Andrew Bird - Knippen en plakken, the sequel
Botanique, Brussel, 8 november 2008
“Waarom zou je gaan touren met een vreemde artiest als je eigen drummer een heuse one-man-band is?”, moet Andrew Bird gedacht hebben. Wie het Anticon-label kent kan zich al wel ongeveer inbeelden hoe de soloplaten van Martin Dosh klinken. Knip- en plakwerk dat uiteindelijk zal uitmonden in een of andere soundscape, liefst met de beat van een drumcomputer eronder. En zo geschiedde. De leergierige muziekfreak in ons is zeer geïnteresseerd in hoe dergelijke platen gemaakt worden en volgt het live geknutsel met wijd opengesperde ogen. Hij wil weten hoe Dosh de loops opneemt en er plots een trompet doorheen doet schallen, terwijl hij zich enkel van een drumstel, een keyboard en enkele technische snufjes voorziet.

Onze melodieuze hersenhelft wordt echter minder bevredigd achtergelaten. Vaak mondt de collage van loops en geluidjes in niets uit en blijven we op onze honger zitten. Enkel het nummer Um, Circles and Squares weet ons te overtuigen. Martin Dosh heeft ongetwijfeld talent, maar we krijgen al te vaak het gevoel dat we gewoon bij de man op zolder zitten terwijl hij aan het testen is welke effecten nu het beste werken in combinatie met welk instrument. “This will do for now”, besluit hij zijn set. Een uitspraak waar we ons best in kunnen vinden.
'Armchair Apocrypha' verschijnt binnenkort en dat moet iedereen geweten hebben. Na een misleidende start (A Nervous Tic Motion of the Head to the Left), speelt Andrew Bird enkel nummers uit zijn nieuwe plaat. Dat hij een virtuoos is op de viool moeten we u waarschijnlijk niet meer vertellen. Dat hij kan fluiten als een vogel is redelijk merkwaardig, maar niet geheel onverwacht. Dat hij ook een verwoed knipper en plakker is verbaast ons daarentegen wel. Op plaat klinkt alles mooi gepolijst, alsof er een ganse band achter Bird zit, met vlotte en meeslepende melodieën die zijn geluid zo typeren. Live is het echter andere koek.
Sequels worden meestal niet met open armen ontvangen, toch blijken ze soms gelijkwaardig aan of beter dan het originele werk. Dosh krijgt de kans om te bewijzen dat hij beter kan en “Knutselen on stage, the sequel” blijkt ditmaal wel een succes. Andrew Bird mag dan nog zo geniaal zijn als hij wil, hij beschikt maar over een paar handen en kan bijgevolg niet tegelijkertijd de viool en de gitaar bespelen. Dit wordt vakkundig opgelost door eerst het vioolgedeelte in te spelen en dit geluid dan in een loop te verweven als achtergrondmuziek terwijl Bird de gitaar ter hand neemt. De nummers klinken eerder lo-fi, maar dat heeft zo zijn charmes.
Imitosis, een van de dansbaardere nummers op de plaat, is alvast het vermelden waard. Ook Why, een nummer dat Bird voor de eerste keer live uitprobeert, draait ondanks een moeilijke start zeer mooi uit. We krijgen Heretics te horen in een “living room version” en voor Spare Oh-s en Scythian Empire haalt hij er zelfs gastzangeres Haley Bonar bij. Dark Matter, nochtans een van onze favoriete nummers op het album, klinkt helaas een beetje flets en mist de nodige energie. Bissen doet Bird met een verrassende cover van Bob Dylans Oh Sister.
Wie voor een naadloos nagespeelde versie van het album kwam kijken, kwam bedrogen uit. Andrew Bird moest roeien met de spreekwoordelijke riemen en dat deed hij met overtuiging. De viool kreeg echter te vaak een prominente rol, waardoor de nummers soms overmatig gerekt werden zonder echt enige toegevoegde waarde te bieden. Toch was dit een degelijk concert met enkele verrassende wendingen.