Broken Bells - Klinisch dood

Ancienne Belgique, Brussel, 1 april 2014

Op plaat hadden Broken Bells nog niet echt overtuigd, maar hun optreden op Pukkelpop deed ons toch afzakken naar de Ancienne Belgique in de hoop dat ook hun tweede plaat die live-injectie van adrenaline zou krijgen. Helaas.

Broken Bells - Klinisch dood



Gardens & Villa bleek een uitstekende support. Niet alleen omdat de muziek in het verlengde van Broken Bells lag, de nummers in kwestie bleken niet zelden ook nog eens goed te zijn. Er was bijvoorbeeld plaats voor een lome, zomerse bas, die prachtig weerwerk bood aan een stel springerige, zenuwachtige synths.

Het contrast stond garant voor een boeiend voorprogramma, waarin de stem weliswaar verdronk in de mix, maar waar het geheel dat euvel ook meer dan compenseerde. Zanger Chris Lynch schrok er bovendien niet voor terug om de piccolo boven te halen en zelfs heel even de typische houding van Ian Anderson (Jethro Tull) en zijn dwarsfluit te persifleren. Dergelijke intro’s mogen er meer zijn.

Vooral ook omdat het behoorlijk duurde voor Broken Bells op temperatuur leek te komen. De opstelling was zoals verwacht: met James Mercer aan de microfoon, gitaren en een occasionele toetsenstreling, Brian Burton (Danger Mouse voor de vrienden) op synths, bas en drums (afwisselend wel te verstaan) en twee huurlingen op gitaar / toetsen en bas / drums naargelang het nummer dat vereiste. Centraal op het podium bevond zich een uit de kluiten gewassen, als zilveren, halve bol gecamoufleerde projector waarmee niet altijd even boeiende clips werden vertoond.

Beelden van het publiek blijken wel altijd te werken. En op de eerste rijen werd dan ook, vlak voor de hoofdrolspelers het podium op kwamen (en voor de bissen), duchtig heen en weer geschuifeld – de zaal was ver van uitverkocht en de tribune was voor de helft van de zaal uitgerold – en gewuifd om toch maar in beeld te kunnen komen.

Dat Perfect World de opener zou worden was te voorspellen. En het werd gespeeld zoals het ook op plaat staat: (te) perfect. Iets dat trouwens voor de meeste nieuwe nummers gold. Burton leek niet echt geïnteresseerd en Mercer probeerde wel, maar had blijkbaar ook niet echt zin om de kar in zijn eentje te trekken. De enige keer dat wij Danger Mouse een gezichtsspier zagen vertrekken was toen hij achter de drumkit verstopt zat (tijdens Give It Up bijvoorbeeld). Verder had die laatste meer weg van een dode vis.

De obligate oefeningen werden uitgevoerd en het duo zette zich bijvoorbeeld voor het scherm om zo hun schaduwen te laten afsteken tegen de saaie projecties, maar echt veel leven zat er nooit in het begin van de set. Wij voelden pas enige opwinding bij Meyrin Fields, dat – niet toevallig – wel boeiende beelden meekreeg. Het was het begin van een opflakkering, die toch min of meer tot aan The High Road, het einde van de reguliere set, duurde.

En ook eerste bisnummer Citizen bekoorde nog met Mercer en Burton die het nummer samen inzetten, waarna hun bijstanders invielen. Even leek het er dan ook op dat de patiënt toch zou overleven, maar daarna sloeg de beroerte keihard toe en werd het optreden uiteindelijk klinisch dood verklaard.

1 april 2014
Patrick Van Gestel