BRDCST - Dag 3 - Van verrassing naar verrassing
Ancienne Belgique, 7 april 2023 - 9 april 2023
Zondag gingen we naar BRDCST met de tegengestelde ingesteldheid van zaterdag. Op het programma stonden stemkunstenaressen, noisemakers en groepen uit voor ons exotische, ongekende streken. Niet iets waar we normaal voor het huis uit komen, maar kijk, we vielen van verrassing in verrassing en achteraf bekeken was dit de topdag van het festival.
In de Main Hall begon het bij Dienne, een jonge Antwerpse artieste die een album heeft uitgebracht op het label van Nicolás Jaar. Zij mixt ingrediënten uit klassieke muziek met minimale noise en geluidsopnames uit eigen omgeving. Ze vertelde dat de muziek haar gevoelswereled vertolkte van de coronajaarbeleving.
In het Italiaans klonk er een sample "Felicitazioni" en dan een stuk klarinet dat vakkundig werd verneukt door een flard noise met enkele donkere beats daarover. Proficiat, dat klinkt alsof je een trauma te verwerken hebt. Alles werd smaakvol gedoseerd, en zelfs het adieu werd een smaakvol "Ti Saluto", in lussen ingezongen met behulp van pedaaltjes. Niet verwonderlijk dat Nicolás Jaar hier brood in zag.
Al van bij de eerste aanblik was Slumberland featuring Sainkho Namtchylak fascinerend. Aan de ene kant stond een vrouw met een vinylplaat als hoofddeksel, gekleed in een zwarte glitterjurk die ook het gezicht bedekte, voor een gigantisch grote partituur. Aan de andere kant stond Jochem Baelus in een soort van laboratorium met duizend zelfgemaakte prulledingetjes geluid te produceren dat industrieel klonk op de meest ongewone manier. Het werkte wonderwel, ook al omdat de muzikanten in de composities ruimte voor elkaar hadden gelaten. Eens namen Jochems overstuurde trompetten en percussie het voortouw, en zong zij als een zoemende mug. Op een ander moment was zij het die de stembanden losliet en was de soundscape gewoon ter begeleiding. Indrukwekkend!
MDCIII, dat is Mattias De Craene, die samen met twee drummers het jazzalbum 'Drawn In Dusk' kwam voorstellen. We herkenden Simon Segers van Black Flower, die zich zo'n beetje begint te ontpoppen als de Vlaamse Tom Skinner: in elk mooi jazz-project, dat in deze contreien gemaakt wordt, lijkt hij wel een hand te hebben. Maar hij was niet alleen. Aan de andere kant van het podium zat nog een drummer: Lennert Jacobs (The Germans). Samen begeleiden ze de saxofoon en elektronica van Mattias De Craene op sobere wijze en dat zorgde voor heel filmische muziek.
We schrokken even toen we de wachtrij zagen voor Ichiko Aoba, maar dat was uiteindelijk omdat de deuren van de club slechts stipt op tijd open gingen en omdat iedereen vooraan wou staan. Deze Japanse gitariste is namelijk klein en gaat ook nog eens zitten op het podium. Het was dus niet dat de Club vol stond, maar enkel dat wie niet op de eerste twee rijen stond, het moest doen met enkel het geluid van de frêle folkliedjes. Die riepen dromerige beelden op van ochtenddauw en gras en blote voeten en bloemenkransen in het haar. Maar voor hetzelfde geld had ze het over een paard in de gang. Wie zou het verschil horen? Koko, een cover van Ryuichi Sakamoto, werd erbij genomen wegens pas overleden, maar het paste perfect in de set. Dat een nummer van de grootmeester niet afsteekt tegen de eigen composities, wil al veel zeggen.
Contrast hadden we nodig. Een stevige brok Amerikaanse noise van Elvin Brandhi diende zich aan in Bonnefooi. Zij stond een goed half uur lang geconcentreerd op de knopjes van een toestel te duwen, niet groter dan een postkaart. Het lawaai, dat ze produceerde, klonk dreigend op elfendertig verschillende manieren. Het was fascinerend en ongrijpbaar, zonder ritme, zonder hoorbare struktuur. Dat op het einde uit al die noise een eenvoudig stukje gezang hemels klonk, illustreerde het idee dat er zonder lelijkheid geen schoonheid is in deze wereld. Of zoiets.
