Brakrock 2024 - Punk In Duffel (als ode aan NOFX)
De Locht, Duffel, 3 augustus 2024
Het moet een dolk in het hart zijn van de doorsnee bezoeker van Brakrock: het legendarische NOFX hangt na veertig jaar de gitaar in de wilgen en is ten tijde van dit festival een allerlaatste tournee in Amerika aan het afronden. Grote vraag: sterft daarmee een generatie punkrockers uit? Wij zochten een genuanceerd antwoord op de tweede dag van het sympathieke en inmiddels zwaar gevestigde festival.
Grappig genoeg begon zaterdag 3 augustus op de zogenaamde Woodstage met Verval, een Nederlands gezelschap dat neoklassieke, atmosferische black metal beloofde te brengen omstreeks het middaguur. Een gewaagde, vernieuwende en misschien enigszins ongemakkelijke openingszet die we net misten, maar waarvan we wel goede reacties hoorden nadien.
Als schoolmeester kozen we uiteraard ook voor een grimmige band met de gewaagde naam School Drugs, een Amerikaans kwartet dat al een kleine tien jaar de spirit van de eightieshardcore hoog in het vaandel draagt. Misschien weet je wat dat betekent? Platen vol hard op elkaar lijkend venijn, snelle en luidruchtige songs en uitgespuwde krijszang. Maar live goed voor een intense explosie van energie en vitriool. De heren uit New Jersey begrijpen dit zelf maar al te goed en beperken zich al vier jaar op rij tot het uitbrengen van een drie songs tellende single (samen een mooie reeks) en vooral veel live touren. Live was het zeker op de kleine Lakeside Stage, maar het wat karige publiek begreep dat iets minder.
Over naar CF98, een female fronted, Poolse punkrockband die het vorig jaar niet haalde door een hardnekkige platte (reserve)band en ook dit jaar de nodige verkeersproblemen kende. Maar dat kon Karolina Duszkiewicz' enthousiasme duidelijk niet temperen. “Please, no delay on her vocals. She’s not a priest in a church”, waarschuwde de gitarist de festivaltechnieker vooraf nog even. Nee, wij onthouden haar als een echte punkrockgirl, een Poolse Avril Lavigne met stevige stem, maar nog meer indrukwekkende glimlach en dansmoves. En eentje die er niet voor terugschrikt om een paar stukjes Nickelback, Teenage Dirtbag of No Doubt op het publiek los te laten. Met als outro Rick Astleys Never Gonna Give You Up gingen we er met een grote glimlach weg.
Oh ja, tussendoor pikten we nog even The Drowns mee, anciens uit Seattle, die van tal van andere bands afstammen. Vooral de swingende rock-n’-rolltunes en de doorrookte, doorleefde stem van zanger en getatoeëerde buldozer Aaron-Rev Peters zorgden voor een eerste echte grote publieke booster op deze festivaldag. Er zou naar het schijnt een stukje Rancid in deze tattooboys huizen. Vonden we niet terug. Wel zagen we veel charsima en spelplezier in de loeiharde rechttoe rechtaan punk. “Because you’re calling them rats / So the rats are coming / Yeah, you’re calling them rats / So the rats are coming / You’re calling them rats / so the rats are coming for you”, uit volle borst.
Er gaat ook geen editie van Brakrock voorbij zonder échte oi! streetpunkers van de oude generatie. Deze keer passeerde het New Yorkse The Casualties. Hoewel de heren de laatste jaren hun fuck-you-punkattitude meer en meer inruilden voor een grimmige hardcorespirit, bleek in Duffel vooral toch de middenvinger te heersen. Hun 'Ashes Of My Enemies'-tour bestond uit een prima geöliede performance met hoog showgehalte en de nodige gimmicks: hanenkammen in alle mogelijke fluo kleuren, zanger Jorge Herrera die met de camera’s flirtte en om voortdurende feedback van het publiek vroeg,... Wat hij ook kreeg met een circlepit van meer dan honderd deelnemers en een wall of death die tot aan de PA-tent reikt. Maar laten we vooral ook de erg strakke en gevatte singalongsongs als Tomorrow Belongs To Us (met een tienjarige gast uit het publiek op podium), Demolition, Written In Blood of Riot niet vergeten. En de vele "Oi!-Destroy"- of “Fuck the police”-kreten. Prima show. Met de nadruk op “show”.
En dan kwamen we op een eerste kruispunt: kiezen voor het legendarische Canadese Cancer Bats met de metalcore madness of een thuismatch van de Duffelse Bad Religion-alike F.O.D.? Met de ode aan NOFX in het achterhoofd kozen we voor het laatste. Net als de hele familie, trouwboek en vriendenkring van Hans, Stijn, Lode en Pierre klaarblijkelijk. Terecht trouwens, want de harmonieuze, meerstemmige punkrock die, op plaat al heel erg leuk klinkt, krijgt met de nodige live energie en spontaniteit van de vier heren nog een stevige extra “push”. Eentje, die er ondermeer voor zorgde dat headliner The Descendents later op de avond een song opdroegen aan de Duffelaars. Respect! Met een stagedivende beer en het legendarische Welcome To The Show, maar ook met meezingklassiekers als Carry On of Soundtrack Of My Life maakte F.O.D. de ultieme partypunkstatus meer dan waar. De band liet ook nog een song uit de in april verschenen langspeler ‘The Once A Virgin Club’ los en ook dat bleek alvast stevig spul te zijn.
