Cactusfestival 2010 - Over admiralen en prinsessen
Minnewaterpark, Brugge, 17 juli 2010
En dan was het eindelijk zondag; de Cactusdag waar het we het meest naar hadden uitgekeken. En viel zaterdag wat tegen, dan was zondag zonder twijfel een hoogmis voor de muziekliefhebber. Een geweldige affiche, een prachtige locatie en een zalig weertje. Wat wil een mens nog meer?

De dag werd in stijl geopend door The Low Frequency In Stereo uit Noorwegen. Deze postrockers zorgden vroeg op de middag al voor een serieuze dosis knallende gitaar en soundscapes. U hoorde ons niet klagen.
Als tweede mocht Fiction Plane aantreden op het Cactuspodium. Hoewel Joe Sumner niet graag “de zoon van” wordt genoemd kan hij zijn roots niet verbergen. En dat is een compliment. Joe zingt namelijk even krachtig en elegant als zijn vader Sting. Wanneer publieksfavoriet Two Sisters voorbij kwam, wisten we weer waarom we zo van zingende bassisten houden. Het lijkt alsof zulke muzikanten als vanzelf een zekere dynamiek voortbrengen. Die ene kerel met zijn The Police shirtje stond maar mooi voor aap, want Fiction Plane was en is veel meer dan een dom doorslagje.
Daarna was het eindelijk tijd voor één van onze favorieten van het weekend: folkprinses Alela Diane. Wij zijn al fan sinds haar debuut ‘The Pirate’s Gospel’ en haar laatste album ‘To Be Still’ heeft haar status in onze ogen alleen nog maar versterkt. Op Cactus bracht ze haar nummers in een uitgeklede versie, enkel bijgestaan door haar vader. En zoals verwacht werkte deze opstelling erg goed. Tired Feet en topcompositie White As Diamonds kwamen al vroeg in de set en werden op luid applaus onthaald. Hier en daar leek het tempo van de nummers een beetje in te zakken, maar net die stukjes maakten het geheel intiem en echt. Je moet het maar doen, bij dertig graden een gezellig sfeertje creëren.
Van verstilde schoonheid naar vette, harde rockabilly. Heavy Trash huisvest met Matt Verta-Ray en Jon Spencer twee zwaargewichten binnen het genre. En in het Minnewaterpark bevestigden de heren nogmaals hoe onnavolgbaar ze wel zijn. Van hot naar her rennen, af en toe lichtjes door de knieën gaan en een compleet optreden op volle toeren rocken; niets was te heet of te zwaar voor Heavy Trash. Alle nummers werden samengesmolten tot een langerekte medley waarover Spencer zo ongeveer vierhonderd keer de bandnaam scandeerde. De loeiharde doortocht van Jon en de zijnen was één van de boeiendste concerten van het weekend.
Seun Kuti & Egypt ’80 was niet meer en niet minder dan wat we van de band verwachtten. Standaard wereldmuziek waarvan we na enkele nummers genoeg hebben maar waar we toch tot het bittere einde op blijven dansen. Kuti en de zijnen waren dan ook een fijn rustpuntje in een bewogen en vooral erg warme dag. Gewoon rustig heupwiegen of volledig loos gaan; het kon allemaal.
Goed uitgerust besluiten we na het optreden van Seun Kuti de voorste regionen van het festivalterrein op te zoeken. De volgende groep was namelijk niemand minder dan onze eigen Admiral Freebee. Met zijn laatste plaat heeft Tom Van Laere zo maar even een nieuwe standaard gezet op het vlak van Belgische (roots)rock en we zouden het geweten hebben: de eerste vier nummers van de set waren afkomstig uit die vierde langspeler. Admiral Freebee zit dezer dagen blijkbaar in een goed vel, want zelden zagen wij de band zo strak en meeslepend. Het hele optreden bestond uit een aaneenschakeling van hits. Wel erg knap als je bedenkt dat Van Laere nog maar vier platen op zijn palmares heeft staan. Hoogtepunt van de show was zoals verwacht Get Out Of Town; de opener van het eerste album. Admiral Freebee had naar onze mening gerust het festival mogen afsluiten.
Geheel iets anders daarna. De prijs voor de saaiste en meest over het paar getilde artiest van het Cactusfestival ging zonder twijfel naar Tori Amos. De roodharige struinde nogal arrogant het podium op in een veel te spannende legging en nam plaats tussen haar twee piano’s. Dat dit het startsein was voor één van de vervelendste optredens ooit wisten we toen nog niet. De eigen nummers van “La Amos” waren nog enigzins te verdragen, maar de covers van Smells Like Teen Spirit (Nirvana), Personal Jesus (Depeche Mode) en Lovesong (The Cure) waren op z’n zachtst gezegd tenenkrullend. En wij leken duidelijk niet de enigen die na enkele nummers de wrange smaak moesten gaan wegspoelen aan de bar.
Dan was de show van Macy Gray wel wat anders. Uitermate aanstekelijke soul gekoppeld aan een juiste hoeveelheid ingestudeerde wendingen, meer moet een goede afsluiter niet hebben. Maar Gray had meer, veel meer. Een uitstekende, überstrakke band bijvoorbeeld. Of twee geweldig goede zangeressen. Maar vooral tonnen klasse en erg goede songs. Hoogtepunten van het optreden waren de cover van Creep van Radiohead (zo cover je zonder gezichtsverlies miss Amos) en haar eigen prijsnummer I Try. En met de laatste tonen van dat nummer eindigde Cactusfestival in schoonheid. Bij leven en welzijn, tot volgend jaar.