Black Francis - Een nul voor dit Elfje

Botanique, Brussel, 8 november 2008

Dat was dinsdagavond in Brussel niet anders:  middelmatige songs die ongeïnspireerd werden gebracht. Meer nog, de berekende set was bijna een bewuste middelvinger in de richting van de heerlijke chaos van de Pixies. Het publiek was na de vuile, welgemikte set van Bobbie Peru nochtans klaar voor iets lekkers en ging dan ook behoorlijk te keer toen Black Francis met zijn twee kompanen opkwam. Begrijpelijk, want Francis is zowat de niet-commerciële en ongekroonde icoon van de grunge-generatie. Ongelooflijk trouwens hoe deze man met de jaren meer en meer op Frank Vander Linden begint te lijken. Met de Herman Brood-cover You Can’t Break A Heart And Have It werd meteen een statement gemaakt: de set zou, zoals aangekondigd, helemaal worden opgebouwd rond 'Bluefinger', het soloalbum waarop Francis een eerbetoon bracht aan de schilder/junk/rocker/vader/Blauwvinger Brood, die hij recent had ontdekt. Doorheen de set verwees hij overigens voortdurend naar dat album als ‘the opera’. God mag weten waarom... De routine waarmee de nummers er werden door geblazen, verhinderde de tussenkomst van enige bezieling. Op veel interactie moest het publiek evenmin rekenen. Als Francis al iets zei, was het tegen zijn bassist, en dan nog om te vragen hoe ver ze al door "the opera" heen waren.   Af en toe was er in die haastig opgetrokken en dichtgeplamuurde gitaarmuur toch een sprankje opwinding, als Francis deed wat hij altijd al het beste kon: zijn schuur open trekken. In When They Come to Murder Me bijvoorbeeld (een Pixies-nummer!), of in het niet zo heel kwaaie Treshold Apprehesion. Wie echter voor dat brullen of voor de tegendraadse melodieën kwam, was eraan voor de moeite. Op dat vlak deden de muzikanten immers niets verrassends. Wanneer Francis desondanks toch verraste, door bijvoorbeeld een mondharmonica tevoorschijn te toveren, bood dat bovendien weinig meerwaarde. Vooral omdat hij er slechts heel sporadisch op blies. Je kon je afvragen waar die gimmick toe diende. Als het een grap was, dan was het toch geen goeie.   Uiteindelijk was het enkel op de eerder verstilde momenten dat het concert enige emotie kon losmaken, zoals in het mooie titelnummer Bluefinger, dat ontroerde omdat je voelde dat Francis meende wat hij zong over Brood (“All my choices were pure/Because I made them”). Angels Come to Comfort You was om dezelfde reden een voltreffer, al heeft die song de pech zowat de meest idiote tekstflard uit de muziekgeschiedenis te torsen: “He was no saint/But he was Dutch/So he could paint/He had the touch”. Francis zong in het verleden al over ufo’s en cactussen, maar dat was tenminste nog om te lachen. Het enige échte hoogtepunt van de set was de cover van The Executioner’s Song, een folksong die van een heerlijke bas en bezwerende gitaar werd voorzien en wat ons betreft nog tien minuten langer mocht duren.   Op het einde, na een set van een dik uur, kwam er een fijn, haast symbolisch gebaar, toen Francis zijn bril uithaalde, op zijn neus zette en deed of hij toen pas het publiek zag. Hij verdween, de zaallichten floepten aan en het publiek kon (letterlijk) fluiten naar een bisronde. Misschien was de mop met de bril helemaal geen grap, misschien dacht Francis echt dat hij de hele tijd voor niemand had staan spelen. We konden er niet mee lachen. Alweer geen goeie, dus...

Black Francis - Een nul voor dit Elfje

8 november 2008
Hannes Dedeurwaerder