Bedroom community - Een avondje walvissen kijken

Vooruit Kunstencentrum, Gent, 1 oktober 2010

Het was lang wachten op deze Bedroom Community-avond in de Vooruit. De showcase van dit IJslandse label werd tot tweemaal toe uitgesteld door de uitbarsting van de gletsjervulkaan in april. Het geduld werd beloond met een heel gevarieerd programma, gaande van folk tot experimentele drones, en een parade van exotische muzikantennamen. Zet je schrap voor wat namedropping want er valt heel wat te vertellen over deze artiesten.

Bedroom community - Een avondje walvissen kijken



Het Bedroom Communitylabel verzamelt een kliek internationale artiesten die meewerken aan elkaars platen en die kruisbestuivingen werden tijdens deze Whale Watching Tour vertaald naar een overvolle concertavond waarbij het een aan- en aflopen van jewelste was. Om het nog wat ingewikkelder te maken werd daar in het voorprogramma nog de Brusselse Lyenn aan toegevoegd.

De spaarzaam aangeslagen bluesakkoorden, de expressieve stemuithalen, de gezwollen lyrics, ze wezen naar ons gevoel allemaal iets te nadrukkelijk in de richting van een aantal lichtende voorbeelden. Niet onverdienstelijk allemaal. Er was maar één probleem: we geloofden Lyenn niet. En David Eugene Edwards en Jeff Buckley, die geloofden we wél toen ze hun ziel bloot legden op een podium. Deze man maakte een te beredeneerde, te zelfbewuste indruk.


Dan veel liever de aanpak van de Bedroom Community. Alle muzikanten stonden als echte ambachtsmannen ten dienste van de muziek en niet omgekeerd. De bekendste naam op het podium was wellicht Nico Muhly, een Amerikaanse componist die arrangementen schreef voor onder andere Björk, Jonsi en Antony And The Johnsons en al een opera en talloze soundtracks op zijn naam heeft staan. Muhly was de charmante gastheer die de composities van uitleg voorzag en de artiesten elk om de beurt in het zonnetje zette.


Het openingsnummer Theory Of Machines was van de hand van Ben Frost en kon gelden als een geslaagd mission statement voor de hele avond. Zachte, akoestische soundscapes gingen de strijd aan met zware ruis en elektronische klanken. Samen met de twee andere nummers van zijn hand die we later die avond te horen kregen, Leo Needs A New Pair Of Shoes en Hibakusja, kon zijn inbreng gelden als het extreemste en luidste wat er deze avond te horen viel.


Eveneens prominent aanwezig op het podium, in de weer met verfrommeld papier, knopjes en een basdrum was Valgeir Sigurdsson. Zijn veelal orchestrale werk is heel filmisch, en erg avontuurlijk door de combinatie de elektronisch gemanipuleerde geluiden en grillige structuren. Kiezen is verliezen en de avond was kort, dus uit zijn werk werden onder meer Draumalandið, Past Tundra en Baby Architect geplukt.


De composities van de geschoolde Nico Muhly leunden nog het dichtste aan bij traditionele klassieke muziek, en hij koos voor Honest Music, een nummer uit zijn eerste soloplaat, en twee nummers die hij schreef voor vrienden. Op Etude I-a mocht violiste Nadia Sirota een solo laten horen en haar collega Una Sveinbjarnardóttir kreeg ook vijf minuutjes in de spotlights. Het drieluik Wonders, ook een compositie van Muhly werd gezongen door de trombonist van het gezelschap Helgi Hrafn Jonsson. 


In het aantrekkelijke overdadige aanbod van artiesten en stijlen lag spijtig genoeg ook het grootste minpunt van deze avond. Soms was het gewoon té veel en de samenhang was op den duur zoek. Grootste slachtoffer hiervan was Sam Amidon. Zijn bewerkingen van traditionele folksongs moeten het juist hebben van hun sprekende eenvoud en de arrangementen waren niet altijd een meerwaarde. Saró, Way Go Lilly, Pretty Fair Damsel en How Come That Blood bleven overeind, maar ze hadden niet de impact van zijn soloversies.

De man heeft beloofd om in november terug te komen, dus wij klagen niet. Dat ze allemaal maar eens apart afkomen. Wij hebben de smaak te pakken.
1 oktober 2010
Kristiaan Art