Autumn Falls: Ada Lea - Une Canadienne à Anvers

De Roma, 18 november 2019

Autumn Falls: Ada Lea -  Une Canadienne à Anvers

Kevin Morby was ziek en dus gelastte hij zijn hele Europese tournee af. Ada Lea was ook ziek, maar zij tekende wel present in De Roma. Zouden de vrouwen dan toch het sterke geslacht zijn? Of gaat het bij Morby meer dan om een griepje? Laten we uitgaan van het eerste.

Ada Lea leek zich aanvankelijk niets aan te trekken van de afwezigheid van Morby, waardoor zij plots een heel uur kreeg om te spelen, maar wel van de grote zaal naar de Foyer werd verbannen. Ze had feestelijke kerstoorbellen ingestoken en startte zonder boe of ba met het stevige Mercury, één van de sterkhouders en ook opener van debuutplaat ‘What We Say In Private’. Daarop liet de Canadese zich bijstaan door een hele batterij aan studiomuzikanten, maar hier deelde ze enkel het podium met Tasy Hudson op drums en toetsenist Edwin de Goeij, die Nederlandse roots heeft, maar wel in Canada opgroeide en weigerde te laten horen of hij nog onze taal sprak.

Meteen daarna toonde Ada Lea zich van de meer vrouwelijke kant met de zalige intro van Wild Heart, een nummer dat heel ingetogen en fragiel begint, maar gaandeweg aan power wint. Iets dat we ook kunnen zeggen van 180 Days dat pas openbloeide na bijna twee minuten, toen Hudson het injecteerde met elektronica. Helaas ontbrak de harp die het op plaat tot zo’n parel maakt.

Pas na vier nummers – nog een oud nummer, dat we zelf Wild Oranges dopen, en nieuwe song Woman - richtte Lea zich tot het publiek en betreurde ze het dat Kevin Morby had moeten afhaken. Zij was intussen bijna aan het einde van een vijf weken durende tournee en, ook al was ze verkouden en had ze nog slechts vijf cd’s, evenveel lp's en een handbedrukt T-shirt (dat per ongeluk tussen haar kleren was gesukkeld) meer over, toch wou ze zeker nog de laatste twee shows spelen.

Gelukkig voor ons, want het was eigenlijk voor haar dat we naar de Roma wilden afzakken, na het beluisteren van haar debuutplaat die we op hetzelfde schab zouden willen leggen als die van Squirrel Flower, Soccer Mommy of zelfs Big Thief, al ligt die laatste in onze bovenste schuif. We kregen ook zowat heel de plaat te horen, maar ook nog een paar minder, of zelfs totaal onbekende nummers. Twee daarvan hebben we al genoemd en dan was er aan het eind ook nog Damn. Daarbij viel op dat vooral in de meer verstilde songs Lea bewees dat ze een goede zangeres was. In de ruige nummers lag het accent meer op het prima gitaarspel, maar werd ze onverstaanbaar. Het maakte van Woman en Yanking The Pearls Off Around My Neck de hoogtepunten van de avond.

Erg leuk was ook de Franse versie van The Party, die ze speelde nadat ze even het gevoel voor richting kwijt was en dacht dat ze nog in Nederland was. Maar ze was dus in het centrum van de wereld: Antwerpen, een plaats waar we alle talen verstaan, zoals iemand riep. Dat was het sein voor de Canadese (die nochtans tot de Engelssprekende minderheid van Montréal behoort) om de rest van de bindteksten in het Frans te brengen en dus ook de “French version” van The Party, die in werkelijkheid een mengelmoes van Engels en Frans bevat.

What Makes Me Sad had ook een hoogtepunt kunnen worden nadat het met een kakofonie uit het instrument van de Goeij begon. Helaas misten we de sax van op de plaat teveel. Met afsluiter Easy eindigde de show zoals hij begon: met veel power en een onheilspellend zingende Ada Lea, maar ook met een heel dynamisch nummer waarin zacht en luid, ruig en teder elkaar perfect afwisselden.

We zagen een mooie show van een artieste die ongetwijfeld nog beter kan, mits een meer uitgebreide band, een betere mix van de stem in de potige nummers en zonder snottebellen. De potentie is er, dat bewees het album en dus houden we haar zeker in het oog.

19 november 2019
Marc Alenus