Rond het avondeten werd het stilaan tijd voor de echt grote vissen in het Duffelse park. We zagen het Fat Wreck vlagschip Strung Out in de jaren negentig een eerste keer in het nabijgelegen, legendarische (, maar vergane) Lintfabriek, maar de heren verloren duidelijk de skatepunkpluimen nog niet. Of de scherpe speedsongs met metalgitaren en de energie van iconisch frontman Jason Cruz, bijgestaan door Chris Aiken die de gitaar in plaats van de bas voor zijn rekening nam om de lege plaats van Jake Kiley (die met Me First And The Gimme Gimmes tourt) over te nemen. Misschien een wat ongemakkelijke stoelendans, die de soms technisch erg scherpe songs vol plotwendingen of door elkaar zingende leden niet altijd goed deed. Net als de overdreven luide mix die bas en drums naar voren schoof en de zang een beetje liet verdwijnen in lawaai. Wat niet wegneemt dat we stevig omver werden geblazen door klassiekers als Firecracker, Bring Out Your Dead of The Animal And The Machine, hier en daar onderbroken door een flard Pantera of Black Flag. Gevaarlijk scherp en zwaar te verteren kost, net als New Gods uit de gloednieuwe langspeler ‘Dead Rebellion’.
Mad Caddies betekent echte madness. De mix van ska, bigband en punkrock was niet minder dan een feestje voor wie dat wenste. Toegegeven, frontman Chuck Robertson gaat na drie decennia meer en meer met popmuziek flirten dan met punk en de ophitsende ska van weleer wordt op de recente, NIET op Fat Wreck uitgebrachte langspeler ‘Arrows Room 117’ meer omgebogen in softe rootsreggae (Palm Trees And Pines) of zelfs polka. De nieuwe wind die waait doorheen de turbulente gelederen van de Caddies (of de Maddies) nadat Robertson een dikke twee jaar geleden een volledig nieuw leger muzikanten inschakelde en oudgedienden bedankte voor bewezen diensten. “We’re here to build a party and that’s what we’re gonna do.” Maar de feestmolen durfde soms een beetje te haperen. Een psychedelische ballad? Eeuh? Gelukkig brachten de “Dad Caddies” halfweg een speedmash van een zestal oldskool skapunkklassiekers “if the drummer still can follow us” (Contraband, Monkeys, Road Rash, Weird Beard, Villains en Drinking For 11).
Spijtig dat Less Than Jake daarna op hetzelfde podium een gelijkaardig skafeestje brouwde, zij het met iets meer “seriousness”. We kozen last minute om terug te gaan naar de verstopte Lakeside stage om het Engelse straightpunktrio Grade2 te zien, die helaas moesten cancellen waardoor de organisatie in allerijl plan B moest inschakelen: een plan met een stevig Iers pubtintje. The Cloverhearts bleek een soort van internationale weerspiegeling van Funeral Dress: veel bier en plezier. “We are here en we want beer”, dat soort teksten. Maar het feestje werkte zeker. “We are all alcoholics, but probably so are you”. Hum. Gewapend met doedelzak en piccolo bracht het energieke viertal een prettig gestoord verstand-op-nul-folkpunkfeestje.
En dan nu het antwoord op de initiële vraag: sterft een generatie punkrockers uit? Natuurlijk wel, maar ze verdedigt zich nog goed met een band als Descendents (en nieuwe generaties staan duidelijk al te trappelen). Ontsprongen aan de wortels van het legendarische All, staan de descendenten al een kleine halve eeuw voor echt alles wat je van punkrock mag verwachten: alledaagse teksten met onderhuids politiek protest, harmonieuze en meerstemmige meezingmomenten en gigantisch korte en sneller publieksoppeppers (No, All!), ook al bleef het publiek ietwat apathisch de sneltrein van zo’n negenentwintig songs, waarin nauwelijks adempauze zat, aanschouwen. Want ook al heeft het kwartet in de bijna halve eeuw punkmuziek enkele turbulente wissels gehad, met de huidige bezetting van (oorspronkelijk) drummer Bill Stevenson, bassist Karl Alvarez, die in de jaren negentig ook bij All diende, de gigantisch scherp spelende en tegendraads hakkende gitarist Stephen Egerton en natuurlijk bijna origineel zanger Milo Aukerman stonden er toch samen zo’n tweehonderdvieertig levensjaren op het podium en daar was geen snars van te merken. “Everything sux today!” (meezingen!) I’m Not A Punk, Wienerschnitzel, Van, I Don’t Want To Grow Up of een korte maar krachtige oproep aan iedereen to Smile: te veel hoogtepunten om op te sommen van een terechte headliner en een legendarisch concert! Eeuh … festival.