Cactusfestival 2016 - Beleving als rode draad

Minnewaterpark, Brugge, 11 juli 2016

De tweede dag van het gezellige Cactusfestival was er een waarbij aan de ingang een bordje “uitverkocht” mocht staan. In tijden waar zelfs Rock Werchter moeite heeft om dit te verwezenlijken toch een knappe prestatie. De Cactus-zaterdag werd er een waarbij “beleving” de rode draad doorheen de dag was.

Cactusfestival 2016 - Beleving als rode draad



Zo was er Daniel Norgren, een tweeëndertigjarige Zweed die uit hetzelfde vaatje tapt als zijn landgenoot The Tallest Man On Earth. Emcee van dienst, Chris Dusauchoit, kondigde de man aan als “een eerste hoogtepunt van de dag”. Iets wat hij met z’n binnenkomer I Waited For You meteen leek te onderstrepen. Met z’n truckerspet een beetje voor z’n ogen gezakt liet hij zijn gitaar leiden, en het publiek volgde graag. Een prachtig nummer waarbij eenvoud het hoge woord heeft.

Maar helaas viel het daarna een beetje in een zak. De lokroep van de bar werd voor sommigen net iets te groot, en door de inwisselbaarheid van de nummers kon je het hen niet kwalijk nemen. Bij de keel grijpen zoals het eerste nummer deed het niet meer. Tot hij halverwege Moonshine Got Me inzette. Vlot over de tien minuten duurde het. Samen met drummer Eric Banson en contrabassist Anders Gram kreeg het nummer een eindeloze opbouw, die je op geen enkel moment losliet. Norgren bewees een begenadigd gitarist te zijn die zich volledig durft overgeven aan z’n muziek.

Though It Aches breide daar naadloos op voort. Wat volgde was een halfuur gevuld met pareltjes. Het geheel werd net dat tikkeltje ruwer en overtuigender wat de songs meer identiteit gaf. Met Whatever Turns You On sloot de Zweed zijn set af. Het stampte, het swingde, het bruiste. En het deed ons dat mindere eerste deel helemaal vergeten.

Met een dreigende orgelintro betraden de vijf Canadezen van Black Mountain vervolgens het podium. We geven het niet graag toe, maar soms zijn we hokjesdenkers. Althans, als er te weinig context is om het allemaal te bevatten. En Black Mountain heeft onze interne-hokjesdenker verward. We zijn er nog steeds niet uit wie of wat Black Mountain is, of wilt zijn. Te soft om metal te zijn, te weinig gitaren om als de beoogde power-rock te kunnen doorgaan, noch mossel noch vis.

Frontvrouw Amber Webber leek er helemaal geen zin in te hebben. Iets wat gelukkig van bassist Matt Camirand niet kon gezegd worden. De man leek zichzelf af en toe te moeten intomen om niet het hele podium rond te crossen. Maar al zijn enthousiasme kon ons niet over de streep trekken. Black Mountain was geprogrammeerd als de vreemde eend in de bijt, en kon jammer genoeg de vraag “waarom zijn ze hier geprogrammeerd” niet wegwerken.

Laura Mvula heeft een heel familiebedrijf meegebracht. Haar broer op cello, haar zus aan de elektrische gitaar, en haar echtgenoot achter de keys leidden de acht koppige ruggensteun voor de dame uit Birmingham. Maar hoe je het draait of keert, het ging over Laura. Gewapend met een keytar vuurde ze haar nieuwste single Overcome op ons af. Voorzichtige danspasjes maakten zich meester van ons.

Tijdens Let Me Fall waren de drie backing vocalisten een plezier om naar te kijken. Het was het enige nummer waar de drie dames geen choreografie hadden. En het plezier dat ze maakten achter hun microfoon spatte ervan af. De hit Green Garden kreeg voor het eerst het Minnenwaterpark echt in beweging. Op de studio versie was het ons nog nooit opgevallen, maar dat nummer heeft verdorie een indrukwekkende baslijn.