Zou de zondagse set van Taqbir verschillen van de vrijdagse? Nee dus. Op net dezelfde manier was er de intro, een stuk elektronische soundscape, dat enkele minuten duurde, stevige drums, die de set op gang trokken. En al snel volgden ook de ruige gitaren en het boze geschreeuw, dat al wat fout is in de wereld met teringherrie aan flarden speelde. De frontvrouw liep opnieuw heen en weer, nam het op voor ieders vrijheid en het publiek pogoode net als vrijdag dat het een lieve lust was. Dat ze zich in Brussel geamuseerd hadden, was duidelijk. En de persoonlijke dankbetuigingen aan Kurt Overbergh waren hartverwarmend.
Als perfectie bestaat, dan werd die zondag in geluid en beeld gebracht door Hatis Noit. Kurt Overbergh had niet overdreven, als hij zei dat we wel zouden begrijpen waarom deze act een hoge plaats op de affiche werd toebedeeld, want dit optreden hadden we graag ingeblikt en in een doosje meegenomen naar huis om af en toe op terug te komen. Op papier klonk ook dit weer als moeilijkdoenerij. Een Japanse stemkunstenares die in haar eentje avant-garde composities van pakweg William Basinski interpreteert, wie heeft daar behoefte aan op een zalige zondagavond?
Maar dat was buiten het perfecte gevoel voor elegantie gerekend. Eerst trof de verschijning je. Gekleed in een beeldig blauwe jurk van Issey Miyake, stond ze in tegenlicht op het podium met twee veren symmetrisch op de neus. En dan was er de muziek die ze maakte. Geen pocherig gedoe, maar minimale en functionele geluiden, steeds herhaald in een lus (bestuurd met een welverzorgde teen).
Ze woont tegenwoordig in Londen - alweer Londen. We moeten daar toch eens op muzikale verkenning gaan - maar is afkomstig uit Shiretoko, Japan. Ze vertelde in gebrekkig Engels dat ze zich soms eenzaam voelde in Londen en dan als troost terugdacht aan de natuur van haar thuisland. Normaal werkte ze exclusief met de stem, maar voor Inori maakte ze een uitzondering door geluiden van de zee nabij Fukoshima als grondlaag te gebruiken. En nadat ze een eenvoudig stukje zang in loop over het zeegebruis had gezet, wandelde ze, een tekst prevelend, van uithoek naar uithoek op het podium. Een heel sacrale belevenis. Mooier dan dit kon het niet worden!
Uit nieuwsgierigheid gingen we toch nog even langs bij El Khat, die een optreden in de Club bijna omvormden tot een Midden-Oosters trouwfeest. De groep komt uit Yemen en Israël en maakte de toeschouwers wijs dat traditioneel een typische rondedans werd gedaan op dit soort muziek. Na een demonstratie door één van de muzikanten, midden in het publiek, kwam de kurkdroge melding dat het maar om te lachen was. Dat ze helemaal niet zo dansten. Daarmee neutraliseerden ze op humoristische wijze het exotiserend oor, waarmee wij als Westerlingen al te dikwijls die muziek beluisteren.
En omdat het zonde zou zijn om het niet te doen, namen we ook nog een stukje mee van de headliner, de Turkse diva Gaye Su Akyol. Ook hier hadden we het gevoel dat we er weinig mee konden. Het deed denken aan de muziek die in de kebab om de hoek speelt. Best amusante Turkse popmuziek, maar ook niet meer dan dat. De boodschappen in het Turks gingen natuurlijk aan ons voorbij. Dat zal vast niet geholpen hebben.
Er speelden ook nog het Engelse Fat Dog nadien, maar na een topdag met superbe en verrassende muziek leek afsluiten met rechttoe rechtaan rockmuziek onappetijtelijk. Aftellen naar volgend jaar dan maar!
Foto: © Daria Miasoedova