Albert Hammond Jr. - Uit de schaduw getreden
Botanique, Brussel, 2 december 2015
Even een open deur intrappen: het beste van het solowerk van Albert Hammond Jr benadert zelden de hoogtepunten van dat andere project waar de man bij betrokken is: The Strokes. Maar ook solo kan je wel horen dat de man een niet te negeren invloed heeft op de sound van die andere, grotere band. Albert Hammond Jr komt na vijftien jaar stilaan uit de schaduw van The Strokes en frontman Julian Casablancas, en bewijst beetje bij beetje dat hij het zelf ook in zich heeft om de eerste viool te bespelen.
Onze verwachtingen voor het optreden in de Botanique waren nochtans niet hooggespannen. Zijn nieuwe album is best een mooie terugkeer (zijn vorige album ‘¿Cómo Te Llama?’ is intussen alweer zeven jaar oud), maar op het Primaverafestival zagen we Albert Hammond Jr. een behoorlijk doorzopen optreden verzorgen, inclusief weinig toonvaste zang en teksten, die door elkaar gehaald werden.
Toch, wij zijn grote believers in herkansingen – Anthony Vanden Borre is niet voor niets onze nummer één op rechtsback bij de Rode Duivels – en Albert Hammond Jr. heeft ons vertrouwen niet beschaamd. De man bewees dat hij ook gefocust op een podium kan staan, met de nodige “swagger” en een aardige portie zelfvertrouwen. Hij holde als een wild konijn over het podium, sprong op het drumstel en strooide kwistig met plectrums zoals de verzorgers in de zoo de pinguïns voeden.
De man staat niet meteen bekend voor zijn valse bescheidenheid, en ook in de Botanique viel zijn arrogante kantje op; maar dan een vermakelijke soort arrogantie. Toen iemand uit het publiek luid om het lied Side Boob vroeg, merkte hij laconiek op: “But I just played that”. En vroeg in het optreden heette hij ons subtiel welkom: “We meet again... for the first time... by ourselves”.
De twintig songs gingen erin als zoete koek. De ritmische eenvoud en de kracht van de refreinen bezorgden het optreden een aangename vaart en zowel Hammond als zijn band waren in goede doen. Zijn vier bandleden zongen ook naast de microfoon enthousiast mee. Ze eisten nooit de spotlights op, maar speelden wel met overgave. Soms gingen de songs nogal fel op elkaar lijken, en de cover van Guided By Voices-song Postal Blowfish had hij ook achterwege kunnen laten. Nochtans de favoriet van zijn moeder, zo vertrouwde hij ons toe. Geef ons dan maar de wijze waarop zijn moederband ooit Salty Salute van diezelfde band coverde, gemengd met hun eigen Under Control: Google dat maar eens!
De show was vooral gefocust op 'Momentary Masters', en met succes: Rude Customer klonk even hoekig als Foals, in Power Hungry speelde de mysterieuze baslijn de hoofdrol, en Losing Touch en Born Slippy hebben in hun DNA de formule van perfecte poprock vervat. Back To The 101 en Everyone Gets A Star herinnerden je er dan weer aan dat de man ook in het vorige decennium al messcherpe popsongs in zijn koker had zitten.
Hij schipperde moeiteloos van de zomerse gitaarriedel in In Transit naar de brok melancholie die St Justice heet. Over melancholie gesproken: de bisronde had niet zoveel om het lijf, behalve dan de magnifieke versie van het oude Blue Skies die we op ons bord kregen. Daarin speelde Hammond solo en het stemde ons nieuwsgierig naar wat er zou gebeuren indien deze man eens een hele plaat lang voor zo’n verstilde pracht zou kiezen.
Albert Hammond Jr pakte ons niet in door rock-‘n-roll heruit te vinden, maar door herkenbare gitaarrifjes uitstekend te verpakken. Hij wint er geen originaliteitsprijzen mee, maar het voordeel hier is dat we tenminste weten waar hij die riffs gepikt heeft. Of bedacht?