Het hele concert lang waren er gedeelde blikken tussen de muzikanten waaruit blijkt dat spelen in Mvula haar band een waar genot moet zijn, en dat maakt het voor de toeschouwer ook zoveel beter. Laura Mvula bracht de ideale soundtrack voor het ideale festivalweer.

De erfgenaam van James Brown, Charles Bradley, werd door het Brugse publiek met open armen ontvangen. Vergezeld door de band His Extraordinaires, waarvan de leden gemiddeld waarschijnlijk de helft van Bradley’s leeftijd hebben, stapten we een teletijdmachine in met bestemming de jaren ’50 en ’60.

Met zijn kenmerkende hese stem veroverde Bradley rij na rij. Of je ooit van hem gehoord hebt maakte niet uit. Zijn enthousiasme en passie werkten aanstekelijk, en lieten niemand onberoerd. In een glitter debardeurke toonde de zesenzestigenjarige dat je gerust je oude dag kan in dansen. En wanneer hij even een adempauze nodig had, nam zijn band het over om instrumentaal de dansvibes de hoogte in te jagen.

Charles Bradley is een top entertainer, en dat hij dan zijn microstatief weggooide, terugtrok aan de kabel en hem dan liet vallen wordt hem allemaal vergeven. De achtergrond van zijn levensverhaal maakte het allemaal intenser. En al zeker toen hij het laatste nummer, Changes, opdroeg aan zijn overleden moeder en er een oproep aan koppelde voor meer humaniteit. Met de knuffels die hij tot lang na zijn optreden uitdeelde voegde hij meteen daad bij het woord.

Als hoofdact stond Damien Rice op de affiche. Voor anderhalf uur was het podium van hem, maar tegelijk ook van ons. Want de heer Rice maakte het grote Cactus podium zo intiem dat we vergaten dat we ons op een festival en niet in donker concertzaaltje bevonden.

Al van bij de eerste noten van Delicate, onder warm theaterlicht, voelde het aan alsof er iets speciaals in de lucht zat. Een tedere start die meteen werd gevolgd door Cannonball. Vanuit het diepste van de ziel klonk, zachtjes mompelend, de weemoed naar vergane liefdes.

Rice stond solo op het podium. Iets wat hem dwong terug te keren naar de essentie van een singer-songwriter. Naakt en kwetsbaar, maar ook bloedmooi en sentimenteel in de puurste vorm. Zo waren My Favourate Faded Fantasy en I Remember betoverend.

Maar vooral de nummers die hij met een loop-station bracht, zullen ons nog lang bijblijven. Voor Long Way gebruikte hij een trekorgel en een enorme galm op zijn stem. Het leek wel alsof de bomen plots tien keer hoger werden en een kathedraal rond het park vormden. Laag na laag werd er extra geluid aan toegevoegd. “It’s not enough” ging door merg en been, maar leek ook het motto van de hele opzet.

Dit deed hij ook voor zijn grootste hit 9 Crimes. Van het zachte nummer blijft geen spaander heel. Hij raasde erdoorheen geflankeerd door verschillende geluidsmuren. Maar het hoogtepunt van deze festivaldag was zonder twijfel It Takes A Lot To Know A Man. Startend met zijn gitaar ontleed hij het nummer tot er nog enkel af en toe een woord herkenbaar was. Om vervolgens het terug volledig op te bouwen. Ruw geschat met een laag of twintig. Belletjes, klarinet, cymbalen, meerstemmigheid… de ene uppercut na de andere sloeg het park murw. Zelfs de grootste criticus kan niet ontkennen dat dit een vlaag van genialiteit was.

Damien Rice sloot een festivaldag af met een optreden die het Minnewaterpark eer aan deed. Elf nummers lang was het muisstil en werd er geleefd, werd er beleefd.

11 juli 2016
Bram Serpieters