Anderson Rabin Wakeman - Geen leeftijd op spelplezier
Koninklijk Circus, 27 maart 2017
Het nieuws dat de (ex-)Yes-leden Anderson, Rabin en Wakeman nog eens wilden samenwerken, resoneerde al enkele jaren. In de studio heeft het driemanschap ondertussen voor een half uur nieuw materiaal bij elkaar, maar daar was in het Koninklijk Circus nog niks van te horen. Het concert van ARW was vooral bedoeld als "calling card" voor de fanbase. Een "Best of" dus, maar een oudemannenshow werd het allerminst.
Omdat de groepsnaam officieel gebruikt wordt door Steve Howe en Alan White, werd het dus de afkorting ARW. Het roept herinneringen op aan Anderson, Bruford, Wakeman & Howe (ABWH), dat nu al bijna dertig jaar geleden formeerde omdat de naam Yes toen in handen was van Chris Squire en Trevor Rabin.
Toen het tweede ABWH-album in de maak was, vroeg Arista Records aan beide groepen om de handen in elkaar te slaan. Het resultaat was ‘Union’, een slechts ten dele geslaagd album en een succesvolle tour met alle acht leden. Sindsdien lieten Rabin en Rick Wakeman meermaals weten samen te willen werken. Bovendien zijn Wakeman en zanger Jon Anderson echte maatjes: ze stapten in 1979 samen uit de band, stapten samen in ABWH en verzilverden hun vriendschap met het project ‘The Living Tree’. De grondslag voor ARW was gelegd. Alleen moesten de agenda’s op elkaar afgestemd worden.
Dat moment is nu aangebroken. Live is ARW een synthese van de jaren zeventig en tachtig. In één richting een gouden greep: de songs uit de periode-Rabin klonken in het Koninklijk Circus nog voller met Wakemans synthesizerbatterij. Het instrumentale Cinema is een geweldige binnenkomer; ofschoon Rabin vooral filmscores schrijft en weinig podiumervaring heeft opgebouwd, eiste hij meteen alle aandacht op. Van het succesrijke ‘90125’ waren verder Hold On en Changes een lust voor het oor, ook omdat de "vocal harmony" tussen Rabin en Anderson gebeiteld zat.
De andere richting is minder vanzelfsprekend. Rabin die de partijen van Howe speelt in de epische stukken, het heeft soms iets van een olifant in de porseleinkast. Toch pakte het goed uit in Perpetual Change en And You And I, maar de versie van Awaken klonk als op steroïden. Anderson capteerde hier evenwel magische momenten op de harp en vooral vocaal. De iconische alt heeft niks van zijn gloed verloren, ook niet na de longziekte die de maestro in 2008 velde.
I’ve Seen All Good People herinnerde ons er overigens aan dat Yes ooit begonnen is als een vocale groep. Stilistisch staat het ver van wereldhit Owner Of A Lonely Heart dat als een obligaat nummertje klonk. Een verrassing was Lift Me Up; live komt het al iets beter tot zijn recht dan op ‘Union’. In zijn introductie wees Anderson erop waarom Wakeman het album ‘Onion’ noemt. “Because it makes him cry.” Punt gemaakt.
Omdat het individuele talent in Yes-muziek excelleert, mochten drummer Louis Molino III en bassist Lee Pomeroy solistisch even indruk maken. De groep herdacht Chris Squire in Long Distance Runaround, en Pomeroy bracht met The Fish (Schindleria Praematurus) een gesmaakte ode aan de man die de Rickenbacker basgitaar deed zingen.
ARW werd aangekondigd als "de definitieve Yes-line-up na een hiaat van vijfentwintig jaar." Zover willen wij niet gaan, maar wij hebben zelden een Yes gezien waar het spelplezier zo van afspatte. Niet slecht voor drie heren met een gemiddelde leeftijd van zevenenzestig jaar. Dat Rabin en Wakeman (op keytar) zich spelend tussen het publiek mengden, was zelfs niet nodig geweest om ons van hun houdbaarheid te overtuigen.