Cate Le Bon, H. Hawkline - De eigenzinnigheid zelve
Botanique, 9 november 2025
Het was met enige verwondering dat wij vernamen dat het concert van Cate Le Bon in de Botanique was uitverkocht. Tegelijk deed het ons uiteraard ook plezier. Misschien krijgt deze Welshe dan toch nog het krediet dat ze verdient.
Met zeven albums op de teller begint de discografie van Cate Le Bon stevig aan te dikken. Wij leerden haar kennen via Super Furry Animals-frontman Gruff Rhys, aan wiens project Neon Neon ze hand- en spandiensten verleende. Ook toen al viel ze op. En dat is ze eigenlijk blijven doen. Alleen kreeg ze misschien nooit echt loon naar werken. Trouwens, Cate Le Bon doet meer dan alleen maar muziek maken. Ze producete albums voor huidig voorprogramma H. Hawkline, maar ook voor Dry Cleaning, Kurt Vile en Wilco. Dat ze ook nog eens op de barricades staat voor vrouwenrechten, bleek onder meer uit het introdeuntje, waarin vrouwen werden aangespoord om het heft in handen te nemen voor het te laat is. Van ons mag het, wij mannen bakken er immers duidelijk niks van.
Het was protégé H. Hawkline die de avond in gang floot. Dat deed hij met de akoestische gitaar vanop een stoel met enkel een bandopnemer als back-up, maar niet zonder vooraf even te checken of iemand die show (met de bandopnemer dus) al eens had gezien. Gezien dat niet het geval was, kon hij met een gerust hart de set van voornamelijk nieuwe songs afwerken. De vernoemde back-up bleef soms beperkt tot wat gefrunnik op een synth, maar was soms ook meer uitgebreid. Vooral Empty Room, de enige song waarvoor hij de taprecorder uitschakelde, bleek het onthouden waard.
Voor Cate Le Bon gaat een concert duidelijk verder dan enkel maar muziek. Het hele podium was opgetuigd met lichtbakken met allerlei soorten linten op het glas geplakt, met alle instrumenten, die met doeken waren ingepakt en de basdrum, die een overdosis aan lint en tape leek uit te braken. Zelfs de gitaarkabels waren ingepakt. En dan was er nog de hoofdrolspeelster zelf die in een lange roze latex jurk ten tonele verscheen om het geheel te dirigeren.
Met 'Michelangelo Dying' maakte Le Bon een plaat, die (alweer) afstak tegen de rest van haar werk, maar die deze keer duidelijk de gemoederen niet onbewogen liet. Het onderwerp van de plaat is dan ook een liefdesbreuk en het bleek voor de protagoniste bijzonder moeilijk om ook nu nog zelfs maar een zweem van een glimlach boven te halen. Enkel om het publiek te bedanken gingen de mondhoeken enigszins omhoog. Het moet zijn dat die breuk bijzonder diep op haar heeft ingehakt.
Muzikaal was dat geen enkel bezwaar. De band was duidelijk uitstekend op elkaar ingespeeld, waardoor het geluid in het Museum, dat op de plaat al in positieve zin opvalt, nog voller en mooier leek. De toon deed ons denken aan een eighties-productie, waarbij drums en fantastisch baswerk zorgden voor een solide basis. De sax (in Mother's Mother's Magazines en bisnummer Miami zelfs meer dan één) was alomtegenwoordig, waarbij de klank vaak vervormd werd. Dan Bejars Destroyer leek dan niet veraf te zijn.
Opener Jerome en een geweldig Is It Worth I (Happy Birthday) bleken al vroeg in de set voor prachtige hoogtepunten te zorgen, terwijl verderop onder meer het eerder genoemde Mother's Mother's Magazines, French Boys en het van marimba voorziene Home To You in positieve zin opvielen. Wonderlijk genoeg kwamen die laatste drie songs allemaal uit de vorige albums, die toch niet helemaal het niveau van de meest recente langspeler haalden. Alsof ze wou bewijzen dat die songs het wel verdienen om opgemerkt te worden. Met Remembering Me, waarvoor Le Bon een kopstem bovenhaalde, en I Know What's Nice werden nog even de puntjes op de i gezet voor wat betreft 'Michelangelo Dying'. Miami en Harbour werden er tenslotte nog in de bisronde tegenaan gegooid.
Cate Le Bon is een eigenzinnig artiest, die zelden zal toegeven aan commerciële of wat voor druk dan ook. Dat doet ze niet op haar platen en dus evenmin in de shows. Daarvoor hebben wij het volste respect.
