Best Kept Secret 2013 - What happens in Hilvarenbeek...
Beekse Bergen, Hilvarenbeek, 27 juni 2013
Wat hebben we ons geamuseerd op Best Kept Secret, het alternatieve muziekfestival dat dit jaar op Safaripark Beekse Bergen haar eerste editie beleefde. Wilde dieren troffen we nauwelijks aan – op enkele muggen, spinnen en een eenzaam kevertje na. Oosterscheldekreeft was er, in tegenstelling tot eerdere berichtgeving, helaas ook niet te vinden. Maar oorwurmen waren er genoeg, en dat bleek de grootste luxe die we ons konden wensen. Best Kept Secret is een sprookje voor muziekliefhebbers. Het sympathiek festival zal volgend jaar met recht veel eerder uitverkopen dan enkele dagen voor aanvang.
Omdat het Groningse garagepunktrio Traumahelikopter zich momenteel suf aan het touren is en komende zomer nog vaker op ons programma zal staan, besloten we de laatste festivaldag te beginnen bij Temples uit Londen. Die waren ons vooralsnog onbekend, maar enige navraag leerde al snel dat de groep nog geen jaar bestaat en volgende maand mag openen voor niemand minder dan The Rolling Stones.
Het leek ons, na hun optreden gezien te hebben, toch wat hoog gegrepen. Niet dat de songs het niet haalden. De licht psychedelische sixtiespop was sowieso een aangenaam alternatief voor het rechttoe rechtaan stampwerk van Traumahelikopter, maar iets meer charisma op het podium had de show kunnen – nee, moeten – sieren. Nu bleven we, de sterke singles Colours To Life en Shelter Song daargelaten, toch behoorlijk op onze honger zitten. Temples speelden vlak, plichtmatig en zonder franje. Prima, maar liever niet in onze Tuin van Eden aka Best Kept Secret.
Black Lips hebben we live nooit op een gebrek aan geestdrift kunnen betrappen. En ook vandaag gingen er op een relatief vroeg tijdstip al veel remmen los. Het besef leek te rijzen dat de stemming er op deze slotdag maar vast wat eerder in diende te komen.
Voor een haast continu crowdsurfend publiek (om halfvier 's middags, nota bene) vuurde het stel ongeleide projectielen de ene na de andere puntgave song op ons af. We realiseerden ons dat het vorige, tamelijk succesvolle album 'Arabia Mountain' alweer twee jaar geleden uitkwam. Daarvan werden onder meer de uptempo songs Family Tree en Modern Art gespeeld, waarop stilstaan inderdaad onmogelijk bleek.
Maar het meest overtuigend klonk toch het oudere werk. Met name het o zo aan The Velvet Underground schatplichtige Dirty Hands, waarbij we trouwens festivalcelebrity Roger ontwaarden, was een hoogtepunt. Dat de marquee halverwege het optreden opeens tot de nok toe vol liep was vooral fijn voor de band zelf. Zij konden het verregende publiek nog trakteren op de culthits O Katrina en Bad Kids.
Wie dacht dat we daarmee de wildste rock-'n-roll wel zo’n beetje achter ons hadden liggen, moest aan het eind van de middag bij No Age wel even hebben opgekeken. In een korte, furieuze, maar bovenal loeiharde set liet het noisepunkduo ons alle hoeken van de kamer zien.
Afgetrapt werd er met een nummer waarop drummer Dean Spunt basgitaar speelde, overeenkomstig aan wat eerder al naar buiten kwam over het later te verschijnen nieuwe album 'An Object'. Een vrij gewaagde keuze, maar wat ons betreft was het ook een hele geruststelling dat No Age hiermee blijk gaf van hun onaangepaste punkattitude.
Toen meteen daarna de vier openingsmaten van de ruwe popdiamant Teen Creeps werden ingezet, was de moshpit al goed en wel begonnen voordat de distortion aan ging. Dat soort middag werd het dus. We lieten onze oren goedlachs auditief geselen tijdens een scala aan persoonlijke favorieten als C'mon Stimmung, Fever Dreaming, en het al wat oudere Every Artist Needs A Tragedy.
