Cactusfestival 2012 - En het werd zomer...

Minnewaterpark, Brugge, 17 juli 2012

Brugge kan terugkijken op een accidentrijke editie van Cactus. Het weer was vaak spelbreker, sponsor Base liet hen op het nippertje in de steek en dat deden ook Explosions in the Sky en Paolo Nutini. Toch was er op dag drie van al die kommer en kwel niet veel te merken in het Minnewaterpark. Cactus deed zijn naam van Gezelligste Aller Festivals eer aan en wij keren volgend jaar zeker nog terug, al dan niet met vrouw en kinderen. 

Cactusfestival 2012 - En het werd zomer...



De ondankbare taak om dag drie af te trappen, was weggelegd voor SX. Terwijl regen en zon vochten om de heerschappij in het luchtruim, streed dit drietal om de gunsten van het ondertussen verregende publiek. En het mag gezegd: zangeres Stefanie Callebaut vocht als een leeuwin. Ze schudde zo heftig heen en weer met haar blonde lokken dat ze haar rechteroortje verloor. Haar band speelde vooral materiaal uit de op handen zijnde plaat en natuurlijk ook Black Video. Tegen het slotlied The Future won de zon het van de regen en veroverde SX de harten van het vooral jonge publiek.

Heel wat zwaardere koek bij Woven Hand. In zijn geheel eigen stijl bezwoer David Eugene Edwards alle duivels en in één moeite door ook de weergoden, want Woven Hand hield het droog. Lang kon Edwards nog niet wakker zijn, want om twee uur in de namiddag begroette hij Brugge met een welgemeend “good morning”! Dat waren ongeveer de enige twee woorden die hij tot zijn discipelen richtte, want verder reeg hij de nummers aan elkaar als waren het de bolletjes van een paternoster. Hij nam amper de tijd om van instrument te wisselen tijdens zijn uur durende donderpreek. Het publiek was een pak ouder dan bij SX, maar de grijze hengsten en merries schudden minstens even hard het hoofd als de jonge veulens. Edwards kwam, zong, spuugde en overwon. Dag drie had er een eerste hoogtepunt al opzitten. Amen!

De eerste trompetstoten van de zomerse soul van Aloe Blacc waren het sein voor hierboven om de sluizen nog eens open te zetten. Even leek Blacc zijn million dollar hit meteen in te zetten, maar hij beperkte zich tot de intro. Blacc liet zich niet intomen door de regen en zijn bonte blazerssectie blies alle wolken weg. De paraplu’s verdwenen en het opgemonterde publiek danste en klapte, opgejut door de energieke Blacc. Gisteren stond Blacc nog in Portugal op het podium, maar hij vertoonde geen spoor van vermoeidheid en ondanks het feit dat het nog maar zijn tweede optreden was deze zomer, denderde de soultrain van Blacc vlotjes voorbij. Ook hier werden de hits (Loving You Is Killing me  en I Need A Dollar) opgespaard tot helemaal op het eind en hoewel het opnieuw begon te gieten, was iedereen in het Minnepark goedgemutst na de doortocht van deze rasentertainer.

Heel wat koeler ging het er aan toe bij Blonde Redhead. De ijle stemmen van Kazu Makino en Amadeo Pace kwamen niet helemaal over na de zwoele soulstem van Aloe Blacc en de band twijfelde heel de tijd tussen noise en arty pop, tussen gitaren en synthesizers. De band heeft een uitgebreid repertorium, maar plukte alleen uit de laatste vier albums. Vooral  SWSilently en 23, alle drie uit het album ‘23’ overtuigden. We misten tijdens hun optrden echter overtuiging en sfeer en hoezeer Makino ook kronkelde in haar strakke leren broek met slangenprint, ze kon ons niet helemaal verleiden.

Dat kon Bert Ostyn wel. Niet zozeer door zijn sexy verschijning, maar wel door zijn geweldige songs en de energie die zijn groep Absynthe Minded tentoonspreidde. Het leek wel een jukebox bij momenten: de ene klassieker na de andere overspoelde de massa en sleurde iedereen mee. Rechts van ons een ouder koppel en links een bende vijftienjarige bakvissen, maar allemaal fan. Akkoord, voor Ostyn en de zijnen was dit een thuismatch, maar dan wel eentje die met 15 -0 gewonnen werd. The Guardian, die een reportage wijdde aan Belgische muziek heeft deze bende nog niet ontdekt, maar dat is alleen maar jammer voor hen. Dit is internationale klasse zondermeer. Dat vonden ook de weergoden die vanaf nu hun nattigheid ophielden.  Het werd eindelijk zomer!

The Kills hadden de opdracht om Explosions In The Sky te doen vergeten en scoorden al meteen met de meest sexy backdrop van de voorbije drie dagen: een gigantisch luipaardenvel. Normaal spelen Jamie Hince en Alison Mosshart gezellig met z’n tweetjes, maar voor Cactus hadden ze vier extra percussionisten meegebracht, die, gemaskerd als de Daltons uit Lucky Luke, elk op twee floortoms ranselden. Het gaf de sexy bluespunk  van The Kills een extra scheut amusementswaarde mee. Niet dat dat nodig was eigenlijk, want Mosshart spel je met vier letters: S.E.K.S. Haar tricolore haren leken wel in vuur en vlam te staan en het was een leuke bonus dat ze ook werkelijk goed zingt. Dat mocht ze bewijzen in de ballad The Last Goodbye. Andere hoogtepunten waren opener Future Starts Now, Black Balloon en de afsluitende orkaan in drie bedrijven: Sour CherryFuck The People en Monkey 23. Wedden dat de Kills heel wat zieltjes wonnen?

Chris Cornell deed wat hij beloofde. Hij bracht een mooi overzicht van zijn hele carrière waarbij hij niet voorbijging aan zijn dagen bij Audioslave, Temple Of The Dog en Soundgarden. Het enige probleem was dat hij dat in zijn eentje deed, enkel gewapend met een akoestische gitaar en dat gedurende tachtig minuten. Net iets te veel van het goede, al is Cornell een straffe zanger en bracht hij ook een paar mooie covers van Elvis Costello (What’s So Funny…), John Lennon (Imagine) en The Beatles (A Day In The Life). Meest pakkende moment was When I’m Down waarbij Cornell zich liet begeleiden door een vinylplaat. Op die plaat was een opname geperst van de pianobegeleiding die bij het nummer hoort, gespeeld door zijn overleden vriendin Natasha Shneider. Cornell zelf was zich trouwens bewust van zijn zwakte, want halfweg zijn set riep hij het publiek op een stevige joint te roken: “That will make the Music sound better”, wist hij. Helaas hadden wij geen toegang tot geestesverruimende zaken.

Afsluiter van drie dagen Cactus was die andere legende: Daniel Lanois. Samen met Steve Nistor en Jim Wilson trakteerde hij Brugge op gezapige, maar kundig gebrachte country en blues. ’s Mans werk overspant een periode van vierentwintig jaar en hij startte ook met The Maker uit 1987. Hoe zoet zijn stem ook was en hoe vaardig zijn muzikanten, Lanois zette Cactus enkel in brand toen hij versterking kreeg van Trixie Whitley. Dat gebeurde midden in de set tijdens Surely en helemaal aan het eind  tijdens dat andere nummer van hun gezamenlijke project Black Dub: Ring The Alarm. Het waren wel twee magische momenten en Lanois mocht terugkomen voor drie bisnummers, waaronder Jolie Louise. Dat zorgde voor het laatste feestelijke moment van de voorbije driedaagse.

17 juli 2012
Marc Alenus