Alcatraz 2019 - Dag 1: op de valreep gered

Sportcampus Lange Munte, 9 augustus 2019 - 11 augustus 2019

Alcatraz 2019 - Dag 1: op de valreep gered

België staat naast bier en chocolade ook voor wisselvallig weer. Bij Alcatraz hebben ze dat op de moeilijke manier ondervonden: toen de poorten vrijdag opengingen, viel de regen alvast met bakken uit de lucht. De hemel zou weliswaar gaan uitklaren en wij maakten ons op voor een stevige, weliswaar volledig droge, eerste metalavond.

Bij Crobot hadden ze geen boodschap aan de positieve weersvoorspellingen. Frontman Brandon Yeagley was al snel kletsnat tot op het vel los door het glittervestje. Ze lieten het niet aan het hart komen. Gitarist Chris Bishop helikopterde als bezeten de gitaar rond het lijf en het nog niet massaal opgekomen publiek probeerde toch een beetje in de stemming te komen. The Necromancer werd ingezet met een flard van Toto's Africa. Dat was eerlijk gezegd ongeveer het meest opwindende moment van de show van het Amerikaanse spacerocktrio.

Tegen dat Firewind gepland stond, had de regen moeten gaan liggen. Toch waren rond de klok van halfvier nog een paar druppels voelbaar. Qua technische vaardigheden kent de powermetalband rond vroegere Ozzygitarist Gus G maar weinig gelijken. En iedereen had er duidelijk zin in. Toch bleven nieuwere nummers als Ode To Leonidas niet bepaald aan de ribben kleven en ook de sound, die bij aanvang op het winderige festivalterrein nog op “erbarmelijk” stond, hielp niet echt. Ietwat oudere nummers als het instrumentale The Fire And The Fury en afsluiter Falling To Pieces konden gelukkig op net wat meer duivelhoorns uit het publiek rekenen, al was de respons zeker nog niet om over naar huis te schrijven. Neen, dan oogstten de Grieken nog het meeste bijval met de versie van Michael Sembello’s Maniac. Nooit echt een goed teken.

Wil je sterke nummers, dan kom je vroeg of laat wel bij Queensrÿche uit. De progmetallers uit Seattle hadden met ‘The Verdict’ een nieuwe plaat bij zich, maar wisten zelf goed genoeg dat het volk niet daarvoor naar Kortrijk was afgezakt. Na gloednieuwe opener Blood Of The Levant ging het dan ook zonder enige twijfel richting beginjaren van de band. Zowel ‘Rage for Order’ (Screaming In Digital, Walk In The Shadows), ‘The Warning’ (NM 156, Take Hold Of The Flame), ‘Operation: Mindcrime’ (de titeltrack en Eyes Of A Stranger) als ‘Empire’ (Jet City Woman en de titeltrack) kregen elk twee vertegenwoordigers en ook het self-titled nummer uit de ep met dezelfde naam mocht niet ontbreken op de greatest hits-set. Weinig verrrassend, zegt u? Altijd hetzelfde? Inderdaad, maar was het alternatief dan zoveel beter geweest? Door het enthousiasme bij frontman Todd LaTorre en zijn bende leek het immers ook niet op een zoveelste concertje dat ze snel even kwamen aframmelen.

De Britse hardrockband Uriah Heep viert volgend jaar de vijftigste verjaardag. Wat zouden we daar dan nog van mogen verwachten? Enig overblijvende stichtende lid is gitarist Mick Box en die lijkt zich in elk geval nog best te amuseren, achter die eeuwige, blinkende koerszonnebril en met de grijze haren wapperend in de West-Vlaamse wind. Het werd een heel vertrouwd concert, tot op het cliché van de klassieke hardrockconcerten af. Eerst een paar verplichte nieuwere nummers aframmelen? Check. Daarna de oude kanonnen in stelling brengen? Vanaf Gypsy was het één brok stevige seventieshardrock. Langgerekte bandvoorstelling? Al tijdens het daaropvolgende Look At Yourself moesten we eraan geloven. Akoestische folksong met gemakkelijk meezingbaar aaah-chorus? Lady In Black! Afsluiten met die ene wereldhit die bijna iedereen wel kent? Veel groter dan Easy Livin’ kwamen ze niet in die tijd. Zanger Bernie Shaw leek bijna even hard te genieten als de voornamelijk oudere metalheads onder ons.

