Arno - Smeltkroes
undefined, 21 oktober 2016
Onlangs spraken we met Arno en regisseur Pascale Poissonnier over de binnenkort te verschijnendocumentaire ‘Dancing Inside My Head’ (het interview komt er snel aan). Arno had griep en stond de dag voordien in een volle AB. “Op het podium ben ik niet ziek”, zei hij ons. En dat klopt. Arno Hintjens is er ondertussen zevenenzestig, maar leeft nog steeds voor het podium en wellicht is dat, als je hem zelf laat kiezen, ook de plek waar hij ooit zou willen sterven. Vierenveertig jaar podiumervaring, maar nog steeds optreden met de drive van een twintiger, dat is Arno Hiintjens. En dat zagen we opnieuw in De Roma.
We hebben vaak de indruk dat Arno ietwat onderschat wordt in dit land. Waar is de jonge generatie op de concerten? Waarom mogen artiesten als Trixie Whitley, Goose en Tourist LeMC – hoezeer we het hun ook gunnen – een Lotto Arena vullen en Arno niet? Human Incognito’ is één van de strafste platen van Arno in lange tijd, maar werd iets te gemakkelijk opzijgezet als de zoveelste. Het was zijn drieëntwintigste plaat! Wat kan je dan nog te vertellen hebben?
Veel! Dat bewijst een nummer als Je Veux Vivre, een idealistisch lied waarin Arno luidop droomt van een wereld zonder jaloezie, zonder verschillen tussen arm en rijk en nog zoveel meer. Ongetwijfeld één van de mooiste nummers van de setlist, maar ook een nummer dat deels verloren ging door het geroezemoes van een deel van het publiek, een fenomeen waar het voortdurende aandragen van pintjes en Duvels wellicht toe heeft bijgedragen. Op andere momenten lukte het trouwens beter, ballades spelen: Lola, etc. zat vroeger in de set - dat hielp - en het is een intens nummer dat Arno voor zijn grootmoeder schreef. Les Yeux De Ma Mère deed ons nog steeds evenveel dan de eerste keer dat we die pianoversie hoorde.
Verder geen klachten over het publiek, want het deed goed mee, ja. De nummers van TC Matic werden meegebruld met als onbetwist hoogtepunt Oh Lalala, ergens halverwege. We zagen zelfs een vrouw uit haar rolwagen opstaan, zoveel was het haar waard; een onsterfelijk nummer, een onsterfelijke riff. Die drive hoorden we trouwens ook terug in andere nummers van TC Matic zoals Que Pasa (heel vroeg in de set), Bye Bye, Till The Next Time, Ha Ha en Putain Putain, dat de deur mocht dichtknallen na twee uur.
Een concert van Arno is telkens ook een smeltkroes van stijlen, maar in hart en nieren is Arno toch een rocker. Zo bedachten we ons bij No Job, No Rock dat heel wat bands, die zich vandaag alternatief noemen, toch echt niet meer weten hoe ze een gitaar moeten hanteren want dit was pas rocken. En ook Meet The Freaks was best luid, zoals het hoort. Une Chanson Absurde kreeg dan weer een scheut blues mee; met dank aan de mondharmonica.
Vive Ma Liberté werd in een knappe skaversie gebracht en tijdens Les Filles Du Bord De Mer zagen we twee volslagen vreemden, die elkaar tegenkwamen onderweg naar de toog, met elkaar zien walsen. En hoewel dat refrein van Je Veux Nager wel heel simpel lijkt (“Et moi je veux nager / Encore une fois avec toi”), bracht het toch maar mooi iedereen aan het dansen: missie volbracht.
Overigens, wie Elle Adore Le Noir en Now She Likes Boys hoort, kan alleen maar besluiten dat Arno respectievelijk dertig jaar vooruit, maar ook helemaal bij de tijd was. Als zevenenzestigjarige een nummer over een transgender schrijven, we zien het er niet veel doen.
Er werd gedanst, gewalst en gerockt en af en toe werd de deur naar nostalgie op een kier gezet. Arno was dus vooral weer heel erg Arno.