Boomtown 2014 - Geen hoogdag

verschillende locaties, Gent, 25 juli 2014

Na twee dagen waarover absoluut niet geklaagd kon worden,  gaf dag drie ons een gemengd gevoel.

Boomtown 2014 - Geen hoogdag



Neem nu Say Yes Dog, dat de immer ondankbare taak kreeg te openen op de Kouter voor tien man en een paardenkop. Waar Robbing Millions het plein gisteren nog aan het dansen kreeg bleven de mensen vandaag voorlopig erg stroef staan. ’t was nochtans om op te dansen, maar de vrolijke elektropop was te nietszeggend en de vocalen te slapjes om de vroege vogels over de streep te trekken.

Halverwege de set richting Strand dan maar; Bert Dockx lijkt met Mauro in een strijd om het meeste bands op te richten verwikkeld te zijn. Nou ja, bands, Strand ís eigenlijk gewoon Dockx die het in het Nederlands met een gitaar doet. Wat hij met die gitaar doet, is zoals steeds indrukwekkend. Het Nederlands, daar schortte wat aan. Loze beeldspraak en opgebruikte paradoxen als “je fluistert oorverdovend” stoorden, en daar kwam nog eens bij dat de teksten vaak op de song geplakt leken te zijn: weinig rijm, maar ook een geen bijster sterk metrum.

Er werden enkele goede songs gespeeld waarop bovenstaand gezeur niet van toepassing was, dat wel. Dood, Droom en vooral afsluiter Strand wisten het dreigende waarvoor Dockx garant staat om te buigen naar één akoestische gitaar en hadden een tekst die poëtisch genoemd kon worden. Toch kunnen we dit moeilijk een goede show vinden - of zijn verlegenheid op het podium nu een pose is of niet, daar valt nog over te discussiëren, maar het gestuntel bij het stemmen van de gitaar was niet oké.

En het werd enkel erger. Fifty Foot Combo was, op zijn zachts uitgedrukt, een vreemde keuze van de organisatie. Goed, er zal wel een publiek voor bestaan en dat publiek zal wel aanwezig geweest zijn op Boomtown. Maar tussen zoveel parels van bands leek Fifty Foot Combo gewoon een verdwaalde kermisband. Het oogde wel pretentieus, de chique kleren en een bandlid dat zich (om voorlopig onbekende redenen) hulde in een Slipknot-wise masker en zich overigens enkel bediende van instrumenten die niets tot de muziek bijdroegen.

De songs waren opeenstapelingen van clichés, en voor een band die “menig Gents café EN ROSKILDE” al had plat gespeeld waren de rocksterren van Fifty Foot Combo ook niet overdreven goed op elkaar ingespeeld.

Snel naar Flying Horseman, ofte de herkansing voor Bert Dockx. Geslaagd deze keer. Kon moeilijk anders, met zo’n muzikanten en enkele parels van nummers, zoals America Is Dead of Lucile en City van hun laatste worp, ‘City Same City’. In die nummers weet Dockx zijn stem ook het best te gebruiken. Dreigend en aanzwellend maar altijd subtiel klonk het, net zoals op de plaat. Naar de tweede helft van de show toe begon die sound echter ietwat te vervelen. Soms kregen we het gevoel dat elk nummer krak dezelfde sfeer beoogde.

Maar dan was daar weer een verandering in dynamiek of een weerhaak in de voortstuwende composities om die stelling te weerleggen. Flying Horseman kon een uur boeien, maar langer moest het niet geweest zijn.

Eindigen deden we zoals steeds in da club, deze keer met Yuko. Starten met twee blazers en een operazangeres om die na één nummer (of twee, maar dan zonder pauze ertussen) alweer van het podium te sturen, het klinkt ambitieus. Maar zoals gezegd in de aankondiging: Yuko is een band met relativeringsvermogen. Een band met een zanger met een kopstem als Jonsí, dat ook. En een bijzonder expressieve vrouwelijke drummer, die ook nog eens bijzonder goed kon drummen.

 Yuko is een band met nummers waarvoor het woord fijn is uitgevonden, en zo zouden we ook hun set beschrijven. Geen enkele song blies ons omver, daarvoor was het af en toe wat te gekunsteld. We hoorden enkele memorabele melodieën en gelaagd samenspel, en dat was genoeg.

Kasper Cornelus

25 juli 2014