 

Diezelfde metalheads zouden ook bij Saxon nog uitgebreid aan de trekken komen. Biff Byford geldt op zijn gezegende leeftijd nog steeds als één van de meest enigmatische en vocaal meest onderlegde zangers uit de metalwereld en lijkt nog steeds geen moeite te moeten doen om dat keer op keer te bewijzen. Op de tonen van Motorcycle Man kwam de bekende lichtgevende adelaar al een eerste keer uit de nok van het podium afgedaald en hij zou nog enkele keren neerdalen. Tijdens het geweldige The Eagle Has Landed, bijvoorbeeld. Heel het podium was voor de gelegenheid extra aangekleed, met aan weerszijden een stenen leeuw, een grote ledwall, die weliswaar een beetje verloren ging telkens de eagle afzakte, en een muur van versterkers waarmee je heel wat kabaal kan maken.

Vreemd genoeg stond het geluid zodanig stil dat je al bijna tot voor de PA moest kruipen om goed te kunnen horen. Misschien net daarom dat overal in het publiek heel de tijd lang gesprekken hoorbaar waren. Aan de performance zal het niet gelegen hebben. Zelfs gitaristen Paul Quinn en Doug Scarratt, niet echt bekend als technische toppers die elke solo foutloos weten te brengen, bleken nog tamelijk in vorm. Veel had wellicht te maken met gewenning. Strong Arm Of The Law, Wheels Of Steel, dat hebben we intussen wel gehoord. Zowat elke albumtiteltrack uit het veertigjarige bestaan is weer gepasseerd. Na de encore, met Crusader, 747 (Strangers In The Night) en afsluiter Princess Of The Night, overheerste dan ook wel een beetje het gevoel dat we het nu toch even gehad hebben.

We bleven, kort samengevat, een beetje op onze honger zitten tijdens die eerste festivaldag. De laatste poging om die honger te stillen was voor Opeth. “Buiten zijn het Saksen, wij zijn vikings”, liet frontman Mikael Akerfeldt zich droogjes ontvallen na afloop van het eerste bedrijf in de vorm van het geweldige Sorceress. Andere oneliners, die de drijvende kracht achter de Zweedse progressive deathmetalband tussen twee nummers door brabbelde, waren: “Het is al lang na jullie bedtijd. En ook die van mij”, en de evergreen: “Als jullie dit volgende lied kennen, mogen jullie gerust meezingen. Ik weet niet waar de tekst over gaat. Ik heb hem nochtans zelf geschreven.”

Neen, Akerfeldt is niet de enigmatische frontman die snel even de main stage inpakt met enkele straight to the point meebrulanthems. Zijn nummers, zoals Ghost Of Perdition of The Drapery Falls, komen best tot hun recht ergens in een donker kot op een ongoddelijk uur. The right band in the right place dus, want het Zweedse vijftal wist de Swamp stage een dik uurlang nog volledig in beroering te brengen. Met opnieuw zo’n heerlijk droge opmerking maakte Akerfeldt er een einde aan: “Dit is ons laatste nummer. Als je er genoeg van hebt, heb ik wel vervelend nieuws. Het duurt pokkenlang!” Hij had het uiteraard over het dertien minuten durende orgasme dat Deliverance heet. Saxon was degelijk, Queensrÿche deed wat van hen verwacht werd, Uriah Heep was een aangename verrassing, maar Opeth kroonde zich zonder enig probleem tot koning van dag één.

11 augustus 2019
Nic De Schepper