Bert Dockx - Dubbel en dik verdiend

Zuiderpershuis, Antwerpen, 25 mei 2015

Niet zo gek lang geleden stelde Bert Dockx zijn ‘Covers’-project voor in de kleine, maar bijzonder gezellige Roma. Ditmaal concerteerde de kersverse winnaar van de cultuurprijs KU Leuven (met Bar Nadar) in het Zuiderpershuis, een andere lokatie waar zijn ‘datzelfde project bijzonder goed tot zijn recht kwam.

Bert Dockx - Dubbel en dik verdiend



Als voorprogramma zagen we Les Femmes De Nicolas aan het werk. Het was nog maar het derde optreden voor de band, liet frontvrouw Kimberly Dhondt tussendoor weten. Van een handvol optredens in het cafémilieu naar het podium van het Zuiderpershuis bleek een grote stap, maar bovenal een erg geslaagde zet. Het trio had zich in het recente bestaan ondertussen al uitgebreid tot kwartet met de inbreng van Iris Thissen die afwisselend elektrische bas en cello bespeelde.

Les Femmes brachten eerder weemoedige composities die, dankzij een nogal klassiek instrumentarium (piano, viool, cello/bas en zang) en sterke zang, indruk maakten. De teksten van de zelfgepende composities, afwisselend in het frans en het spaans, behandelden thema’s als herinneringen (Memorias), de liefde (L’Amour Mélange, Dites - moi), vrouw zijn (La Nouvelle Femme) en zelfs religie (Pido A Dios).

Onder meer door het gebruik van inventieve percussie op de cajon en accordeon verruimden zij het eerder traditionele klankenspectrum. Ook qua muzikale invloeden (o.a. Brel, bossanova, fado, ..) zat het best wel snor. Heel even brak er paniek uit toen er tijdens Crossroads een brandje op het podium ontstond. De brand was snel geblust en Les Femmes lieten zich er niet door uit het lood staan. En ondanks het eerder beperkte repertorium slaagden ze er zelfs in een bis uit de brand te slepen. Missie erg geslaagd dus.

En dan was het tijd voor Bert Dockx. Hij trapte af met een langzaam opbouwend A Hard Rain’s Gonna Fall. Wilde, woeste gitaaruithalen die een uitermate sterke tekst begeleidden. Tekst is ook wat het van Townes Van Zandt geleende Highway Kind domineerde : “My days, they are the highway kind / They only come to leave / the leavin’ i don’t mind”. Net als Townes beschikte Dockx slechts over een gitaar en zijn stem om de innerlijke rusteloosheid uit te drukken, muziek als een wapen om de demonen te bedwingen. Kunst als allerindividueelste, hogere vorm van expressie.

Ook Waits bleef een held om op te steunen : tijdens diens Yesterday Is Here kon Dockx zich meer experimenteel uitleven. Hij sukkelde dan wel wat met een kleine verkoudheid, een klein euvel dat gauw door een fan verholpen werd, maar Shadowplay (Joy Division) bleef als vanouds behoorlijk indrukwekkend.

Wederom konden we niet anders dan vaststellen dat hij ook echt iets deed met die covers : zo liet hij van I’m On Fire (Springsteen) haast niets van het origineel over, maar in al zijn kaalheid ontroerde zijn behoorlijk intense bewerking des te meer. Hij liet de song uitlopen in een met stevig slidewerk opgetuigd klanklandschap. En voor de gelegenheid smokkelde hij verrassend genoeg een stukje John Fahey in zijn set, een artiest die met zijn specifieke fingerpickingstijl duidelijk verwant is aan Dockx’ gitaarspel. 

Verder hoorden we een erg bezield Sinnerman, een traditional, met de woeste bezetenheid van Nick Cave in zich. Wondermooi was ook zijn versie van het bijzonder fraaie Albatross, een blues die tot in de eeuwigheid ontroering opwekt en ook zijn fabeltastische herwerking van Black Eyed Dog (Nick Drake) zat er knal op. Dat was meteen ook de ideale gelegenheid om zijn energieke gitaarkunsten in volle glorie te laten horen, gaande van dromerige gitaartokkels tot uit de kluiten gewassen freejazzgitaarwerk.

De covers waren op. Uit een van de voorste rijen dook de suggestie AC/DC op. Op verzoek speelde hij een klein lickje Thunderstruck alvorens Huis in te zetten, een song van zijn nederlandstalig project Strand. En als laatste uppercut greep hij terug op een wat ouder Flying Horseman-nummer dat hij al lang niet meer gespeeld had : Revolutionary Road, het uitgelezen moment om totaal te ontsporen en op volle kracht zijn stevig in feedback gedrenkte gitaar een laatste keer stevig aan het werk te zetten.

Als geheel alweer een heerlijk vlammende, passionele concertervaring. Les Femmes de Nicolas bleken een fijne muzikale ontdekking te zijn terwijl Dockx, een van Vlaanderens hardst werkende muzikanten (een nieuwe Flying Horseman is mogelijk eind dit jaar te verwachten), met dit bijzondere project liet horen waarom die cultuurprijs meer dan dubbel en dik verdiend was. 

25 mei 2015
Philippe De Cleen