BLØF - Eerbetonen
Muziekcentrum Trix, Antwerpen, 2 december 2014
Het Zeeuwse BLØF concentreerde in het Antwerpse Trix en op een bepaalde manier werd dat een ode aan Luc De Vos. Aan Nederlandstalige rockers met poëtische teksten.
Soms word je genadeloos met de hamer op het hoofd geklopt door een overlijden van iemand die meer voor je betekend heeft dan je tot dan toe besefte. Omdat de aanwezigheid zo evident was. Zopas overleed Luc De Vos totaal onverwacht, frontman van Gorki . Een golf van reacties was het gevolg, want plots was niets meer evident en leken mensen te beseffen dat Gorki echt wel meer was dan een flauwe plezante met een handvol bekende nummertjes. Een schrijver van erg knappe teksten, namelijk. En een beter muzikant dan hij vaak liet uitschijnen. Generatiegenoot van Noordkaap en Stijn Meuris. Voorbeeld voor een zekere Frank Vander linden van De Mens. Groepen die elk op hun eigen manier bewezen hebben dat je best kan rocken in het Nederlands. En dat daar best een tekst bij kan horen die dieper gaat dan de oppervlakte. En dat gaat ook voorbij de Belgische landsgrenzen. In 2008 nam BLØF een coverversie op van Vaarwel Lieveling van Gorki voor het b-kantje van hun single Oktober. Vaarwel Lieveling werd in Trix voor de allereerste keer live gebracht. Als ode aan een held.
Dat was de tweede ode van de avond, want eerder had Buurman - voor de gelegenheid Geert Verdickt solo - dat al gedaan met een geheel nieuw nummer. Hij wilde niet snel een cover instuderen en dus deed hij het maar op zijn manier. Met een nummer dat we voor de gelegenheid de titel Zweef zullen meegeven. Verdickt bezong hoe hij vroeger voor de spiegel playbackte met Gorki, bezemsteel in de hand, dromend dat hij ooit een held zou zijn zoals Luc De Vos dat voor hem was. Trix was voor drie kwart gevuld en de helft daarvan waren Nederlanders, maar het was muisstil.
En het was niet het laatste eerbetoon, want helemaal op het einde bracht BLØF Iedereen Is Van De Wereld van The Scene. Thé Lau is een persoonlijke vriend en ook hij heeft te kampen met een naderende dood. Op dat vlak was 2014 alvast een klotejaar. En voor de band even tijd maakte om aan Luc De Vos te denken, bracht zanger-gitarist Paskal Jakobsen We Doen Wat We Kunnen voor het eerst helemaal solo, naar eigen zeggen omdat ze in België naar een concert luisteren.
BLØF is groot in Nederland. Qua populariteit misschien wel te vergelijken met Clouseau. Qua stijl eerder met Gorki, of Monza. Om u een idee te geven: de Nederlanders die hun stem uitbrachten op de Top 2000 konden kiezen uit vijfentwintig nummers van BLØF. In Vlaanderen hebben ze niet eens één hit gehad, al was Holiday In Spain, de samenwerking met Counting Crows, een radiohitje. Vreemd dat interesse bij de buren vaak lijkt te stoppen aan de grens. Af en toe spelen ze een klein concertje, zoals in Trix. En dan zijn ze blij dat de zaal toch al bijna vol staat.
Net daardoor speelde BLØF met de gretigheid van een stel jonge honden die nog alles te bewijzen en te veroveren hadden. Geruggensteund door een gigantische videowall bestaande uit zes schermen, zetten ze Klaar Voor in, een nummer dat herinneringen opriep aan Zoo Station van U2 en dat typerend is voor BLØF: het kan soms donker zijn in hun teksten, maar in wezen gaat het altijd over het streven naar geluk, net als bij Gorki.
Klaar Voor werd gevolgd door Blauwe Ruis, dat hier en daar misschien nog wel een belletje doet rinkelen in Vlaanderen, gevolgd door het eerste meezingmoment van de avond: Harder Dan Ik Hebben Kan. En zo hadden ze er nog een aantal in petto. Hou Vol, Hou Vast bijvoorbeeld waarbij het publiek in tweeën werd gedeeld of het charmante Aan De Kust uit de beginperiode van de groep. Spijt Heb Je Morgen Maar was een aanstekelijk popliedje zoals Clouseau het al heel erg lang niet meer gemaakt heeft. En dat ze ook kunnen grooven, bewees BLØF in Hier.
Aan/Uit herinnerde aan Mirrorball van Elbow en was het bewijs dat de groep na twintig jaar blijft evolueren. Alles Is Liefde moest hernomen worden nadat Paskal de gitaarintro in zijn nek had gespeeld – voor het eerst, zei hij – en nadien zijn gitaar niet snel genoeg in de juiste positie kreeg om op tijd te beginnen zingen. Plaats voor dat soort charmant geklungel was er ook.
De groep genoot zichtbaar van de avond en beloofde plechtig om vanaf nu minstens één keer per jaar te passeren in België. “En volgende keer staat er weer honderd man meer”, zei Paskal. Maar volgende keer wel zonder triest eerbetoon graag.