Autumn Falls 2014: She Keeps Bees - Thus Owls - Madensuyu - Crescendo

Kunstencentrum Vooruit, Gent, 7 december 2014

Het is officieel. De herfst is voorbij. Autumn falls ook. Het doek viel in de Vooruit met een topaffiche: She Keeps Bees, Thus: Owls en Madensuyu. Drie indringende acts met elk hun specificiteit.

Autumn Falls 2014: She Keeps Bees - Thus Owls - Madensuyu - Crescendo



“Yeah, it’s weekend, we’ve made it!” Met deze kreet besteeg Jessica Larrabee van She Keeps Bees het podium van de Vooruit. De New Yorkse had er zoveel zin in dat ze prompt haar plectrum liet vallen. Onhandigheid voortspruitend uit enthousiasme. Hoe schattig kan je zijn in een trui die je van je ma pikte en die nog naar haar parfum ruikt?

Maar Larrabee is meer dan een onhandige, jonge vrouw met een lange vlecht die, dromend van snoep, haar oordopje opeet in haar slaap, zoals ze zelf vertelde. Een goede zangeres bijvoorbeeld die plots kan snauwen in snedige bluesrockers, maar dan weer kwetsbaar en fragiel klinkt met haar hese stem vol tremolo in breekbare songs.

De set startte traag met Feather Lighter dat die heerlijke piano van op ‘Eight Houses’ moest ontberen, wat door haar gitarist meesterlijk werd goedgemaakt met fijn bottleneckwerk. Tweede song Breezy had al meteen veel meer eelt op de ziel.

Zo wisselde She Keeps Bees mooi af. Alleen jammer dat het tot Wasichu, ver in de set duurde eer Larrabee echt goed verstaanbaar was. Af en toe verdronk ze in het beukwerk van compagnon Andy LaPlant.

Wat het euvel ook was, plots was het voorbij en trok Greasy Grass zich log op gang tot het als een goederentrein over ons denderde. Dat was dan weer het sein om plots All Or None / Dark Horse a capella te brengen, enkel begeleid door tamboerijn en slagwerk om tenslotte te besluiten met een intens Raven.

Sterk, maar toch bleven we op onze honger zitten. Reden? Geen Gimmie en geen Is What It Is. Misschien toch nog eens gaan luisteren in Trix morgen en eisen dat ze die nummers speelt?

Terwijl Larrabee veel weg had van het sympathiekste meisje uit de buurt, zag Erika Alexandersson van Thus Owls eruit als een ongrijpbare vorstin. Terwijl haar man zijn gebutste gitaar omgordde, nam zij plaats achter de toetsen terwijl er Jean-Michel Jarre-achtige muziek werd afgespeeld.

In opener Turning Rocks (ook de titelsong van de laatste plaat) werd eerder genoemde gitaar nog wat meer gegeseld. En later, in Bloody War, spatte het bloed net niet van de geteisterde snaren tijdens een maniakale solo.

En hoewel Larrabee van She Keeps Bees door Sharon Van Etten geprezen werd voor haar vocale kwaliteiten, bleek Alexandersson nog van een ander niveau: krachtig als Florence Wells (maar niet zo vermoeiend) en met een buigzaamheid in de stembanden waar menige rietstengel jaloers op mag zijn.

En niet alleen het echtpaar bleek over buitengewone kwaliteiten te beschikken. Wat een zaligheid om drummer Stefan Schneider te horen spelen! Zoveel creativiteit, wat een beheersing! Het strafste staaltje van zijn kunnen weerklonk in oudje Museum.

In de set verder enkel nummers uit ‘Turning Rocks’, maar dat was geen bezwaar, want dat is een van de meest onderschatte platen van het jaar met parels als How In My Bones (live een topper met geweldige stemacrobatie en ingenieus drumwerk) en As Long As We Try A Little (waarvoor Angell zijn hollow-body-gitaar en zijn wahwahpedaal bovenhaalde).

Thus: Owls overtuigde dus helemaal, maar wie dacht dat het nu niet meer crescendo kon gaan, had buiten Madensuyu gerekend. Het duo speelde zijn voorlaatste show in de lange 'Stabat Mater'-tour en haalde nog één keer alles uit de kast. Die bleek nog lang niet leeg gegraaid. Beide muzikanten speelden vanop een kruk, maar het zweet vloeide overvloedig en ook het publiek dook in de eigen okselvijvers.

Vervondel drumde Dolorosa half met de ogen dicht, maar meestal keek hij aandachtig naar zijn kompaan Ylode De Gezelle, die schuddend met zijn haardos en met de ogen dicht, zijn gitaar en de elektronica bediende en met voor ons onmerkbare handelingen de boel stuurde.

Na Ready I en On The Long Run legde Pelle Van den Steen van knapenkoor In Dulci Jubilo de boel plat en zette hij de armhaartjes recht met zijn solo gezongen Hush Hum waarna oudje Papa Bear ons terug moest meezuigen in de meer donkere wereld waar Madensuyu zich graag ophoudt. Wij moesten niet alleen bij dit nummer denken aan de sfeer van de new wave-club waar we ons in de jaren tachtig ophielden.

Bij Crucem en Mute Song bijvoorbeeld, waar je zin kreeg om te pogoën, en ook bij de intro van Give werden de nekwervels op de proef gesteld, maar Madensuyu doet meer: een knapenstemmetje vermengen onder die laatstgenoemde, donkere beuker bijvoorbeeld.

Met achtereenvolgens Oh FrailTred On Tread LightLittle F, Fafafafuckin’  en TI:ME kregen we daarna een serieuze brok uit ‘D Is Done’ te verwerken. Niet dat we daar om maalden. Het was alleen een mooie opfrisser van hoe sterk Madensuyu toen al was.

Voor bisnummer My haalde Madensuyu oerlid Frans Van Isacker (sax) en Nic Rosseeuw (bassax) op het podium. Die laatste had met een weerbarstige microfoon te kampen en kieperde die dan maar in zijn toeter. Het verhoogde alleen maar de pret.

Wij hadden hier nog wel meer van gelust, maar Days And A Day sloot de show en dus ook Autumn Falls af. Het was mooi geweest. En intens. En gewoon geweldig ook.

7 december 2014
Marc Alenus