Arena - Gunstige evolutie

Spirit of 66, Verviers, 30 maart 2015

Bij hun vorige doortocht in Verviers in 2012 werd ‘The Seventh Degree Of Separation’ nog integraal voorgesteld. De nieuwe plaat ‘The Unquiet Sky’ is evengoed een conceptalbum, maar nu moesten we het stellen met een selectie. Arena kwam dan ook zijn twintigste verjaardag vieren met een revue. De setlist bewees dat de Britse progrockers in twee decennia gunstig geëvolueerd zijn. 

Arena - Gunstige evolutie



Personeelswissels zijn een traditie in de band geworden. Was John Jowitt (ex-IQ) nog overgekomen voor ‘TSDOS’, dan is de ervaren bassist nu alweer vervangen door Kylan Amos. Die liet zich deze avond opmerken als meest enthousiaste spring-in-‘t-veld en speelde de baslijnen alsof hij dat de voorbije twintig jaar ook al deed. "Neen, hij is nog maar tweeënzeventig uur in de groep", grapte gitarist John Mitchell.

De band had een poll gehouden onder de fans. Welke songs en platen mochten zeker niet ontbreken in de set? Dat ‘The Visitor’ ruimschoots bedeeld werd, hoeft niet te verwonderen. Dit derde album betekende de komst van John Mitchell, die cruciaal bleek voor de spankracht van de muziek. Arena schoof op naar de voorste rij in de klas. Mitchell, de golden boy van de Britse progscene, zorgt er sindsdien voor dat alles even spannend en strak klinkt. A Crack in the IceDouble Vision en The Hanging Tree klonken nog even fris als zeventien jaar geleden, al vonden we Paul Manzi’s stem niet meteen passend.

De heren hadden het vele jaren voor zich uitgeschoven, maar de fans besloten dat het tijd werd om Moviedrome, de epic uit 2000, volledig te spelen. Zoals Manzi fijntjes opmerkte, zijn het inderdaad vier songs voor de prijs van één. Moviedrome klonk gefragmenteerd en de spanningsbogen kwamen met veel moeite door. Veel beter verging het in The Butterfly Man met zijn lyrische gitaarlijnen.

Inderdaad, Arena kan met langdradige stukken helemaal uit de bocht gaan. Gelukkig trokken huisschrijvers Clive Nolan en Mick Pointer dra hun conclusies en concentreerden ze zich op kortere songs, met ‘The Seventh Degree Of Separation’ als hoogtepunt. Daarvan werden Rapture en The Tinder Box geserveerd. Het had wat meer mogen zijn.

Ook de songs uit ‘The Unquiet Sky’ (The Demon Strikes, How Did It Come to This?, The Unquiet Sky) bleken compacter en muzikaler. Al blijft de sound natuurlijk bombastisch, het nieuwe materiaal is toegankelijk en zoekt naar emotionele aanknopingspunten. Dit waren de momenten waarop Paul Manzi echt een relatie kon aangaan met het publiek.  

Helemaal uit de band ging men in de bevlogen uptemponummers Bedlam Fayre en Specter At The Feast. Slechts eenmaal verscheen Manzi met hoed en bril om enige theatraliteit te veinzen: in de encore (Don’t Forget to) Breathe. Opvallend: het afsluitende Crying for Help VII was het enige nummer uit de pre-Mitchell-periode, maar groeide uit tot een gemeenschappelijke cantus met zanger en publiek. De avond kreeg zo de feestelijke apotheose die men mag verwachten van een verjaardag.  

30 maart 2015
Christoph Lintermans