Cactus 2015 - De laatste etappe

Minnewaterpark, Brugge, 13 juli 2015

Onlangs gelezen dat je op een festivaldag enorm veel calorieën verbrandt, maar dat je door eten en drinken tot een nuloperatie komt. Met die gedachte in het achterhoofd en een fris en monter lijf begonnen we aan dag drie van Cactusfestival. De zon zou even later komen, liet ze weten.

Cactus 2015 - De laatste etappe



Met ons eerste pintje van de dag trokken we naar Dans Dans voor een aperitiefconcert zoals we er nog niet veel gezien hebben. Met zijn drieën waren de heren Dockx, Cassiers en Lyenn dicht bij elkaar gekropen op het grote podium om ons vroeg op de dag een subtiele, maar rake mokerslag toe te dienen. Aan bindteksten doet de band niet echt, maar inzetten op speelse, intense en onvoorspelbare songs doen ze des te meer. Een uur Dans Dans vloog voorbij en de band eindigde met een, naar eigen zeggen, kort slotnummer. Au Hasard werd ingezet en werd veilig en wel afgerond na tien minuten. Na deze verkwikkende opener konden wij er zeker weer een dag tegenaan…

De laatste jaren zijn er veel duobands de revue gepasseerd zoals The White Stripes, The Black Keys en Royal Blood, maar Two Gallants is misschien wel de meest pure van allemaal. De band begon eraan met het geleidelijk opbouwende Reflections Of The Marionette en het rauwe Despite What You’ve Been Told uit hun titelloze plaat uit 2007. Uit hun recente album 'We Are Undone' klonk de titelsong meeslepend en melodieus met die heerlijke riff. Invitation To A Funeral werd aangekondigd als: “It’s all about happy stuff", en werd op de piano gebracht. Desalniettemin klonk het alles behalve klef. Some Trouble klonk dan weer grauw en koleirig. Het slotakkoord was voor het pure en oprechte Craddle Pyre gevolgd door een massief Halcyon Days. Muziek met ballen, zo kon je Two Gallants eigenlijk nog het best omschrijven.

James Vincent McMorrow bracht een set die een pak minder dromerig was dan wat hij op plaat brengt. Nummers als Red Dust hadden muzikaal een erg groot James Blake-gehalte en deden aan Bon Iver denken, waar het de zang aanging, zodat moeilijk te ontkennen viel waar de man de mosterde haalde.

En dat was net wat bij momenten stoorde aan de muziek van McMorrow; hij mist een eigen gezicht. De man beschikt over een goede stem en degelijke nummers, maar in de uithalen zette hij het af en toe op een jammerlijk schreeuwen. Echt slecht was het allemaal niet, want in slotnummer Cavalier haalden de man en zijn band nog een keer mooi uit. Het had iets minder over de top mogen zijn en iets genuanceerder.

We hebben het wel voor Anna Calvi; haar eerste twee platen hebben we grijs gedraaid en draaien we nog steeds vaak. De verbetenheid van die albums live neerzetten is de uitdaging. En of ze daar in slaagde: Calvi diende in het Minnewaterpark een oplawaai uit en zette een performance neer die het drama en de hardnekkigheid van de albums ruimschoots wist te overtreffen.

Van bij het opkomen manifesteerde ze zich als een ware rockdiva door ostentatief naar haar gitaar te vragen en er onmiddellijk in te vliegen met het trio Ghost RiderSuzanne & I en Eliza. We waren ook getuige van een topversie van Carry Me Over met een schitterende lange outro waarbij de xylofoon en gitaar een onderling duel uitvochten. Desire rockte als vanouds en Calvi kreeg het publiek in extase met een van haar fenomenale uithalen. Afronden deed de band met een grimmig Jezebel. En toen was ze weg. Jammer.

Mogen we nog verwachten dat Thurston Moore met echt nieuwe dingen op de proppen komt? Bijlange niet. De man heeft een stijl die hem typeert. Een stijl die nauw aansluit bij wat hij jaren met Sonic Youth deed, maar dan onder de noemer Thurston Moore.

Van bij aanvang met het duistere Forevermore, dat afklokte op meer dan tien minuten, ging hij voor dissonante, lijzige zangpartijen in combinatie met een ijzersterke ritmesectie en twee ijverige en opzwepende gitaren. Ook in Turn On namen de gitaren het vrijwel onmiddellijk tegen elkaar op.

Met Germs Burn ging hij even de punky toer op, maar in wezen bleef Moore zijn stijl trouw. Naar het einde van de set haalde de band nog een keer alles uit de instrumenten en gingen de versterkers in overdrive. Mensen, die op nummers van Sonic Youth gerekend hadden, dropen ontgoocheld af, andere kregen wat ze verwacht hadden.

De laatste etappe van het Cactusfestival was dit jaar voor de tweede keer in drie jaar tijd weggelegd voor dEUS. Tom Barman kon het niet wegsteken en liet het ook expliciet vallen: dEUS speelt graag in Brugge!

De groep begon aan zijn set met het dreigende SlowThe Architect funkte er stevig op los. Ook de heropgeviste song Stop/Start Nature uit ‘Pocket Revolution’ ging via een funky aanhef langs een schitterende stukje spoken word over naar een echte stoemper; en het uit ‘Following Sea’ gehaalde Girls Keep Drinking was vet.

Het valt trouwens op dat Barman steeds vaker zonder gitaar op het podium staat om meer te kunnen dansen en bewegen en nog meer te kunnen inspelen op het publiek. Zo ook in het donkere, maar groovy gespeelde Quatre Mains.

Het tempo ging heel even naar omlaag bij het ingetogen, innemende, maar intense duo Hotellounge en Serpentine. Vooral die laatste song is een gewaagde, maar geslaagde gok op een festival. Het slot van de set was dan weer uiterst voorspelbaar, maar steengoed. Bad Timing kreeg een sublieme opbouw, terwijl Suds & Soda nog steeds een uitzinnige afsluiter is. All time favorite Roses was opgespaard als bisnummer en ontpopte zich opnieuw tot het ultieme livenummer.

Cactusfestival zit er daarmee alweer op. De rust kan terugkeren in het Minnewaterpark en Brugge. De stad is weer van de toeristen, maar over driehonderdtweeënzestig dagen is Cactusfestival al terug. Tot 8, 9 en 10 juli 2016!

13 juli 2015
Patrick Blomme