Black Midi - Teringherrie van de bovenste plank
Botanique, 30 november 2021
Het is algemeen geweten dat, als je rechtstaat, je meer kans maakt om het corona-virus te verspreiden dan als je neerzit. Dus werd het concert van Black Midi van één avond rechtstaan in de Orangerie opgesplitst naar twee avonden zitten. Velen waren er niet helemaal gerust in, getuige het aantal tickets dat via allerlei kanalen werd verhandeld. Voor wie bezorgd was en voor de controlerende overheid: iedereen hield heel netjes het masker aan en de zaal was goed verlucht.
Geen reden tot paniek dus. Maar toen kwam het duo O. op en één daarvan had een bariton saxofoon bij zich, waarmee hij over het publiek heen begon te blazen. Enkelen haalden een vers FFP2-masker boven. Toeteraar Joe Jenwood en drumster Tash Keary vonden elkaar tijdens één van de lockdowns en maken sindsdien samen muziek als duo. De composities bestaan uit melodielijnen die herhaaldelijk werden uit elkaar gereten door tegendraadse drumritmes en goed geplaatste pedaaleffectjes. We moesten aan Colin Stetson denken, die ook meer uit een sax kan halen dan je op het eerste gezicht voor mogelijk houdt. En aan Morphine ook, op de momenten dat het dansbaar werd. O. had ooit het verwijt gekregen dat de naam pretentieus was, maar die ambitie leek niet misplaatst. Geen wonder dat Black Midi hen mee op sleeptouw nam voor de tournee.
Na O. kregen we, in afwachting van de hoofdact, een selectie van muziek van Jeff Wayne te horen, reclamemuziek en kitsch uit musicals. De Black Midi-show werd daarna aangekondigd als ging het om een boksmatch. Er mocht duidelijk gelachen worden.
Dat bleek ook, want het vijftal musiceerde ontspannen, deed gekke dansjes met elkaar en zette elkaar meermaals speels op het verkeerde been. De snelheid en het gemak, waarmee ze noten uit de instrumenten haalden, getuigde van een zeldzame instrumentbeheersing, al maakte dat de muziek er niet gemakkelijker op. Zelfs de nummers, die we vaagweg herkenden, leken door de mangel van de improvisatie gehaald. En meer dan eens dachten we dat we in een achterzaaltje van een kelder naar experimentele free jazz aan het luisteren waren.
Van opener 953 veranderde frontman Geordie Greep de tekst, vrij associerend over dat het de tweede avond in Brussel was, het vervolg op een eerste succesvol concert gisteren, zich afvragend of ze op het elan zouden kunnen doorgaan. Speedway was ook nog te herkennen, maar vanaf dan was het zoeken naar houvast. Elk van de vijf instrumenten (toetsen, basgitaar, gitaar, saxofoon en drums) leek verwikkeld in een race met de andere instrumenten, al bleef het totaalplaatje grotendeels coherent. Dat was te danken aan de ritmesectie, maar zeker ook de zanglijnen van frontman en spelverdeler Greep.
Midden in de set zat plots een stukje bijna klassieke crooner - The Defence vermoedelijk - en het leek even of er vanaf dan een beetje gas mocht teruggenomen worden. In Lumps, waarvoor bassist Cameron Picton even met een akoestische gitaar het voortouw nam, herkenden we zelfs sporen van een folknummer. Maar alras kwam de sneltrein weer op gang en passeerden nog enkele hectische momenten van energieke teringherrie van de bovenste plank. We herkenden nog een flard uit Western.
Tijdens het laatste nummer leek het zelfs of we in een soort horrormusical waren beland. Volgens de playlist was dat Slow, een nummer uit laatste plaat ‘Cavalcade’, maar die playlist is fout of we waren ondertussen zo gedesorienteerd dat we er kop noch staart aan konden vastbinden. Als afkondiging vernoemde Greep nog eens de muzikanten, waarbij hij als gitaristen een hele reeks namen opsomde, waaronder Janet en Latoya Jackson. Ook dat kan naar onze mening niet kloppen.
Black Midi blijft een unieke naam in het hedendaags poplandschap en ze toonden in de Botanique nogmaals waarom. Het blijft iets voor avontuurlijke luisteraars. Wie graag de liedjes “zoals op de plaat” had gehoord, was eraan voor de moeite, maar voor wie met een open geest was gekomen, was dit excellent. Enige opmerking: we hadden liever rechtop gestaan.
Foto's: Yvo Zels