De groep waar we vooraf het meest op hadden geanticipeerd, bleek uiteindelijk ook een van de betere, zo niet het beste optreden van het festival te hebben gegeven.
Wat jammer dat Suuns daarna terug in de marquee zo tegenviel. Door de aanhoudende regen stond de tent vol belangstellenden, maar met Music Won't Save You bracht het Canadese viertal niet meteen de meest energieke opener. Gespeend van elke emotie werd er vooral ingezet op trippy effectbejag, maar daarvoor bleek het materiaal van het nieuwe album 'Images Du Futur' ook live simpelweg niet sterk genoeg.
Toen we de tent na een minuut of twintig verlieten werd weliswaar net het beklemmende Arena ingezet, maar was er al dermate kostbare tijd verloren dat we niet meer op ons besluit terugkwamen. Volgende keer beter.
Verrassend genoeg mocht Kurt Vile meteen na Suuns aantreden op het hoofdpodium. Tien minuten voor aanvang stond hij, met Fleetwood Mac op de achtergrond, moederziel alleen nog stoïcijns zijn effecten te testen voor een gigantisch vrolijk spandoek. Hoewel de langharige Amerikaan (strakke jeans, blauwe gympen) niet zo lang geleden het bijzonder sterke Waking On A Pretty Daze uitbracht, leek de plek toch eerder voorbestemd aan het legendarische Portishead, dat weg was gestopt op het veel kleinere podium nummer 2.
Vile bleek echter in het hem gegeven uurtje in staat om de brakke zondag als geen ander weg te spoelen met de hem zo kenmerkende langgerekte, introverte indierock. Dat het contact met het publiek daarbij zo goed als volledig ontbrak, mocht de pret niet drukken.
Logischerwijze stroomde het veld in de loop van het optreden leeg om naar Portishead te gaan, maar zij die tijdens Was All Talk en KV Crimes de laatste zonnestralen van de dag op hun gezicht voelden, konden zich laven aan pure magie.
Over magie gesproken: er kon er natuurlijk maar één de meest betoverende zijn. De programmering van Sigur Rós als afsluiter op het hoofdpodium was een briljante zet van de organisatie. De IJslanders, live een tienkoppige band inclusief blazers, strijkers en extra percussie, hadden in het verleden immers al bewezen zowel een publiek van vijftien tot vijftienduizend man weten te enerveren.
Het decor was ditmaal weer spectaculair: een zee van gloeilampen en een indrukwekkende bak visuals voor een zee van poncho's. Vanaf de eerste noten waren we gehypnotiseerd. Wel konden we nog waarnemen dat er naast veel werk van het zeer recent verschenen, tamelijk donkere 'Kveikur', ook behoorlijk wat oud werk de revue passeerde – alleen 'Ágætis Byrjun' werd overgeslagen.
We konden niet verhinderen dat er een popcliché boven kwam drijven: de band is anno 2013, met het vertrekken van keyboardspeler Kjartan Sveinsson, weer teruggekeerd naar hun wortels van etherische postrock. En dit genre zal niet sterven zolang Sigur Rós leeft. Typerend was dat er geen plaats meer was voor de kortere, poppy nummers van 'Með Suð í Eyrum Við Spilum Endalaust', waarmee de groep vijf jaar geleden een nieuwe weg insloeg.
Toen frontman Jonsí tijdens Festival een halve minuut lang als een vogeltje een enkele toon aanhield en veel luisteraars hun oogjes toe deden, was dat niet minder dan een buitenaardse ervaring. Alsof hij ons zachtjes toestopte. Het daaropvolgende epische, affectieve slotnummer Popplagið gaf de doorslag. Beste band sinds de IJstijd.
Het zal lastig worden om voor de volgende editie weer een dergelijke fabelachtige afsluiter te boeken, maar dat is een zorg voor later. Eerst zullen we maar eens zo veel mogelijk mensen het geheim van dit wonderschone festival gaan verklappen. Onze harten zijn gestolen. Tot volgend jaar, Best Kept Secret!