Beck - Give the people what they want

Vorst Nationaal, Brussel, 11 september 2014

Beck maakte met ‘Morning Phase’ een rustige plaat en dus hadden wij ons al voorbereid op een rustig concert met misschien originele versies van klassiekers. Maar Beck zou Beck niet zijn als hij zich aan de regels hield, zelfs niet op non-muzikaal vlak. Om u een indruk te geven: fotografen mochten enkel tijdens de laatste drie nummers foto’s nemen in plaats van bij de eerste drie. 

Beck - Give the people what they want



Uiteraard was het geen toeval dat precies Jenny Lewis in het voorprogramma van Beck speelde. Hij producete namelijk (gedeeltelijk) haar nieuwe plaat 'The Voyager'. En voor wat, hoort wat. Maar Mr Hansen had het zichzelf hiermee niet gemakkelijk gemaakt want Lewis was zoals eigenlijk steeds in excellente vorm.

Het was een ratjetoe aan stijlen waar ze doorheen zeilde. Van de countryrock van opener Silver Lining met de sprankelende gitaar en nieuwe single Just One Of The Guys over het met een lekkere rockriff getooide Slippery Slopes tot de bijna classic rock van The Next Messiah en het puur akoestische en met de band als koor fungerende Acid Tongue was het één lange roes, waaruit wij absoluut niet wilden ontwaken.

Maar helaas, ook aan dergelijke mooie liedjes komt een eind. Wij kunnen voorlopig enkel maar onze liefde voor deze roodkop uitschreeuwen en hopen dat ze snel terugkomt voor een sototour.

Aan Beck dus om daarover te gaan. De opstelling van het podium zei al iets over wat er volgen zou: een immense drumkit stond centraal met aan weerskanten batterijen toetsen en een resem bas- en andere gitaren verspreid over het podium. Zo rustig zou dit concert dan toch niet worden.

Meneer Hansen was dan ook niet gekomen om vrijblijvend wat liedjes te spelen. Hier moest plezier gemaakt worden; het was al veel te lang geleden dat hij nog op tournee ging en dus ook in Brussel was langsgekomen. Dat moest nu allemaal weggespoeld worden.

En de eerste golf die hij de zaal instuurde was er al één die iedereen onderuit sloeg. Want Devil’s Haircut werd aan flarden gereten door vlijmscherpe gitaren, die je haren meteen rechtop zetten. Het nummer kreeg hierdoor een bijna onwezenlijke make-over. Om nog te zwijgen van de kreten die daaraan werden toegevoegd. Met Black Tambourine, dat al even percussief en gitaarrock-georiënteerd was, werd trouwens in dezelfde aard verdergegaan.

Loser en The New Pollution hielden de high vast. Schitterend was daarbij hoe Beck tijdens dat laatste nummer de microfoondraad op het juiste moment (“Like a whip-crack sending me shivers”) deed klappen als een zweep.

Uiteraard werd er ook tijd uitgetrokken voor songs van de nieuwe plaat. Aanvankelijk was dat nog voorzichtig met Blue Moon, maar verderop in de set werd er nog uitgebreid tijd gemaakt voor onder meer een desolaat Wave. Het publiek leek graag de klik naar de wat meer downtempo songs te maken, maar hierdoor werd de set noodgedwongen toch een tikkeltje ingetoomd.

Geen nood, ook dan viel er nog genoeg te beleven. Zoals de gesmaakte overgang van I Think I’m In Love in Donna Summers I Feel Love, de funky hiphop van Hell Yes, het hyperkinetische Timebomb of de stoner waarin Soul Of A Man was gedrenkt. En dat afsluiter E-Pro in massieve chaos op het podium – zowat alle muzikanten letterlijk op een hoopje gegooid – eindigde, verwonderde uiteindelijk niemand.

De “Do Not Cross”-tape, die Beck eigenhandig over het podium had gespannen, kondigde al aan dat het daarbij niet zou blijven. Het waren dus niet alleen Sexx Laws die gebroken werden in Vorst Nationaal. Voor dat nummer werd trouwens Jon Birdsong opgeduikeld om zijn cornet opnieuw in te zetten voor Hansen, zoals hij ooit al deed tijdens de ‘Midnite Vultures’-tour (die ooit nog op Marktrock passeerde). Birdsong bleek toen te zijn blijven hangen in België, maar leverde nu graag zijn jazzy bijdrage voor zijn voormalige werkgever met het sensuele Debra als gevolg.

Uiteindelijk werd het feestje afgerond met een opnieuw chaotisch Where It’s At – die intro blijft magistraal - waarbij alle muzikanten de kans kregen zich even in de kijker te werken aan de hand van stukjes Running With The Devil (Van Halen), Miss You (The Rolling Stones) of Da Ya Think I’m Sexy (Rod Stewart).

Het moest een feestje worden en dat werd het ook. Het publiek kreeg waarvoor het gekomen was. En Beck had zijn punt gemaakt: je weet tenslotte nooit wat je te wachten staat.

11 september 2014
Patrick Van Gestel