heavy Metal werd nog een uitgelaten einde aan de show geknoopt.
Over de volledige lengte wist de band niet te overtuigen, maar Ounsworth heeft zich wel omringd met een aantal enthousiaste muzikanten en kan de show ook alleen perfect dragen. Als de volgorde van de songs een tikkeltje wordt aangepast, kan dit één groot feest worden. Nu was het eerder een ritje door een golvend landschap dan een resolute klim naar de top.