Balthazar - Het glorieuze concert van de hoop
Leuven Air, 20 augustus 2021
"Wees een beetje vergevingsgezind, hé", had Jinte Deprez ons nog toevertrouwd, vlak voor hij in Leuven het podium op moest. "Voor ons is dit echt ontwaken uit een coma. We moeten opnieuw leren bewegen."
Dat de groep meer dan een jaar "in coma" had doorgebracht, was nergens aan te merken, behalve misschien aan de goesting - met Deprez die voor Open Hour Glass het podium opstormt met de gretigheid van een bokser in de eerste ronde van het titelgevecht.
De adembenemend mooie lichtshow liet de hele wei meteen baden in een warme, mysterieuze nouveau-film-noir-sfeer: de achterwand van het podium leek bij momenten doorzeefd door kogels. Balthazar zijn intussen zo’n meesters in het neerzetten van sfeer en oproepen van emoties en herinneringen, dat iemand hen heel dringend aan het werk zou moeten zetten voor een soundtrack. Of omgekeerd: Robin Pront die de film maakt bij een door Balthazar al geschreven nouveau-noir, bijvoorbeeld.
Tijdens Moment schurkte de band - rubbadub-a tubfish, nogantoe - even tegen dEUS’ The Architect aan. Staccato, koortsachtig. En zelfs Candi Staton (You Got The Love) kwam halfweg even om de hoek loeren.
Bij Blood Like Wine kregen we zowaar de krop in de keel. Met Simon Casier als vanouds helemaal vooraan op het podium voor de pompende intro, terwijl Deprez’ gitaar melancholisch omhoog kringelde, dachten wij terug aan die eerste tourreportage in de States, met fotograaf Jef Boes. Een ambitieuze band zonder geld, die in de New Yorkse clubs waar ze toen speelden, zélf eten en drank moest betalen, en een al even berooide fotograaf en schrijver, allemaal samenhokkend in een uitgewoond luizenhotel op Broadway met één - gore - badkamer per verdieping.
Post-covid Balthazar leek nog beter te doseren dan voorheen: de subtiele maar trefzekere interpunctie van jack-of-all-trades Tijs Delbeke, de zo mogelijk nog meer dan vroeger uitgebalanceerde rolverdeling tussen Deprez en Devoldere, de bloedmooi gelaagde close harmony van You Won’t Come Around’, …
En de hele set lang strooide de groep weer genereus met accenten en referenties: van de fifties met Lee Hazelwood en Nancy Sinatra tot de jaren tachtig en negentig, krautrock, Kraftwerk en met geluidjes die zo uit een Commodore 64 hadden kunnen komen - maar toch weer niet helemaal.
Het publiek leek voor een flink stuk lokaal - veel volk van Leuven - en misschien ook een ietsje ouder dan de doorsnee Balthazar-crowd. Die hebben zich wellicht gespaard voor de afspraak van Crammerock. Maar je voelde: dit kwam geen dag te vroeg, dit had iedereen hier nodig, band, crew, organisatoren en publiek. Hulde, trouwens, aan de organisatoren van Het Depot, die als volleerde runningbacks de bal oppikten waar Pukkelpop die liet vallen en meteen een touchdown scoorden.
Fever werd bijna tien minuten lang uitgesponnen zonder een sconde te vervelen en culmineerde in een meeslepend synth-duel tussen Deprez en Delbeke. Entertainment was daarna op muziek gezet vuurwerk: de ‘bouquet’ van een vijfsterrenconcert, met de vinger aan de pols en zonder één zwak moment.
Het zijn bij Balthazar niet alleen de songs, de teksten, de performance en het technische meesterschap. Het sound-design, en de manier waarop ze het eigen signature-geluid cureren, is veel meer dan een kers op de taart. Van taart gesproken: aan het eind van het concert bleek Michiel Balcaen jarig. Devoldere vroeg en kreeg van het publiek gebak voor de drummer, maar tegen dan had de band al lang de hele wei getrakteerd. In februari van dit jaar vroeg ergens ten lande een recensent zich af wanneer "Balthazar nog eens buiten mocht komen spelen". Wel, ze mogen weer naar buiten, Jurgen, en ze willen weten waar je woont.