An evening with They Might Be Giants - Van alles te beleven

De Roma, 25 september 2018

An evening with They Might Be Giants - Van alles te beleven

Ze noemen de show “An evening with They Might Be Giants”. Dan mag het al iets meer zijn; iets van een dikke dertig liedjes bijvoorbeeld. Maar of het allemaal even spannend was?

Je kan hen van alles noemen, John Linnell en John Flansburgh, de twee bebrilde frontmannen van They Might Be Giants, maar doordeweeks zijn ze zeker niet (ook al zien ze daar niet naar uit). In de inkomhal van De Roma werden bijvoorbeeld T-shirts te koop aangeboden, op maat gemaakt voor Antwerpen (en voor München op de achterkant). “The giant hand”, die op het shirt stond, zou trouwens nog meermaals worden aangehaald tijdens het concert. Neem daarbij de verhouding brillen/baarden (die anders lag dan in München), het aansporen tot het gebruik van “flash photography” (“Dit evenement moet gedocumenteerd worden!”) en de “nieuwe nummers” (I Got No Brain??), die werden “uitgeprobeerd” tijdens de show en je weet gewoon dat het belangrijk is voor deze band om een (glim)lach te zien op de gezichten van de (toch maar schaarse) fans.

Die glimlach wordt bovendien niet enkel uitgelokt door de grappige bindteksten. Er zijn ook nog de liedjes waarmee de lachspieren veelvuldig gekieteld worden; soms er dik bovenop liggend, maar evengoed werden ze subtiel aangebracht. Daarvoor moet je enkel luisteren naar grootste hit, ultieme meezinger en afsluiter van de avond Birdhouse In Your Soul over… een nachtlampje. Opener The Communists Have The Music was dan weer minder subtiel.

Een ander kenmerk van TMBG is dan weer het nasale stemgeluid van de twee Johns, waarbij vooral John Linnell deed denken aan Yoni Wolf (van Why?). Bij John Flansburgh was dit minder prominent aanwezig, net zomin als het popformat voor die laatste een beperking leek. “Zijn” nummers (voor zover daarvan sprake is) werden bijvoorbeeld gestopt in een big band-jasje (She’s Actual Size), droegen een polka-kleedje (The Famous Polka) of kregen een bluegrass-cowboyhoed opgezet (Number Three). Bij Linnell leek het concept “song” steeds voorop te blijven staan, ook al liet ook hij zich “meeslepen” in een synthduel met de (schitterende) trompet van Curt Ramm. Die laatste gaf Istanbul (Not Constantinople) trouwens een schitterende intro (niet enkel op trompet, maar ook op trombone).

De band werd zo’n keer of vijf voorgesteld, hetgeen misschien net die keer te veel was. Niet dat het geen goede muzikanten waren. Het discobasloopje van Danny Weinkauf in Authenticity Trip was amusant en ook de andere bandleden kregen de kans om hun kunnen te tonen, soms zelfs iets overdreven, maar dat is dan waarschijnlijk weer typisch TMBG.

Een voorprogramma was er niet en dus speelde de band gewoon twee volledige sets. Dan is het niet verwonderlijk dat niet alles even boeiend was. Bij aanvang van set twee was het bijvoorbeeld zelfs voor de diehard-fans - wij zagen fans die echt ELK nummer woord voor woord meezongen – moeilijk om echt enthousiast te blijven. Het zal hen een zorg geweest zijn. Want daarvoor hadden ze zich al volop kunnen laten gaan op All Time What of op het verzoekje dat niet of toch weer wel gespeeld werd (niet toevallig Meet James Ensor).

Er was met andere woorden meer dan genoeg te beleven op dat concert van They Might Be Giants. Soms was de soep een tikkeltje waterig, maar dat werd dan gecompenseerd met extra kruiding in een volgend(e reeks) liedje(s). Wie zijn wij dan om hierover te klagen?

27 september 2018
Patrick Van Gestel